650 T O P A A S . T O P A A S .
de top, de Keizers-Kroon; de Mugge-fcheet,
enz.
. De Heer d iArgenville, merkt aan dat men
dikwyls het geflacht der Tooten met dat der
Rollen verward ; maar wanneer. men , zecht
hy , de Tooten inwendig b e fc h o u w t z o o
zal men haare kegelvormige gedaante ontdekken
, waar van het eene uit-einde pyrami-
daal , en het andere in zichtbare wervelen
verdeelt is , om een platachtig fleutelbeen,
©f een getande kroon te vormen.
De Rollen, integendeel, zyn byna , gelyk
in haare beide uit-eindens. Men moet ,
voegt hy ’ er b y , geen acht geeven op den
mond der Tooten,. om haar geflacht-kenmer-
ken hier door te bepalen. Derzelver gedaante
die zich in een punt nederwaarts verlengt,
is altoos het geene waar aan zy te onder-
fcheiden zyn , als méde haaren platachtigen
to p , die door een wervel van het lichaam
gefcheiden is.
■ T O P A A S , Topazms. Dit is een edel-
gefteente, dat een veelhoekige gedaante heeft,
doorfchynent, glansryk , en luifterryk is,,
deszeifs kleur, is goudgeel , met groen ge-
men g t , ’t geen zeer fchoon en min o f meer
donker is. Deze Steen behoud .zyn kleur
geduurende eenigen tyd in het vuur , en hy
wederftaat zelfs het vuur. De Topaas is ,
na den Diamant , de derde Steen in hardheit;
welke eigenfchap hem die fchoone glans
door het polyften doet verkrygen y en die
hem, in zekervoegen , de vyl doét wedër-
ftaan : men gelooft dat dit foort van Steen
zyne kleur aan het Lood,verfchuldigt is..
Men onderfchetd de Töpaazen in O ofte r-
fche en Wefterfche Töpaazen. Die van het'
ee: fte foort' worden- het hoogfte gefchat, en
zyn het hardfte ;> mén vind hen in Arabiën;
hunne kleur is een Jonquilje o f Citroen verf;:
zy zyn doorfchynent.. Men verkiefl die gene
die meer fatynachtigof fluweelachtich zyn,
waar 'van het geel , noch te h o o g n o c h te
flaauw, noch te groenachtig, noch te waterachtig
is ; die gene eindelyk, die met goude
flipjes fehynen vervult te zyn ; echter bevatten
zy -’ér geen : men vind ’ er zomtyds in
Egypte ,. die. zoo fchoon als de Arabiefdie
zyn v zy worden in den Koophandel voor
Oofterfche gehóuden , maar zy bezitten ’èr
de hardheit niet van-: zie de Reizen van Ta-r
%emier,i '
De Wefterfche Topazen bezitten- minder
hardheit ajs.de. vorige,, maar. hunne krdfta.ilem
zyn veel grooter : men' vind hen in Amerika
en in Bohème-, Hunne gepolyfte oppervlak-
tens fehynen altoos v e t , in vergelyking van
de Oofterfche. Hunne kleur trekt zomtyds-
op het zwartachtige ; in een woord zy bezitten
noch den glans noch de fpeling van de
vorige niet.
Men heeft, voor weinige jaren , in Saxen
een foort van Topazen ontdekt die een geelachtige
en zeer doorfchynende kleur,, en-een
kantzuilachtige gedaante hebben, zy zyn zeer
hard , en verkrygen door het polyften ,een>
zeer levendige glans; men vind hen in de holen
van den Berg Sehenekemberg , naby de
Yally va.11 Tanneberg, twee uurerï van Aver-
bac.. De holen worden door Rptzen ge-
vormt die zich uit de aarde verheffen. Men
vind ’er de Topazen in , dan. een s meteengeelachtig
mergel, omringt,, dan eensinQuanz
bevat, o f onder de gekri-ftalliféerde Bikfteen,.
die waarfchyne-lyk een hoorn-rots is. Deze
Bikfteen is zoo hard, dat men ’er zich van
bedienen kan om-de Topazen zelfs te flypen,.
Zie de Dijertatie die men aan het einde valide
Pyritkol van Henckel vind.
Zedert eenigen tyd , heeft men een foo.rt
van Topazen in Brazil ontdekt, welkers kleur
weinig beftendigheit heeft , en zeer zonderling
is.. Wanneer men deze Topaas in een
kleine kroes met affche omringt, in een ge-
matigt vuur, plaatft ; maar ’ t geen echter
zoo fterk is , dat *er de kroes glóeyent. door
word, zoo zal hy zyne geele oranjeachtige
kleur verliezen , en in- eem oprechte bleeke
Robyn veranderen .die* by uitftek bevallig if-
De Braziljaanfche Topazen-.hebben een doffe
, rookachtige , en befmette geele kleur.
Men maakten, ’èr in ’t geheel geen werk van
voor dat eenige Juweelliers by geval, deze
ontdekking gedaan hadden-; zy hielden dit
geheim , tot. dat de Heer Dumelle ’èr de bewerking
van , - door tufïchenkomft van den-
Heer Guetiard1, aan de Akademie der We-
tenfehappen van Parys mede deelde;.
Wat de Topazen betreft die men- in den.
Koophandel tot gebruik in de Geneeskonft
verkoopt, deze zyn gemenelyk -niets anders
als een glasachtig en fmeltbaar Spath; maar
wat zy ook zyn moogen-, zoo zyn zy echter
volgens allen fchyn, niet min o f meer gezond:
voor het. menfehelyk lichaam*. De Tópaas-
is een der. v y f koftbare Fragmenten. Zie
F r a gm e n t e n ;
- De Topaas der, Ouden-, is onzen Chryfo-
lièth.;, en wy geeven den.naam van Chryfo-
.. liet fa»
T O R . T O R .
getb) aan de Topaas der Ouden* Zie CHRYSOLIET
STEEN.
T O P E A U . Deze naam word aan een
gehoornde Indiaanfche Raaf gegeeven : zie
K.HI NO oeros - V oge l .
T O R , Scarabeus. Dit is een vliegent en
fchildvleugelig infeét, dat is te zeggen, wiens
vleugelen in fcheden beüoten zyn. Eenige
Natuurkundigen geeven de naam van Tor, aan
alle de Schildvleugelige Infe&en ; - maar het
fchynt dat deze naam toepaflelyk op die In-
fecten is , die wy Mefi-Tor o? Pillen-Tor^ Scarabeus
Pilulark noemen , gelyk mede op die
gene die men Smeerige-Tor o f Baflaart-Tor ,
Profcarabeus noemt; twee Infeéten die van
eenig gebruik in de Geneeskonft zyn.
De M e s t - T or o f P i l l e n - T o r, die
men gemenelyk Drekwroeter noemt, heeft
een breed en dik lichaam, h geen een zwarte
en blinkende kleur heeft, die met een blaau-
we weerfchyn g-emengt is ; zyn kop is bol
aan de boven zyde , en. onderfteunt twee
fprieten, waar van de uit-eindens in verfchei-
de vezelen verdeelt zyn ; de mond. van dit
Infeét'is met twee nederwaarts geftrekte kaken
bezet , en die met een taankleurig dons
bezet zyn,^,de beenen zyn voorwaartsgetant,
by wyze van een zaag , ’ t geen een vorm is
die gefchikt is naar het gebruik waar toe zy
voor het Infeét gefchikt zyn , want het bedient
’er zich van om pilletjes o f bolletjes
van den drek te vormen , in welke het zyne
eijeren le g t , deze worden ’er in uitgebroed
door de zagte warmte die de meft verfchaft
die hen omringt. Het fchynt dat het Infeét
een byzondere zorgvuldigheit voor deze pil
heeft, want het voert haar over al met
zich. ; i ;
De Pillen - T or is waarfchynelyk , gelyk
net grootfte gedeelte der Torren, Nyctalops,
dat is te zeggen , dat hy des nachts beter ziet
jH geduurende dendach;deZon o f den vollen
dach verblind hem. Het is altoos in den drek
der Paarden en Kpeyen ’dat men deze Jn fee*
Jen vind; echter zal men naauwlyks gelooven
konnen , ’t geen verfcheide Schryverèn verzekeren
dat dit Infeét een afkeer vandeRo-
zen heeft, en dat het door derzelver reuk
fterft..
« Men onderfcheid noch verfcheide and er é
Poorten van Meft - Torren , welke van die
waar van wy fpreeeken , door hunne klein*-
heit' en andere byzonderheden ondérfcheiden
zyn. Vermits deeze Infeóten veel olie en
vlug zout bevatten , zoo doet men hen in
lyn-olie , en laat hen in de zon aftrekken:
deze olie verkrygt hier door een oploftende,
verzagtènde en verfterkende kracht: men gebruikt
hem met nut als een fmeermiddel, met
-’er katoen in te doöpen, om de ambeyen te
ontlaften , en derzelver fmerten te verzag-
ten*
De S m e e r ig e - T or of B a s t a a r t »
T o r , is de grootfte van alle Torren ; hy is
zoo dik als een vinger , en heeft zomtyds de
lengte van een en een halve duim, in ’ t algemeen
is hy geheel zwart en zagt, zyn kop
en hals hebben een donkere purper of violet
kleur; men word om zyn lichaam verfcheide
ringen gewaar die mét blaauw, groen en geel
gefc.haduuwt zyn.
Men-geeft dit Infect de naam van Smeerige-
Tor , om dat ’er. uit alle de gewrichten van
zyne pooten,een vet en fmeerig vocht uitzy*-
p e lt, dit heeft een geele kleur, verwt de
handen , en heeft een vry goéde reuk. Het
is gewoonelyk omtrent de maand M e y , en
zeldzaam-later , dat men deze Infeéteh in de
boiïchen langs de wegen, o f in de vochtige
weiden vind: zy’ voeden zich met Wormen,
maar voornamentlyk met de bladeren der
Violettenen der malfche Kruiden. Dit Infeét
wierd voormaals door de Egyptenaren aangebeden.
Het vocht dat deze Tor uitgeeft is met olie
en vlug zout vervult. Men zecht, dat het
een goed uitwendig geneesmiddel voor de
wonden is; men mengt het onder de plaafters
tegenè de peftbuilen en peftkolen ; de olie
in welke deze Infecten afgetrokken zyn ,
word- nuttig tegens de fteken der Schorpioenen
gefchat.
Onder de Infeéten die de Heer Linnceus
onder de Torren geplaatft heeft, zyn de aan-
merkelykfte, de Neushoorn- o f Eenhoorn-Tory
deze heeft een hoorn die hy boogswys op
zyrie fchóuwderen buigen kan; de Vlieg-Tor,
die zyne vleugelen met een ongelooflyke
fnelheit beweegt. De Groene en Goudkleuri*
ge Torretjes, ’tgeen een foort van Spaanfche-
Vliegen zyn ; de Springhaan - Torretjes, die
na dat zy hunnen kóp en borft tegens elkan-
dereri gedrukt hebben , een fprong doen mét
het lichaam uit te ftrekken ; en de Tor-Lier*
fpeelder , die dus genoemt word om dat hy
een geluit maakt, ’t geen naar dat der Lier
N n n n 1 gelykt,