wanneer men haar een trap van geweldig en
geitadig vuur doet ondergaan , zoo verkrygt
zy een glasachtig Vernis aan haar oppervlakte,
De Heer JVallerius zecht, dat de aarde van
Santos , van welke men voormaals zoo veel
vaten zaamen Helde , een witte Pyp-Aarde
was,
De Hollanders hebben langen tyd de roem
gehad, dat zy maar alleen de befte wyze kennen
om de Pyp-Aarde te bereiden , en ’er de
befte groeven van te bezktten, terwy.1 zy
maar alleen meefters van het geheim waren,
om haar van de plaatzen te haaien alwaar zy
gevonden word, zonder dat de Imvoonders
derzelver gebruik kenden. Z y kwaamen in
de nabuurfchap van Rouaan met kleine vaar-;
»tuigen , en haalden de Pyp-Aarde die in deze
Landftreek in voorraad w a s , onder voor-
-wendzel dat zy ftrekteju om haare Scheepen
te hallaften.
P Y P - E O E A A L , zie T u b ip o k e s ,
P Y R I T E N , Pyrites. Dit zyn zelfftan-
digheden die door de Natuur zaamengefteit
en gemineraüfeert zyn , zy zyn meer o f min
zaamengepakt ; zwaar , en in verfehillende
flaaten gëktiftallifeert, en vormen dikwyls
diepe en. onmeetbare groeven, o f verbazende
verzamelingen in de Bergen , welke zich
gewoonelyk naby de ertzgroeven bevinden;
De zamenltellénde deelen,, die ben een metaalachtige
'glans geevenrverfchillen onderling
zeer. veel ■, men heeft Pyriten die ,. o£ vitr
ioo l, ofzwavel, o f ar fen ikum of een.me-
taalachtige zelfïtandigheit bevatten , en zom-
tyds twee van deze zelfïtandighedenC te ge-
lyk ; maar zy zyn altoos met aarde o f Heen
vermengt. Alle de Pyriten veranderen in de
lucht tot een. wit poeder , o f worden door
het vuur verteert; men moet ’er echter die
gene van uitzonderen die meg Mar.cafit noemt t
zie d'u. waard..
VèrdieVing der Pyriten,
1. Men noemt die gene Zwavelachtige Py-
uiten , o f Fuurjfeetien., welke blaauwachtiye
en Hinkende vonken uitgeeven , wanneer zy
met het Haal geïlaagen worden., en welkers
zamenweefzfil, breukig , en bleek.geel is j
zomtyds zyn zy in een naaldwyze gedaante
gèlQ'iHallifèert,, die van het middelpunt af-
w.ykt,. zy zyn uitwendig misvormig , ó f bol-
?y ontbinden en .ontbranden, in da
lucht , en' vermeerderen in gewicht en uit»
gebreidhéit by de aannaderitfg van hctóo»en*
blik van hunne gcüeele verandering ïtf ftbf:
eindelyk veranderen zy in kriflallcn van Vitriool
: de leemputten in de nabuurfchap van
Parys zyn ’er mede vervult : men noemt hen
in deze Had Fera mines.
2. Men geeft de^naam van Kopevachtige
Pyriten, aandie gene, die - o f donker geel
o f groenachtig geel zyn , en-gelyk de halzen
der Duiven van kleur veranderen ; en die-
fchoon zy zamengepakt zyn , echter zoo hart
niet zyn , en.veel minder vonken door het
Haal uitgeeven-; wanneer zy zich ontbinden,
zoo brengen zy vitrioolachtige kriftal-
len voort , die een blaauwacbtige groetje
kleur hebben-:, men plaatft deze Pyriten Onder
de Koper-Ertzenr zie K oper..
3- Men geeft de naam- van- Arfenikak of
Vifgiftige Pyriten , aan die geenë, dié een
bemorfte witte kleur hebben , en die te ge-
lyk zwaar en zeer hart z y n , en fchoonge-
polyft konnen worden, die geenzins door de
indrukzelen van de lucht ö f het vuur verdorven
worden, weinig-vonken uitgeeven, wan*
neer men. ze met het.Haal flaat, en een Tóók-
r-eukuitw-aaflenièn: tot dezebehooren de ftee-
nen der Ineas van Peru , en den Steen der
gezondheit, van welke- men zedert eeni-
gen tyd , zulke bevallige- zaken te zaraenge-
ftelt heeft; als Aigretten, Braceletten, Ringen,
enz. Deze Pyriten zyn Marca/ittni zie
dit woord. Hunne gedaante is niet volftan-
dig, zy is dan eens fchubswys, dan eens on-
gelykhoekig , dan weder regelmatig- zeshoekig
, o f zy beftaan uit achthoekige o f vierkante
kriftallen. Men heeft mede ftccnach-
tige en afc.hver.wige Pyriten.; die gene die
roodachtig- en fchelpachtig zypV zyn de ge-
meene Arfenikum Erts. Mén moet deeze
laatfte Pyriten. met de Kobalt, Erts., niet verwarren,
f . Men geeft de naam van Tzeracitïge Pj-
riten aan die geene , die een vaale bruine
kleur, o f aardachtige kleur hebben , die weinig
glans bezitten , byna geen vonken uitgeeven
wanneer zy met het Haal geflaagen worden,
weinig .verderving im de lucht Ondergaan,
en geen zwavel bezitten. Deze Pyri-
ten fchynen niets anders als een ncdergeplof-'
te Oker te zyn , die vervolgens zeer vaH te
zamen. geflrcmt is ,
5- .Me»
ri. Meahóemt dié geené AluinacWge Py<-
rilen , die weinig-glans -'én weinig hfexiheit
bezitten'; geéh -óf weinig yzer-,1 maär v «61
zwavel bevatten, die ligt-elyk in dé lucht ver-
•»ietigé worden, en eindelyk Aluin-krifiallen
Vóórtbrengen, 'Zie Al u in en L a p is - As*
sicisi rW : • ■ '
Dit verfchil der Pyriten koomt, ge.lyk w-y
reeds aitngefflerkt hebb'en-, van: deivermengingen
en haare evenredighek voort. Menckël
zecht, dat hoe meer-koper een Pyriet bevat,
koe minder Zwavel ’er in begreepen is; hoe
meer Yzer hy befluit, hoe meer Zwavel hy
heeft;-hoe meer Arfenikum' zich in een Pyriet
bevind, Kóè minder Zwavel hy bevat;
lioe geékler, groenachtiger, hoekachtigér en
zamengepakter een Pyriet is', hoe minder
vuur hy mét het Haal uit zal g è e v en om dat
hy alsdan veei Koper in zich befluit; hoe ge*
makkelyker een Pyriet door dé lucht vernielt
word, hoe Vitrioolachtiger o f Zwavelachti-
ger en Yzerachtiger hy is , maar hy heeft alsdan
weinig Koper in : eindelyk in een Mineraal
in welk men zwavel zonder arfenikum
vind, ontmoet men' nooit Koper. Het zyn
deze verscheidenheden van zamenvoeging,
(waar van- men de plaatzen kan afleiden die
tót dé voortbrenging'der Pyriten gefchikt zyn)
die de uitwendige ejgenfehappen van de Pyriten
veranderen ; dat is 'te zeggen , die'de
dichttrek, de kleur , de verfcheidenheit, en
de- vreemde kriftallifa-tie 'iri de Pyriten ver--.
oorzaken. Zie de Memorie over de Pyriten
en Vitriolen , die wy aan de Akademie der
Weétenfchappeil van Parys in het jaar t/öo-,
voorgeieé'zen hebben.
Wat de veranderingen betreft die de zwavelachtige
Pyriten ondergaan , dit verfehyn-
'zcl koomt alleen van dè zonderlinge' eigen-
fchap voort die het yzer bezit dat ’er in bevat
is, otn.de zwavel door middel van het water
té ontbinden : het -is alsdan dat de vitriool-
wording gefchied wanneer-het yzer kwalyk
met de. zwavel vereenigt is , zoo zal de Pyriet
zich weinig o f niet ontbinden; dit is het
geene. men in de kleiaardachtige gronden opmerkt
, welke deze Pyriten bevatten ; die
ffiëne welke ’er zich. geheel ó f voor eeir gedeelte
in ontbinden , mineraliferen de fehil-
verachtige kleiaarde: hier van koomt de Sehis-
tus , en de gemarmerde Lee maaide v o o r t,
waar van den ftnaak vitrioolachtig is: mroge-
iyk dat diergelyke Pyriten, het kleurgevènt
grondbeginfei van zekere marmer, kriftallen,
*nz. zyn.
': Verfni-ts.de zwaveladitige-Pyr-ken' door de
gelreele a.rde in overvloed verlpreid zyn,.kan
mén hier -uk dus niet befluiten, dat- de warmte
der minerale bronnen alleen door hunne
oplosfing en ontbranding voorcgebracht word;
mögelyk dat. die dpdelyke uitwaalfemingen,
die mén' dampen in de koolmynen noemt, en
die zomtyds -brandende tof brandverwekkent
zyn, alleen- tot een algeméene, en-zelfs moge!
yk , tot.een ecnïge oorzaak 'de .zwavelachtige''
Pyriten hebben. Dit denkbeeld dat in.
de ee-rfte éeuwen.van de Natuurlyke Hiflorie
ómbelH .wierd , is in onze dagen weder vernieuwt,
en de dageiyk-fche ondervinding fchynt
deze befpiegeling te beveiligen. Gewoonelyk
zyn die .geene die de Aluin en Vitriool,
bewerken , in ; de fynfte konftgreepen der
Scheikunde niet ervaren ; zy weeten niet dat
de'-gemeenfte Pyriten uit de zwavel zamen*.
geftelt zyn , die met het yzer vereenigt is;
maar zy weeten , dat deze gemeene Pyriten.
zich door het water ontbinden , dat zy zich
tot dien trap verhitten, wanneer ’er de zwavel
de overhand iri heeft, datzygeheele wee-
ken, : en zelfs.geheele maanden branden, naar
mate' van ,den overvloed der brandbare Hof-
fen die ’ër in.bevat is , en den aart der plaats
op welke zy zich bevinden. Het brandbare
grondbeginfei vernietigt, zich;in. de koper Pyriten
die aan de vfye luehtbloot geftelt worden,
en men trekt ’ er-zout, door middel der
legingmit, enz.' .; •• • ,
Vermits de. ontbranding der Pyriten , door
middel van het water en'vuur zeker is , zoo,
kan men gêmakkelyk dezelve uitwerkzelen,
in de ingewanden der aarde begrypen alwaar;
zy zich gewoonelyk.bevinden:, maar de ver—
teering der Hoffe zal hier langzamer , en de
hitte gelykmatiger, en langduurigcf zyn , als-
wanneer zy zich in- de vrye lucht bevinden.
De verhitte: Pyriten- gecyen een fyne, dunne
en zuure damp uit, die de lucht van haare
werking berooft, welke, zoo noodzaakelyk
tot onderhoud van'.het keven,, en voortbrenging
der vlam is ; een dezer'is den.ver-ftik-
kenden damp der Kooknyneiv: dezedamp die
zoo nadeelig voor dc Mynwarzers i s , is
zomtyds zoo zeer niet brandbare deelen bezwangert
,. dat hy, ligtel-yk ,. en met zoo ve e l
geweld vuur vat , dat men hem niet bïufichen
kan; zomtyds brengt hy een verfcbrikkelyke
uitbaffting voort; vooral, wanneer hy in de
Mynen Beflooten is , welkers holligheden o f
openingen zeer mauw zyn. Wanneer deze
damp. zich boven het oppervlak der aarde in
Y y a.