Men ziet een menigte Zee-Starren op- de
Aritillifche Eilanden ; deze dieren wandelen
’ er , geduurende de ftilte, over het ftrand;
maar zoo ras zy het onvveder voorzien, zoo
hechten zy zich met alle hare po o ten, aan
de rotzen vaft: deze pooten verftrekken haar
alsdan tot zoo veel ankers, die haar. zoo fterk
vaftgehecht houden , dat al het geweld van
de ontroerde baren r haar niet los fcheuren
kan.
Z E E - S T I E R . Dit is een Vifch die
men aan de Taud-kuft vind:'. men noemt hem
mede Gehoornde Vifch. Eenige Natuur-On.-
derzoekers giffen, dat zoo dit Dier aanwezig
is , gelyk zulks door .verfcheide Reizigers
beveiligt word,'het., o f de Zee-Koe, o f het
Nylpaart is..
; Z E E - T A M A R I S K . Dit is,, zecht de
Heer Ellis, een blaasachtig Korallyn, ’ t geen
hy Corallina. veficulata , ’ fparfim & altemar
tim ramofa , denticulh oppafiiis. cylindricis
oribus crenatis patulis É noemt. Deszelfs
takken zyn vry onregelmatig , maat echter,
beurtelings geplaatfl aan de verfchillende zy*-
den. Het zaaienweefzel. van. dit Korallyn,.
fchynt gelykvormig aan dat., van het hoorn
te zyn,. en het is doorfchynende.. Deszelfs
tanden, zyn groot f kegel vormigge-opent,
en tegens elkanderen.over geplaatfl;,en ieder
paar., fêhynt aan den.top van dat gene vaft-
gehecht,‘ dat ’èr onder geplaatfl . is. . Men
vind dit föort van Korallyn. aan.de Rotzen,
Schelpen en Wier,, vaftgehecht. Zie op het
woord' Koraalgewassen , ’tgeen'wy van dit
rföort van' diefelyke voortbrengzelen, gezecht
'Jzehben*.
Z E E - T R O M P E T . Dit is een- eeti-
Ibhelpige Schelp, die als een blaashóorn gemaakt
is , zy. is lang,, bochtig, vooral, omtrent
den top ö f kleine uit-eindê : dit is de
ware Trompet der Q uden: zie. T r om p e t t
e n .; Men doorboort het kleine uit-einde
van deze Schelp ,- en meft .bedient ’ èr zich
van , eyen .als van êen hoorn ,. om, zich van
’ verre te doen hooren..
Z E E -V 'A R K E N , Sits marinus, Dit
is eén ronde en platte Vifch. Zyne fchubben
zyn zeer hard ., en zyn in diervoegen
aan de huit vaftgehecht,. die ondoordringbaar
is , dat de Schrynwerkers in zommige
Landen/ér zich van bedienen om het hout
te polyflen : 'zyn tanden zyn fterk e’rï zeer
fcherp : zyne oogen zyn- rond. Hy .heeft
naby de kieuwen een kleine fple.ec en een
kleine vin aan iedere z y d e .z y n rug, is met
drie doornen ge wapent,, die recht, ruuw en
fterk zyn , en aan zyn huit zyn vaftgehecht:
zyn vleefch heeft een kwade reuk,.. is hard
en moeijelyk om te verteeren.,
De Natuurkundigen hebben de. naam van
Z ee - V a.r k e .n ,. Sus marinus , aan verfcheide
andere Viffchen gegeven,. die zeer vet
zyn. ,, o f die een geknot , gelyk een. Varken
maken ,. o f wier rugvinnen , even:gelyk de
borftels van deze Dieren ingefnederi ,.,en opgezet,
zyn.. Wanneer, men. eenige. van, deze
Befchryvingen met elkanderem vergelykty
zoo. erkent men ’er. de Bruinvifch en de A-
quillat der Provencalen onder.:, dit. is .een
föort van Zee-Hond.. Men- vangt Zee—
Varkens omtrent de Antillifche Eilanden ;
maar met vry veel moeite , want. zy bezitten
de behendigheit om het aas af te knagen, zon-?
der het door te zwelgen. Eindelyk, men
geeft: de naam van ZeerVarken ■ aan de Zee-
Vofch , maar zy fchynen van elkanderen te-
verfchillén. Zie Z ee - V o,s c h .
Z E E - V E D E R B O S C H , Litophyton
reticulatum. purpurascens. Dit is een foörk
van netswys fteengewafch , ’ t, geen-:wayers-
wys uitgebreid is.. De Lacis. o f Mafen van
dit voortbrengzel-der Polypen,,gelyken naar
die van een vifch o f vinken-net : men heeft
’ér van verfcheide kleuren ,. maar het groot*
fte gedeelte is violet rood ; de fchponfte vind
men in Amerika en in. de Qoft-Indiën. De
Indiaanfche Vrouwen bedienen ’er zich even
als van wayers in de groote hitte van. j§fe.
het artikel' Steengewajjcben , op het woord
Kö RAALGE W AS S C.HEN,.
Z E E - V E N K E L ,. Crithmumt Dit is
een Plant die fteelen ter lengte van omtrent
'een voet uitfchiei,. die gewpnelyk over de
aarde kruipen: hare,bladeren zyn ingefnederi,
fiiial, vaft,. vleefchachtig,: drie aan drie verdeelt
, en van een zoutachtige fmaak-: hare
bloemen zyn wit ,'zonnefcbermswys gefchikt.
Deze Plant groeit namuiiyk op de fteenach-
tige en aan .ZeeTgelegen plaatzen •, zy fchiet
tuffchen. de ftëenen u i t :. men-kweekt haar
echter medé in de tuinen langs de muren aan,-
Men lecht hare bladeren in den azyn in ,,;eu
bewaart hen om ze des winters, by wyze van
Salade, ,te eeten: .men l^cht,hen mede met
ckv.
de Konkommertjes in; hare bladeren worden»
afzettende gefchat, en nuttig om den eecluft
tè verwekken.
. Z E E - V L O O , Pfillus marinus. Dit is
een klein dier dat men in de Zee naby de
Kaap de Goede Hoop vind: men heeft het deze
naam gegeven , om dat het wanneer het zyne
pooten by een verzamelt, even als een
bal, byna op dezelve wys ,. als de gemeene
Vlooyenfpringt.. Het heeft de, grootte, van
een kleine Garnaal, en het is met fchubben-
als die van een klein vifchj.e ,. bedekt; pok
zpu men ’er zich, wanneer het op den grond
van het water is , waar op het dikwyls nederdaalt,.
Ugtelyk in konnen vergiffen ; het
is met een kleine angel gewapent, waar van
het zich by gelegentheit bedient om de vis-
fchcn aan te taften , en het drukt hem met
zoo veel kracht in hun vleefch , dat zy ’ er
zich niet van ontflaan konnen : deze Viffchen
bewegen zich alsdan zeef .geweldig , en zo o ras
zy afgemat zyn , zoo trekt het hen fpoe-
dig naar* het ftrand o f tegens een rots , om
dat de vifch zich noch bewegen zou , én. hy
zich doodën , met zich tegens de fteenen te
flaan.' Rondelet^ zecht, dat hy dikwyls deze
Vlooyen. in de onreinheden gevonden heeft
die de Zee opwerpt.. Dit kleine Dier , is
met een zeer dunne fchaal bedekt, en gelykt
door het voorfte gedeelte van den kop, naar
een, Marmeldier , en door het overige naar
de groote Zee-Kreeft: het heeft mede kleine
vinnen aan het einde: van den ftaart. Men.
moet het van naby befchouwen om alle zyne
d'eelen te onderfcheiden , om deszelfs klein-
heit. Deze Zee-Vlooyen komen op den bo--
dfem van de Zee. Voort, en in een zoo_ groote
menigtedat zoo.een aas van een vifch’ eenige
tyd op den bodem van de Zee b ly ft, zy het.
aanftonds verflohden hebben. Het is mede
niet zeldzaam dat de Viffchers hun aas opha-
lefi , 'geheel; met deze kleine Infeélen, be--
dekt..
Z E E - V O S ; Vulpecula mariha. Dit is
een kfaakbeenige Vifch, die men in het dèr-
dë deel van de Memorieh van dè Akademie
dér Wetenfchappen van Parys , befchreven
heeft, waar van dit een kort uittrekzel is.
Zyne lengte was acht en een halve v o e t ,.
zyne grootfte dikte die aan den. buik was ,..
beflpeg omtrent veertien duimen ; zyn lichaam
verbreede zich, én wiéfd, op de gewone-
wyze ,v weder, fmalder om den ftaart voort te
brengen , die byna zoo lang. als het overig©
van het lichaam was: hy had de gedaante van
een fyfen, en was een weinig naar den buik
omgebogen.. Op de plaats alwaar, deze gedaante
van een fys begon.,, had hy aan de-
o-nder zyde, een eenige vin: deze Vifch had
twee verheven kammen op den rug, een groote
in het midden, en een die veel kleinder
was, omtrent de ftaart: hy had drie. vinnen
aan iedere zyde; de twee naby den kop waren
vyftien duimen lang, en v y f duimen
breed, en verbeelde de vleugélen van een geplukte
vogel: die van het midden gedeelte
van den buik, warén zoo groot niet , zy.
ftonden ter zyden van den navel, en hadden-
ieder een afhangende punt: ditis-een byzon-
derheit van de mannetjes onder dit foor.t.van;
Viffchen r de laatfte die naby den ftaart ftaan
waren zeer klein ; de huit was glad, en zonder
fchubben ; de kam en de vinnen ^w.aren-
hard, en uit graten te zamengeftelt, die door,
het vlies zamen getrokken worden, ’ t geen.
hen bedekt , en een graauwe .of bruinachtige
kleur h e e ft: zyn muil had v y f duimen ppe-.
ning, en was met twee foorten van tanden,
gewapent, die waardig-zyn om geke.nt te
worden; de rechter zyde van de opperkaak,,_
tot op de plaats , : op welké de' hondstanden
van de andere dieren geplaatfl zyn ,. had een-
rei tanden die hard , fpits en vaft , en in
de geheele uitgeftrektheit, uit een hard en,
zaagswys been , te zamengeftelt waren ; de
andere tanden , die het óverige van deze.
kaak , en de geheele onderfte boorden ,
vormden overal zes ryën, en waren beweegbaar
, en door vleesachtige vliëzen vaft'ge.-
hecht. Hunne gedaante was driehoekig , z y
waren een weinig fcherp en van een.zeif-
ftandigheit ge vormt, - die oneindig minder
hard,, als die van de andere tanden was, die:,
een zaagswyzé gedaante hebbent, de, tong is,
gehéél met de'onderkaak verknocht1,, en uit-
verfcheide beenderen te zamengeftelt,' die;
zeer fterk met elkanderen verknocht,, en met,
een vezelachtig vleefch.vaftgehecht zyn', dit
wierd weder door een vel omvat dat uitwendig
zeer fcherp en fuuvv, .maar invyendig
zeef glad en glibberig was ; dé kleine punten
met welke zy bézet was , waren door-
fchynendè , wanneer men ze door een microscoop
befchouwde;.
Alle de Natuur-Ondèrzoekers dié van den
Zèe-Vöfch gefproken hebben, maken’er een.
föort van Zee-Hónd van; maar die gene,,
waar van de Franfche Akademiften fpreeken,
D.ddddd 3.