verfterkt de maag, ftilt de Kolykpynen en
fnydingèn in dè ingewanden , en ftopt den
buikloop en de bloedvloeijingen. Men leeft
in het Maif. Ruft. de Cayenne , dat^ de Sima-
rouba-boom groot en zeer recht is , en dat
zyne bladeren naar die van den Appelboom
gelyken : men bedient zich alleen van de
fchors van den wortel die geel, en zamenge-
pakt is : “ ’er worden gewoonelyk twee Negers
vereifcht om een baal van zeventig ponden
van deze fchors te verzamelen ; de eerie
kapt de wortelen a f , en de andere ontbloot'
hen ; dit gefchied niet als met de wortelen te
Daan , want de flach doet de fchors affprin-
gen. De Negers zyn tot dezen arbeid verplicht
om een hembd en broek aan te trekken:
zonder deze voorzorg zou het water dat
uit de wortelen vpbrtkoomt, hen fchurft en
gezwellen op het vel veroorzaken, die hen
eenige daagen het gaan zouden beletten. Men
zend zomtyds in plaats van de oprechte Si-
marouba, de fchors van een boom die Coupaya
genoemt word f deze fchorsds treurig bruin,
en vezélachtig..
Het hout van den Simarouba-boom is zeer
lig t ; en het is" onder de naam van Hout van
Cayan bekent. *
De Heer Antonie de ||ujpeu bediende'zich
in-het jaar 1748, gelukkig van de Simarouba.
Men had geduurende den Zomer ondraagely-
ke hitte gehad , die door een meenigte buik-
loopen gevolgt wierd , die naar roodeloop
geleeken, en die niet alleen de purgeermiddelen,
de zamentrekkende middelen, en de Ipe-
cacuanha zelfs wederftonden, maar noch aan-
merkelyker door het gebruik van deze geneesmiddelen
wierden. Deeze beroemde bh
bekwaame Geneesheer, flaagde volmaaktelyk'
wel , en genas deze buikloopen, doorhetge-
bruik van de Simarouba. Men deet deze fchör-s
in het gewicht van een halve/en een heele on-
ce in een kleine hoeveelheit water kooken ,
gelyk men zulks .in Guayana doet; maal* dezen
drank ingenoomen zynde, veroorzaakt
dikwyls braakingen , en byna altoos een lastige
zweetihg, en hy vermeerdert zomtyds
den vloed van het bloed en het watérachtig
vocht: men vermindert hier om de gifte, waar
door men het heilzaame midden treft, ’tgeen
nuttig voor de gematigheit van ons Geweftis,
dat, gelyk wy elders gezecht hebben , een
• kleinder gifte van geneesmiddelen'vordert,
als de warme Landen.
Men gebruikt de bimarouba in een afkookzel
tot een half loot in een pint water, dat
men tot op tvyée derde laat vérkooken , men
neemt dit in vier giften van drie tot drie uu-
ren in: men maakt van deze fchors mede in
zelfftandigheit gerafpt en niet geftampt zynde
gebruik ; de gifte is een vierendeel lo.ots,
7t geen men tot een flikmiddel met Siroop
van Vrouwenhair mengt ; men gebruikt dit
middel zoo lang tot dat men gehêezen is.
Men koomt gelukkig tot de geneezing zonder
eenigen tegenzin voor dezen drank, zonder
eenige brakingen, en zonder eenige ont-
lafting door den fteelgang; echter wordende
ïieevige fmerten binnen een dach geftilt ; de
flaap koomt aan ft on ds: weder , -depis vloeit
overvloediger uit, en is veel klaarder, de afgang
is veel zeldzamer, de ftinkende reuk van
den drek houd op, zyne kleur verandert, van
vloeibaar word hy d ik , de zieken krygt weder
trek tot eeten , en is wel ras gcneezen.
-Deze fchors in een afkookzel gebruikt:zynde
! verïchaft aan de ingewanden een balfem
die hen te zamentrekt ; zy verfterkt de maag
die door de onmatigen en ingewortelden buikloop
verzwakt is ; zy wekt den eetluft weder
op; en is 'de verteering door haare bittere en
infnydende deel en behulpzaam ; en zy geeft
aan de vliezen der ingewanden , die even als
gefchraptzyn, het mucus weder, dat defcherp-
te van den "drek weggenoomen heeft. Zy
overtreft alle andere roodeloop-kerende,
kramp-wederftaande, maag-verfterkende, en
verzagtende middelen , door haare Zonderlinge
kracht ; zy is veel nutdger als de zaamen-
trekkende middelen , X die men ftraffeloos in-
geeven kan , wanneer de bloedftortingen of
maandftonden uitvlöeijen ; maar wanneer
men het- afkookzel van dehimarouba gedronken
heeft-, zoo houd de vloed o p , en men
kan vryelyk en veilig dat geene doen loozen ,
’ t "geen uitgedreeven moet -worden , zelfs is
het door verfcheide proefneenimgen bewee-
zen , dat deze fchors dikwyls opftyging-kee-
rende is. .
Z y is vooral nuttig tegensde w a tera ch n -
ge, galachtigeybloédige en ilymachfigen buikloop
, die , om de geftadige. ftu ip trek k en d e
beweeging van* de ingewanden , in ge wo rtelt
is , wanneer ’er geen koortzen , o n g éfte lth e -
den van de ' maag , o f periïingen plaats hebben.
V o o r ’t óverige verfchilt de g ifte van
dit geneesmiddel , volgens de z ie k t e n s-, en
den zieken; want Z'oo de maag en de eerfte ingewanden
reeds geleedigt zyn , en de,kw a a l
veel verzagt is , zoo is het genoeg dat men
een agtfte o f een vierendeel loots in poeder,
een of twee maaien ingeeft , wanneer de
kwaal wyken zal. Maar zoo ’er een verderf
in de fappen met andere kwade toevallen
plaats heeft, zoo. worden ’er verfcheide
•hften van dit afkookzel vereifcht.
ö Deze gewichtige byzonderheeden over de
krachten en uitwerkzelen van de Simarouba
zyn getrokken uit de Memorïên van de Aka-
demïe der Wetenschappen van Parys, voor de
Jaaren 17126, en 1731. en uit een Medicyn-
fche Thefes, die onder het opzicht van den
Heer Antoine de 'Juftieu, den lóden Februa-
ry 1739, te Parys verdeedigt is.
Vermits de Simarouba op eenige plaatzen
van Jndien de naam van Macre draagt, zoo
heeft men redenen om te denken, dat deeze
fchors de Macer o f de Macir der Ouden is.
Zie dit woord.
SIM B O R , Simbör Mangianam, féu cor-
nu Alcïf. ' D it is een Indi-aanfche Plant ,
die de gedaante van een Elandshoorn heeft;
zy groeit naby de Zee , op het Eiland Java,
èn vooral in het Koningryk Boutan. Het
fchynt niet, zecht Lemery , dat zy andere
wortelen heeft als een fponsachtige en zagte
ftoffe, uit welke zy voortkbomt. Het is niet
nodig dat men haar in de aarde plant om haar
te doen groeijen, het is genoeg dat men haar
op e^en fteen o f in een holle' boom plaatft.
Haare bladeren zyn gelykvormig aan die van
onze witte Leliën , Zy zyn van eeh lymach-
tige zelfftandigheit, en een bittere fmaak.
Deze Plant is verzagtende, oploifende, buikzuiverende
en wormdodende , wanneer zy
verplet en op den navel gelecht word: men
gebruikt haar meede op de koude, gezwellen.
S IM B O S , deeze naam geeft men aan
kleine Schelpen , die de gedaante van een
hoorn hebben, zy dienen tot geldfpecien te
Angola, en in het Koningryk Congo. QDap-
per). '
S I N D O C . Dus noemt men een foort
van Boom , die op de Sundaafche Eilanden
groeit, en veel overeenkomft met de Coulila-
V)an heeft zie dit woord. Zyn fchors is ech-
ter een weinig bitterder, veel harder, dich-
te%èïï bruinder.
S IN F IN . Dit is een foort van Chinee-
H. D e e l .
fche A ap , men befchryft hem als de grootte
van een middelmatig menfch hebbende ; hy
heeft veel meer gelykvormigheit met de Men-
fchen als. eenig ander foort van Aap , ’t zy
door Zyne handelwyzen , ’ t zy door de ge-
makkelykheit met welke hy op zyne achter-
fte pooten gaat.
S I P A N A O U . Dit is een Boom van
Guayana: men ohderfcheid ’er een rood en
een wit foort van. Men gebruikt hen tot het
zamenftellen van Kanöes: dit hout is vry hard
om te be-arbeiden, maar het laat zich echter,
gemakkelyk fplyten : men fchat het roode het
hoogfte ; en hét bezit de eigenfchap om jeu-
kingen te veroorzaaken wanneer het verfch
zynde be-arbeid word.
S I R A M A N G H I T S . Dus word een
fpeceryachtigen Boom van het Eiland Madagaskar
genoemt, wiens bladeren de reuk van
het Sandelhout hebben, en de fchors die van
de Kruidnagelen ; hy brengt mede een welriekende
harft voort: dit is een foort van /«-
diaanfcb-hout of Malabathrum.
S I R E N E N , Sirena,Nereïdes,&c. Dit
zyn verdichte Zee-,Monfters. Zie op het
woord Z e e -Man.
S K R A B E N. Dit is een foort van Gans
van het Eiland Feroë, waar van in de ASten
van Koppenhagen voor de jaaren 1671 cn 1672.
gewach 'gemaakt word. Deze Vogel maakt
zyn neft in de aarde, met haar met zyne nagelen
op te krabben, en ’er met zyn bek in
te délven ; hy vormt zich op deze wyze een
hol onder de aarde , ter diepte van acht o f
tien voeten , en verkieft hier toe de nabuurschap
van een fteen tot meer veiligheit : hy
bebroed nooit meer als een ei te gelyk. Wanneer
het jong uitgekoomen is , zoo verlaat
hy h e t, geduurende den dach , en aaft het
alleen des nachts ; wanneer hy des morgens
verzuimt heeft om uit zyn neft te gaan , zoo
blyft hy ’er den geheelen dach in, en hy be-
geeft .zich niet voor den volgenden nacht naar
de Z e e , om zyn voonaad voor den nacht die
’er navolgt te zoeken. Schoon dit jong niet
meer als een maal op een dach eet, zoo word
het echter vetter als de gemeene Ganfen, en
de Inwoonders van dit Eiland zyn verplicht
om hen te zouten, wanneer zy ze voor den
winter be warén willen, anders zouden zy hen .
niet eeten konnen; zy branden hun vet in de
T t t lam