T A M O A T A , Dit is een Braziliaanfche
Rivier-vifch , die_ door de Portugezen Soldi-
do genoemt word': hy heeft een yzer kleur,
vooral aan den kop ; hy is v y f vinger breedte
lang ; zyn kop heeft ten naaPen by de gedaante
van die van een Kikvorfch: zyn mond
is klein en heeft geen tanden, hy is met twee
baardjes bezet die de lengte van een vinger
hebben: zyne oogen zyn klein, en derzelver
regenbogen goudkleurig; zyn vel is een foort
van fchild van langwerpige fchubben, die in
het ronde zeer fyn getant , en in vier ryen
gefchikt zyn*
T A M M E - P A T I C H , zie P e e r d ik .
T A N D B R A A S S E M , Dentex. Men
geeft deze naam aan een Vifch van het gepacht
der Zee-Braaffems, die wanneer hy
buiten het water is 9 gePadig fpartelt, en zich
beweegt; hy onthoud zich naby het Prand
om de Rotzen in de Middelandfthe-Zee : hy
heeft eenige gelykvormigheit met den Goud-
braaflem door de gedaante , de vinnen , de
doornen, de fchubben en de kleur die tuflchen
het wit en rood is. Zyne fchubben zyn ee-
nigzins gevlakt: hy heeft vier tanden in iedere
kaak die zich van de kleine onderfchei-
den. De Tandbraaflem van de OoP-Zee ,
word veel grooter als' die van de Middeland-
fche-Zee.
T A N D E K E N S K R U ID , Dentaria.
Dit is een Plant die op de bergachtige en
fchaduuwryke plaatzen groeit , en waar van
men vier foorten onderfcheid.
Het eerPe foort fchiet, uit zyn gefchub-
de o f getande en witachtige wortel, een
Peel u i t , die een voet hoog is, en op een
rib, zeven langwerpige bladeren voortbrengc,
zy zyn fpits., groenachtig , in het ronde getant,
en rauw in ’t aanraken: haare bloemen
koomen aan Peelen voo rt, die gelykvormig'
aan die van de Steenviolier zyn,-zy zyn witachtig,
en kruiswys gefchikt: op iedere bloem
volgt een peul die met ronde zaaden vervult
is.
Het tweede foort verfchilt van het vorige
door zyne purperachtige bloemen ; zy hebben
v y f blaadjes.
Het derde brengt, behalven de peulen ,
noch gcfchubde knobbels tuflchen den fchoot
der bladeren vo o r t, zy zyn zwartachtig, .en
hebben een kwade fmaak, deze knobbels
zyn kleine wortels , die wanneer zy van de
plant los gaan,ter aarde vallen, en ieder een
nieuwe plant vóórtbrengen ; zy heeft zeven
bladeren.
Het vierde foort heeft bloemen die een
graskleur , en een zeer bytende fmaak hebben
; zy brengt negen bladeren voort*
Alle de foorten van Tandékenskruid zyn
wondheelende en windbreekende ; men gebruikt
de beide eerPe foorten inwendig, en
de twee laadde uitwendig.
T A N T A L U S , «V A merika an*
SCHE BOOM-P ELI KAAN*
T A P A Y A X I N * Dus noemt men een
Haagdis van Nieuw-Spanje , die zeer zeldzaam
en zonderling is ; haar lichaam, kop,
pooten en Paart, zyn met witachtige doornen
en Hekels even als’naalden bezet* Dit
Dier is met fchubben van verfchillende kleuren
bekleed : zyne pooten zyn aan de' buiten
en binne zyde met fchubben bedekt, en met
zeer fpitze nagelen gewapent, die haa-kswys
gevormt, gemarmert, en met fchubben tot
aan haar uit-eihde bedekt zyn. • Deszelfs kop
is kort, hart, driehoekig, vry gelykvormig
aan die van den Kameleon, en Pomp aan het
uit-einde* Van den top van den neus koomt
een klein fchild voort dat tot aan d,e oogen
voortloopt, die groot en glansryk zyn. Zyn
lichaam is rond, het opperPe gedeelte is met
kleine gelykvormige fchubben bedekt, die
door ruitswyze Preepen bepaalt worden, deze
zyn zeer'kunPig , en trekken op het geel.
De Paart, die ringswys gevormt is , word
in het ronde door fchubben bedekt.: men
ziet de afbeelding van deze Haagdis mSebaas
Thef L Tab, 80. n. i en 2. Dezelve Schry-
v.er geeft noch de afbeelding in zyn Tab 8.
»..7. van een foort van Tapa'yaxin, die men
aan de Kaap de Goede Hoop vind. Deze
Haagdis is kleindér als de vorige ; het opperPe
van.haar lichaam is bevallig met zwart en
wit ge verft, enz*
T A P I A of T A P I N . Dit is een Indiaan
febe Boom , die zoo groot als een Beu-
keboom is ; zyn hout dat gemakkelyk te ver-
breeken en met 'merg, gelyk de Vlier vervult
is , heefteen gladde en afchverwige fchors;
zyne bladeren zyn met drie by elkanderen op
een Peel gefchikt, zy zyn groen , glad en
blinkende. Zyne bloemen zyn uit vier witte
blaadjes te zam en gepélt, die de lengte van
een vinger hebben , en vier andere blaadjes
0 - ^ip
die kort en groenachtig zyn', en een meenig-
te helmPyltjes van een roodachtige kleur ;
zyne vruchten hebben de gedaante , kleur en
grootte van een oranje-appel: haar‘fchors ge-
lykt ’er mede na , maar heeft een walglyke
reuk; echter zyn de vruchten goed om te ee-
ten, en zy hebben een zoete fmaak.
De bladeren van dezen Boom, verplet zyn-
de, zyn een uitnement middel, dat, meenig-
vuldig onder de Wilden en Indianen gebruikt
word tegens de ontPeekingen van den aars,
waar aan deze Volken zeer onderheevig zyn.
Men gebruikt hen by wyze van een pap;
men Peektze mede inde ooren om dehoofd-
pyn te Pillen die door de onmatige hitte
veroorzaakt word.
DeTapia koomt door aankweeking, en na-
tuurlyk-, in de omliggende Streeken van Olin-
da, en op de Eilanden van Amerika , voort.
T A P I T I . Dit is eenI klein viervoetig
Dier van Brazil, dat veel overeenkomP met
onze Konynen heeft; zyn hair is roödachtig :
bet baft gelyk de Honden , en vooral des
nachts. Men heeft’er van verfchillende foor-
teri; eenige hebben geen Paarten, en andere
hebben ’er- een die een halve voet lang is.
Schoon deze Dieren drie ó f vier jongen te
gelyk werpen , zoo ziet men ’er echter weinig
in Brazil , om dat zy de verfcheurende
Dieren ten prooi verPrekken.
T A P I R U S , M an i p o ü r i s , T a p i -
rette, Dit is een viervoetig Dier drt men
in Brazil en Guayaha, en op het Eiland Ma-
rignan vind, De Heer Brijjon maakt ’er een
geflacht van dat maar een foort bevat. Het
hééft de grootte van een Kalf van zes maanden.
De gedaante van zyn lichaam evenaart
die van een Varken : het opper gedeelte van
zyn kop .eindigt in- een punt. De bóven lip ,
-die Eet naar zyne begeerte uitftrekken en intrekken
kan, is veel langer als de,ónder lip:
zy is zeer verheeven en in de lengte- ge voort:
zyn muil bevat veertig tanden ; te weeten,
üenfnytanden in iedere kaak , en mede, zóo
veel maaltanden. Zyne oogen,zyn klein; zyne
ooren rondachtig en afhangende ;, zyn
ftaartkort, kegel vormig, en van hairen ontbloot
ƒ zyne beenen zyn ten naaften by gelykvormig
aan die van een Wild-Z wyn; de voorfte
pooten zyn met vier zwartachtige nagelen
bézet, en de achterfte alleen met drie. Het
nair van het lichaam is kort ; in de Jongen
heeft het een glahsryke Omber-kleur , die
T I . D e e l .
met witte vlakken gemengt is ; en in de vol-
waflene is het bruin of zwartachtig, en heeft
geen vlakken. Dit Dier zwemt en duikelt
zeer wel en begeeft zich naar den grond ;
wanneer het verre onder water zwemt zoo
fteekt het ’er zyn kop uit. J Ray ze ebt , dat
het geduurende den dach in de dichte bos-
fchen Paapt, en dat het des nachts op den
roof uitgaat.
De Portugezen noemen dit Dier Anta.
Deszelfs vleefch heeft vólgens de Wilden ,
een fmaak als Öffenvleefch : zy bekleeden
hunne Pormhoeden met het vel van dit Dief:
zy bereiden het met het in de lengte uit te
Prekken,. en in de Zon te laten droogen.
Volgens allen fchyn is de Tapirus'hetzelfde
Dier , dat Thevet Taphire noemt* Deze
Dieren zyn niet gevaarlyk : zy neemen de
vlucht, wanneer men hen najaagt, én trach-
téii zich te verbergen ; zy loopen noch veel
fnelder als de Harten.
T A R A B E * Dit is een foort van Bra-
zilliaanfche Pappegaai, wiens vederen groen
zyn: hy is veel grooter als die gene die men
Paragua noemt. Zyn Jtop is rood als mede
zyn borP en het begin van zyne vleugelen:
zyn bek en pooten hebben een afchverwige
kleur. Ruifcb , de Avib. pag. 142. Ray
fpreekt ’er mede van*
T A R A Q U I R A . Dit is een foort van
Haagdis, die geen krop heeft, men vind
haar , zecht Ruifcb en Marckgrave naby. de
huizen en tuinen ; de grootfte zyn een voet
lang, zy hebben een ronde kop, die met
driehoekige fchubben bedekt i s , welke een
afchverwige kleur hebben en glad zyn* \
‘ Wanneer hetmannetje met het wy fje paren
wil, zoo byt het haar een weinig in den
kop, en werpt haar op zyde; het wyfje ligt
hier op haaren Paart op , en ontvangt het
mannetje, dat haar lichaam van achteren met
zyne pööten omvangt. Deze HaagdiPen' b e zitten
een zonderlinge fchoonheit; men heeft
’er , zecht Seba, die het geheelè lichaam met
fmalle Preepen bedekt hebben , waar van de
middelPe de breedPe ;s; deze is w it, en met
kleine Pippen van een fchoone roode'kleur
gevlakt': de andere Preepen zyn blaauw, geel
en bruin : de fchubben der 'zydeir zyn dun,
bruin én w it, en aan het boven gedeelte met
witachtige vlakken gePipt, en dwars in het
verbant geplaatP : dus zyn de achterPe bee-
nen mede vérfiert; den buik, de voorPe poo-
Kk kk ten,