R A T E L S L A N G . R A V E .
op, dat het niet mogelyk is , haare beeten te
ontgaan»
Uit kruipent gedierte' is verflindzuchtig ,
maar tiet ts niet verwoed en verfchrikk'élyk
aan wanneer het regent, o f wanneer het
poor den honger geperft word. Volgens de
waarneemingen van den Heer Kalm , medel
i d van de Akademie van Zweede , zyn de
tcaken van deze Slang met een meenigte honds-
anden bezet; zy heeft *ér onder andere vief
die van een gelyke lengte en fcherpte zyn,
deze konnen uit de kaken voortkoomen en ’ er
zich weder in verbergen, gelyk de nagels der
gatten, die beurtelins uit derzelver b'edekzelen
voortkoomen en ’er weder in keeren. De
indianen zeggen dat men de Ratelflangen dik-
wyls om de boomen geflingert ziet , met de
pogen opwaart op een Eekhorentje gevèftigt,
t geen na dat het eenigen tyd zynen angft
aoor lcnreeuwen en ziddering heeft te ken-
nen gegeeyen, eindelyk aan den voet van den'
DQoirunederftort, en aanftonds verflonden
■ word.
Deze Slangen vergaderen alle by het aannaderen
van de winter by elkanderen-, en
brengen dit jaargetyde onder de grond bedolven.,
of in de Ipleeten der rotzen door, en
yertoonen zich niet weder voor de Lente.
indianen bedienen zich van dezen tyd,
-wanneer zy zwak en verdooft zyn , om haar
te doodeii. Van alle de Slangen die in Noord-
A menka voortkoomen zyn de Ratelflangen
die geene , die in bet voortgaan de gróotfte
-UitgeiLi ektheit in eene beweeging. afleggen ;
-echter beflaat deze uitgeftrektheit nooit meer
als de helft van haare lengte. Zich kringswys
te kronkelen, op haaren ftaart te fteuneri, zich
op haaren prooi te werpen, dezelve te byten
en .te rug te wyken , is voor haar alleen het
werk van een oogenblik.
Deze Slangen leggen een zoo groot getal
eijeren niet als die van andere foorten. By-
gevolg vermeerderen zy zoo fterk niet; maar
zy leeven hier tegens weder verfcheide jaa-
ren. De Indianen eeten haar vleefch, ’t geen
zy zeer goed vinden; maar het is een vergift
-wanneer het Dier zich zelfs in zyne woede
byr, gelyk zulks zomtyds gebeurt.
Het vergift der Ratelflangen is zoo geweldig
, dat het die geene die. ’er door gebeeten
is , in den beklagenswaardigften ftaat brengt:
het veroorzaakt een ajgemeene opzwelling'
de mond ontfteekt,. en kan de tong, door
"haare geweldige uitzetting, niet bevatten.
Een woedende dorft bevangt den zieken, en
zoo hy drinkt, zoo is hy verlootten; de «e.
ringfte droppel water verhaalt zynen dood
en verdubbelt zyn benaauwtheit. Onder die
geene die van de Ratelflangen gebeeten zyn
en het geluk hebben van genezen te worden'
is ’er niet een, die geen merkteeken van dit
onheil behoud ; eenige blyven g e e l, of behouden
vlakken die hunne trekken met elkanderen
verwarren. Z y die volmaakcelyk genezen
fchynen, gevoelen , geduurende een
o f twee jaaren , al zoo heevige fmerten -, als
op dé eerfté dagen na dat zy-gebeten waren
deze zyn noch van zwellingen vergezelt. Het
"éerfte hulpmiddel !t geen het naalte by de
hand is; .en waar van de Amerikanen gebruik
maken, is de kop van het Dier, verplettert,
en als een. plaafter op de beet gelecht; zomtyds
leggen zy op de wond na dat zy ze ge-
fneeden hebben , de wortel van een plant’ die
zy Bloedkruid noemen, om het roode lap dat
zy bevat.
De wortel der Colinfonia, gelykt mede eenige
andere , is zeer nuttig. De Olyf-olie,
het Smeer, en de Boter, op de wond gele
cht en ingenöomen , zyn eenige van de gé-
geesmiddelen , alsmede lier gemeene zout,
die de Heer Kahn opgeéfr.
Een geringe flag S f t een teentje op den
rug van dit Dier,/doet het aanltonds Iterven,
De tekenen van de dood zyn zomtyds dub-
• belzinnihg in de andere foorten van Slangen;
maar door het ftüzwygen van de ratel in dezen,
is men verzekert dat zy niet meer leeft.
De verwoedde Dieren zidderen op hun beurt
voor andere Dieren; de wreedfte Vyand van
dezen Slang, is hetMarron-Varken, die haar
met drift zoekt en verflind. - Hier om befluit
men eerft deze Varkens op een duk- land,dat
men bebouwen w i l , en waar op zich Ratel-
flangen onthouden.
Men ziet in de Gallery van het Koningly-
ke Koflegiè der.Maatfchappy van London,
een Ratelflang van [Caroline. Men vind ïie-
-de op het Eiland Cylon een Adder, wiens
ftaart van een ratel voorzien is.
R A V E , Conus. D ic is een Vogel -van
een middelmatige grootte. Hydieeft een zware
, dikke , fpitze , oenigzins gekromde , en
zeer zwarte bek ; de neusgaten met hairen om-
ringt, en de tong gefpleeten ; zyn geheel
lichaam is zwart, en heeft een zekere olaau-
we en blinkende kleur, die men vooral aan den
ftaart, en op de vleugelen opmerkt; zyn bek
trekt op het bruin ; het middelfte gedeelte
- - van
H A V E . R A V E T . 317
VanZyn rog, is alleen met dons bedekt; zyn
vleugelen en ftaart zyn lang ; zyne nagelen
krom en groot-, en vooral de aöhterften ; de
voeten fchubachtig en zwart.
Deze Vogel maakt een fdirikverwekkent
gekras; zyn keel is onder den bek verwydert,
\ geen een-zak vormt, in welke hy zyn voedr
zei draagt-. Hy leeft zeer lang , eet alles ,
granen , infeéten , krengen van viervoetige
dieren., vogelen en viflehen ; hy valt zelfs
•de tamme vogelen op de wyze der roofvoger
Jen aan. Men kan de jonge Ravens tam maken
, en tot de vogeljacht africhten: men leert
hen medo klappen. Men ontmoet de Rave
in alle Landen : hy is ftout, en met een uitmuntende
reuk begaaft; hy vreeft noch hitte
noch koude. Deze Vogel is natuurlyk diefachtig.
Hy maakt zyn -neft in de dichtbe-
wafleri ‘boffehen, op de hpogfte -boomen, o f
in de oude tborens in het begin van Maart,
de wyfjes leggen v ie r , v y f o f zes eijeren,
die een ble.eke groene ,kleur hebben die op
hetblaauwe trekt, en met zWartachtige ftree-
pen gevlakt zyn. De mannetjes betoonen
zeer groote liefde voor hunne wyfjes : zy
draagen zorg om haar te voeden, terwyl zy
broeden ; zy liefkozen elkanderen met den
bek, even .gelyk de Duiven voor dat zy paa-
ren. ”
Het is in Engeland verboden om de Ra-
yens eenigzins te fchaden , om dat zy de dode
krengen in de velden en aan de ftranden
verfijnden , die de lucht anderszins befmet-
ten zoude. Men heeft in'Zwede mede achting
voor deze Vogelen. Z y worden in In-
dië hoog, gefchat'; maar hier tegen maakt
men op het Eiland Feroe , ’er jacht op, om
-dat zy. van alle roofvogelen het meefte voor
de Schaapen te duchten zyn ; hier heeft mede
een gewoonte ,plaats , dat op Zekere dag
van hetjaar, iedere Inwoonder aan de Jufti-
tie - Kamer , een Ravensbek brengen moet.
Men maakt een hoop van alle deze bekken,
en men verbrand hen -, en die geene, die'’ er
geemlevert , moet een bepaalde boete betalen.
De Ravens vermeepigvuldigen zeer fterk
in de woefte plaatzen , en op de rotzen van
Ysland : men ziet ’er zomtyds die geheel wit
zyn. Deze verfchrikkelyke Vogelen vallen
Éj|.É verwoedheit op de Lammeren aan ; en
na dat zy hen de oogen uitgepikt hebben ,
om. hen het vluchten te beletten, zoo hebben
zy hen reeds verflonden , voor‘ dat de Boeren,
die geftadig fchildwacht houden , kon-
toefchieten om het Dier -te ontzetten ; wan-
, II. D e e l .
neer zy zoo fpoedig komen dat zy de Rave
verdryven konnen, zoo is het Dier echter altoos
van het gezicht berooft ; en zy dooden
en villen het alsdan o.p(taande v o e t , om dat
het in dezen ftaat niet bekwaam is om zyn
voedzel te konnen zoeken. Hier door be-
koomt men het Lammertjes-bont , o f kleine
zagte vellen , 'waar mede men in Denemarken
en in het Holftynfche , handel dry f t ,
onder de naam van Sma-ask&n, en die zeer
getrokken zyn onder de Lieden van een middelbare
ftaat. De Vyand van den Raven
is de Kieken-Dief: zyn vlucht is zwaarmoedig:
zyne pennen dienen tot toetzen voor de
fpe el tuigen met fnaren, en tot vederen aan
de pylen. 'Overal waar zich Ravens onthouden,
konnen zich geen Kraayen o f Vogelen
van dit foort veftigen. De arme Lieden eeten
in eenige Landen het vleefch der Ravens:
men wil dat de jongen tot kalk gebrand zyn-
de wanneer zy eerft beginnen uit te vliegen,
een uitmuntent middel , tegens de vallende-
ziekte, verfchaffen.
Men heeft verfcheide foorten van Ravens,
van welke de Schryvers fpreeken: te weeten
de R in g -R a v e die men gift dat een foort
van Gier , is. De Gekuifde Rave , welkers
klaauwen zeer fterk, en wiens vederen met
groen , en goudkleurig hlaauw, géfehakeert
zyn. De Indiaanfche Rave , welkers vederen
naar die van de Kalkoen geïyken; de Rbi-
noceros Rave% de Roode Rave, die men met
de Roode Kaamv niet verwarren moet; de
Bdfch- Rave; de Nacht-Rave , wiens geluit
zoo onangenaam is dat men denken zou , dat
men een menfeh hoorde braken; en de Wa~
ter- Rave. Zie dit woord*
. "R A V E T . Dit is een Infeft dat vry gelyk
vormig aan een Kever is , die van zyne
vleugelen berooft is , maar het is een weinig
platter en zagte-r : men vind deze infeften in
menigte op'de Antillifche Eilanden, en b.yzon-
der op Guadaloupe. Men onderfcheid ’er
twee foorten van; de grootfte zyn gemeene-
ly k , zoo groot en hebben dezelve kleur als
de Kevers; de andere zyn meer als de helft
kleinder: men ze cht zelfs dat meneer opMar-
tinique heeft die een duim breed * en een en
etn halve duim lang zyn, en als vogels vliegen.
Dit foort van Dieren brengt de Inwoonde
rs zeer groote fchade toe, zy kruipen met
duizenden in hunne koffers, en knagen gelyk
de rotten alles aan ftukken wat zy ontmoeten
, uitgezonden het ongewerkte Katoen.
B-bb - - Men