deren, zy heeft op den laatften ring op een
n a , een korte hoorn van een vleefchachtige
zelfftandigheit, en twee andere die ten naasten
by van dezelve vorm zyn , ter zyden
van den kop; haar kop is blaauwaditig. Deze
Rups is vier duimen lang, waneeer zy tot
haare volkoomen grootcte gekoomen i s ; zy
eet alleen des nachts , en hóud zich geduu-
rcndeden dach, aan den (lam o f eendergroo-
te takken van den boom yalftgehëcht, zy is
in dezen ftand in diervoegen, in een gedrongen
dat men noch kop noch ftaart aanhaar
bemerken kan : men zou haar voor een van
die knobbels aanzien, die ’er dïkwyls 'op de
fcliórs derboomen voortkoomen, haare g'raau-
we kleur brengt mede veel toe om het gezicht
te misleiden.
Z y vormt zich regens de takken o f .tegens
een muur een graauvvachtig tonnetje , dit is
van een los zamenweefzel, tuflchen welk zy
■ een gedeelte van haare hairen invlecht. Zoo
ras z y ’er zich in beflooten heeft , geeft zy
een foórt van witte pap uit , die aanftonds
droogt, in fto f verandert, en haar tonnetje
ondoörfchynent maakt. De Rups fchynt be-
wuftheit te hebben dat haaren Vlinder de nodige
kracht niet zal hebben qm haar tonnetje
te doorbooren , hier om lecht zy een uitgang
voor hem aan.
R O N A S , zie A rm e n i s ch e W ort
e l .
R O N C E R A . Deze naam geevên de
; Genuezên aan een foort van Purper-Slak van
de Adriatifche Zee ; deze Schelp word té
Roine Ogniella genoemt: het is de Sluit-
fchelp van dé Conchyïium , o f Riekende Zee-
Nagel.
R O Q D B O R 'S J E , Rubecula. D i t . is
een kleine Vogel die gemakkelyk te'pnder-
fcheiden is, aan de öranjeachtigë roódé kleur
van zynë borft. Zyn rug isjdönkef afchver-
w ig , gelyk die der Lyfters. Ge duur en de den
winter, zoekt hy zyn voedzel in de huizen,
zonder dat hy beangft voor de menfchen is.
Deze Vogel vertoont zich alleen des winters:
hy wykt des zoomers in de boflchen. In September
begint hy zich in de Steeden en Dorpen
te vertóonen, alwaar hy zoo welluident
zingt, dat men zynen zang byna zoo hoog
als die van den Nachtegaal fchat. Hy is een
weinig dunner, zyn bek is dun en zwart,zyn
tóng gefpleeten, zyn buik w it , zyne beeriéiï
en voeten roodachtig, het overige van zyn
lichaam trekt op het afchverwige , en is ee-
nigzins groen achtig. Men merkt een bleeke
blaauwe lyn op , die de roode kleur van de
afchverwige op de kop affcheid. Zyn ftaart
is twee en een halve duim lang, hy draagt
hem opgeheeven en beweegt) hem geftadig;
de regenboog van zyne oogen heeft-een no-
tekleur. Men herkent het mannetje aan dezelve
kenmerken , door welke men de man«,
.netjes Nachtegaal van het wyfje onderfcheid.
Men voed de Roodborsjes in kooitjes op.
Wanneer de jonge volwaffchen zyn, zoo ee-
teh zy alles , gelyk de andere vogels. Den
ouderdom en de landftreek brengen groote
verfcheidenheden in dit- foort van vogelen
voort; zy maaken hunne neften in de Lente,
in de doornen en heeftere, zy bedekken hem
met gedroogde eikenbladeren , en laten aan
de eene zyde alleen een gewelfde ingang.
Het wy fje lecht niet minder als vier eijeren,
en nooit meerder als vyf. Wanneer zy uitgaat
om haar aas te zoeken, zoo ftopt zyden
ingang met bladeren toe. Zomtyds maakt zy
haaren neft van mos en drooge kruiden in de
holle boomen.' :
. Men vind op Jamaika mede een foort van
Roodborsje, wiens kruin , rug en vleugelen
groen zyn ; de omtrek van zyn keel is met
een purperkleurige o f glansryke roode Vjak
geteekent, zyn buik is witachtig geel , zyn
borft groen, de pooten zwart, en de vleugelen
karfekleurig.
R O O D E D O L I K , M u i zen kor
e n , Pbotnix, aut Gr amen loliaceum angu-
fiiore folio & Jpica. Deze Plant groeit in de
velden , langs de weegen , .en op de daken
der huizen , haare wortelen zyn- geknoopt,
en vezélachtig , zy fchieten verfcheide ftee-
len uit die twee voeten hoog ; dun en rónd
zyn , zy hebben eenige knoopen , uit welke
twee, drie o f lange en fmalle bladeren voort-
koomen, de fteelen eindigen in airen , welke
naar die van dé Dolik gelyken, maar zy
zyn veel kleinder, en met bloemen bezet die
uit ronde helmftyltjes beftaan, deze zyn zoiu-
tyds mede w i t , de zaden die op deze bloemen
volgen, zyn langwerpig en rood.
Dit foort van gras is afvegent en zamen-
trekkent, in een afkookzel is 'het nuttig voor
den buikloop, bloedvloed , en zelfs-voor de
pislóop : de Rotten en Muizen zyn greetig
,:naar
naar ;ditïfoort van wilden D o lik , hier van
Ireefc het zyne naam van 'Muizenkoorn , ver-
kreegen. '
R O O D E -K O O L , Brajjjca rubra >vul-
paris. Dit foórt van Kool fchiet het hopgftéi
op , zy bereikt zomtyds de hoogte van ;een;
kleine' boom , en. duurt zomtyds verfcheide-
jaaren, vooral wanneer men haar aankweekt.
Haar kop is groot, en verheft zich gewoone-
lyk v y fo f zes voeten ; hy heeft een donkere
purperkleur, is ruuw aan zyn fteel en getakt,
zyne -bladeren zyn breed , lang , zenuuwach-
tfg , en met.., een dqnker-róod- geboord, ’t
gein' met blaauwachcig getnengt. is , • zy zyn
zoudór order , en van elkanderen vervvyderc
geplaacft. Haare bloemen zyn geel, en' aan
rechte takken valig ehecht , zy worden van
peulen gevölgt, die v y f vinger breedtens lang
zyn, en róffe- rondachtige .zaden bevatten.
De Roode-Kool weerftaat den winter , in
het begin van-de Lente worde-n hare jonge
uitfpruirzelen zeer hoog' tot Salade , dóór
Lieden van een kiefïchen frnaak,'gefchat, de
bladeren van dit foort van Koof worden-, wanneer
zy ryp: zyn > in de - Geneeskonft gebruikt;
die; van’ de Witte- Kool gebruikt rn'en zeldzaam
anders als in de- Keukens. Het enkel-;
voudige afkookzel van de Kool is zeer walg-
lyk', en heeft een Hinkende reuk : wanneer
de kool in de aarde Verrot, zoo verfpreid zy
een befmettelyke-'reuk van zich. Van- alle
tyd'en , hebben de Tuinlieden; Kool aangekweekt:
de Ouden bpfchouwden haar als een
gróeibaar algemeen geneesmiddel. Men zecht,
dat de Romeinen zich , geduurende-zes hon-
dert jaaren, van geen ander Geneesmiddel in'
alle hunne ziektens bedient hebben. De Kool
was het byzondér: Geneesmiddel , van welk:
Cato zich bediende.- Thans maaken armen
en ryken, en byna alle Landlieden , voor al
^Hollanders-én Duitfchers , meenigvuldig
gebruik van dit foórt van Kóól , men kan ech--
ter uit de onaangename oprispingen befluiten,
die de Kool veroorzaakt, dat deze Plant moei-.
jriyk om te verteeren is , en alleen voor de
magen van dïe geene nuttig is die zwaaren arbeid
verrichten. W y merken noch aan , dat
. Mfche bladeren van de witte Kook, veel
uunemehder als die van de Roode zyn , de
loemkool is de aangenaafnfte van alle, do'
yzóndece hoedanigheit van de Roode-Kool
pv5 ",ac de zuivering der borft bevordert.
oA ^ e? esheere” onderfcheidën tegenftrydi-
ril lachten a in de verfehillende deelen dér
K o o l; haar fap-bezit.de eigenfchap óui den
buik week te maken , en,haare zelfftandi;-
heit, welke zamentrekkende is, om hem tc
fluiten ; dit heeft aanleiding tot deze fpreuk
van de Salerneaanfche School gegeven : J'us
oaulis folv.it, cujm fubflantja ftringi.
Men leeft in de -Maliere Mediealey na een lange
optelltng van de wonderbare eigenfchappen
van de Kool , dat eenige Redenaars en Zangers,
dikwyls het af kookzel der Roode-Kool
en Razynen drinken, om zich van de fchor-
heit te geneezen , ' welke men krygt na dat
men lang gefprooken heeft, en om de helder-
heit der ftem te bewaaren. •
R O O D E - K R A A I . Deze naam alleen
drukt het onderfcheid van dezen: Vogel met
de andere foorten van Kraaijen uit, zyn bek,
beenen en voeten , hebben inderdaat een roode
oranje kleur -, zyn bek is een weinig ge-
krornt, en hy fchreeuwt geftadig ; hy vertoont
zich zeldzaam ih het vlakke veld, men
ziet hem weinig elders als op de toppen, der
Bergen van de Cyclades Eilanden , en op die
van Cornuailles , Auvergne ,-en .zomtyds in
Bretagne , edoch gemeenzamer op den Berg
Jura : zyn vleefch heeft een vry goede
iinaak. ■...4
R O O D E L O O P- N O T E N , ; z ie -P u r-
G ERE NDE R O O D EL O O PN O TE N.
R O O D E L O O P W O R T E L , zie Ipe-
CACLiANHA.-
R O O D E P E R U V I A A N S C H E
H O E N D E R E N ,■ Gattina\ rubra Përuvia-
na. Deze: Vpgelen hebben 'dezelve grootte
en gedaante als die geene , die men Curaca-
ofche Hoenderen noemt.
R O O D E R A T E L E N , Pedmhr.U.
pratenfis purpurea. Dit is een. Plant die in
‘ de weiden, moeraflen , én op andere vochtige
plaatzeh groeit; haaren wortel is zoo dik
als een Pink, gerimpelt , wit., in-verfcheide
dikke vezelen verdeelt, en heeft een eenige
zins bittere frnaak , deze Plant fchiet bladeren'
u it , dionaar die van de FilipCndula ge-
lykeh , maar zy zyn' kleinder , en ge kruit:
haares fteelen fchieten ter hoogte van zes duL
-men o p , zy zyn hoêkig , hól, zwak, eeni-
g.ë. kruipen over de aarde , andere Haan recht
overeiiide;, en zyn met pypswyzë blocmfcn.
bezet ,dic de gedaante van een muil met twee
kaken