bewegende werktuigen Q Automat es } te zyn,
welke men geilek en vernietigt zou hebben,
zonder dat wy zulks zouden gewaar geworden
zyn. De 'Natuur heeft hier in vóórzien:
over al waar men zenuwen, en leeven heeft,
heeft men dit foort van gevoel mede. Het
gevoel is even zoo veel als de grondflag van
alle andere gewaarwordingen , dit is het ge-
flacht waar van zy volmaakte foorten zyij.,
want alle de andere gewaarwordingen , zyn
wezentlyk niets anders als foorten van gevoel.
Het is. door het gevoel alleen , dat
w y volledige en wezentlyke kundighedenver-
.krygen konnen ; het is deze z in , die alle
de andere zinnen verbetert ,.welkers uitwerkzelen
niets anders als verblindingen zyn zou-
,den , zoo deze ons niet leerden oordeelen:
.want wanneer men voor de eerfte maal ziet,
zoo fchynen alle de voorwerpen in de dogen
te zyn , en zy beelden ’er zich omgekeert in
af: men kan ’ er de gr o o te , de afkan d , de
Hand , en de gedaante alleen door het gevoel
van ontdekken; hierom ziet men. dat de kin-
. deren altoos trachten om alles aan te raken
wat zy zien. De Heer Chefelden leerde alle deze
waarheden van een man , welke hy het
geluk had, om het gezicht weder te dóen ver-
krygen, door hem de- o ogen. te ligten*.
Het vel , dat het werktuig van het gevóel
is , is een zamenweefzel van vezelen , zemr-
wen - en vaten, welkers door-een-vlech ting,
. een Hof vormt, die tén naaften b y , van den
zelfden aart i s , als dat', waar van de hóeden
zamengekelt zyn. Dit vezelachtig, zamenweefzel
is zichtbaar in het dikfte der huk.
.De geheele oppervlakte van de huk is met
.zenuwachtige tepeltjes bezet ; deze' tepeltjes
zyn op eene lyn , en in een zekere, order ge-
fchikt; en. het is deze order, welke de groefjes
vormt die men op de opperhuit gewaar
word; het zyn deze zènuwachtige tepeltjes ,
welke naauwkeurig vereen ig t , en aan de
'lucht blootgeftelt zynde , aan het uiteinde
der vingeren vake lichaamen worden, welke
w y Nagelen noemen.
De gewaarwording van het gevoel, kan
zoo. volmaakt in den menfch worden-, dat
men dezelve, om dus te fpreeken , het werk
der oogen heeft zien v e r r ichten en in zeker
voegen , de blinden fchadeloos fielten voor
het verlies van het gezicht.. Men verhaalt
van een Hollandfch Organifl, die de kleuren
der kaarten door de fynheit van het gevoel
onderfcheid , ajl maakte hem een geducht
jpeelder ?l om dat hy onder het uitdeelen der
kaarten , zoo wel onderfcheide, welke kaarten
hy aan een ander gaf, als die , welke hy
voor zich zelfs lag. Het was genoeg voor den
Beeldhouwer Ganibajius van Foltert'a , die
blind geworden was .,, dat h y een beeld be-
talie , om ’er vervolgens een van kleiaarde
na te maken dat-volmaaktelyk geleek*
De knaak is niets anders als een foort van
gevoel dat de vafle lichaamen tot geen voorwerp
heeft ; maar alleen de fappen o f vocfc-
ten, van welke deze lichaamen doordrongen
zyn , o f welke men ’er uitgetrokken heeft.
De reuk fchynt minder een byzondere
zin te zyn als wel een gedeelte o f byvoeg-
'zel van den fmaak. Dé reuk. is in zeker voegen
, de fmaak van de geuren, en de voor--
fmaak der knaken. Hec is op het flym- d'f'
fnot-vlies , dat de'holligheden van den neus-
bekleed, dat de gewaarwording van den reuk
gefchied* De Dieren hebben des te volmaakter
reuk, om dat de buizen van den neus groo-
ter zyn , en. b y gevolg met een grooter vlies
bekleed..
De reuk is doorgaans in de Menfch en zoo
voortreffelyk niet als in de Dieren , om de-
reden welke wy opgegeven hebben. Echter
is deze regel' niet volkrekt algemeen. Meeheeft
op de Antillifche Eilanden , Negers,
welke even als honden , dé mehfchen oph'ét
fpoor volgen, en door dén 'reuk , het fpoor,
van een Neger , van dat van een Europeaan,
'onderfcheiden. Volgens het verhaal van derr
Ridder Digby , had een jongen die door zy-
ne bloedverwanten in een bofch opgevoed
was-, in welk zy gewëken waaren , om zichi
'vóór dc woede van den oorlog te beveiligen,
en die alleen van wortels geleek had
een zóo fyne reuk ,: dat hy door dezen zin ,,
de aann ader in g ■ van den vyand ontdekte., en
’ér zyne bloedverwanten bericht van gaf. Ze-
dert veranderde hy van levenswys , >en verloor
langzamerhand deze groote fynheit van?
reuk. Hy behielt ’ér echter een gedeelte van;
want wanneer hy ge trouwt was , zoo onder—
fcheide hy al-ruikende , zyn vrouw zeer wel
van een andere, hy kon haarzelfs'op het fpoor
weden vinden*. Een diergelyke echtgenoot ,,
zeeht dé Heer L e C a t , zou*dn Italië, een
Argus zyn, die meer te duchten was, als..die:.
van de fabéli
Het fêhynt dus dat d'e volmaaktheit van het-
werktuig van den reuk- in de dieren niet alleen
van het werktuig zelve afhangt, maar
medé van het foort van leeven dat zy leiden;,
en onder anderen.-van het gemis der. kerke -
. ï£ü*-
reuken, van welke de Menfchen onophoude-
ïyk omringt zyn, endoor welke het werktuig
van .hunnen reuk , even als verlieten. is ; in
diervoegen , dat reuken welke zoo zwak/ en
fyn zyn als die-geene, van welke wy gefpro-
ken hebben , ’ er geen indruk op maken konnen.
Het gehoor is een vermogen dat door' het
werktuig der fpraak werkzaam word ; het is
» inderdaad door. dezen- zin dat wy in maatfchap-
py leven , dat wy de denkbeelden van andere
ontvangen , en dat wy de onze. aan hen
mede, deelejj : de werktuigen van de fpraak
zouden nuttelooze werktuigen zyn ,. zoo zy
door dezen z in , niet in beweging gebracht
wierden ; een doof geboorene moet nood^
wendig kom zyn.
Het zoude te vergeefs zyn-, dat de-lucht
door de geluitmakende o f welluidende lichamen,
o f door de beweging van hem dié fpreekt
bewogen' wierd en ons van alle zyden aandeed,
zoo de vorm van het oor hetzelve niet
bekwaam maakte om deze. gewaarwordingen
te ontvangen.
Wy zullen, hier kortelyk de-befchryving
van de voornaamfle deelen laaten volgen ,
welke de Natuur gefchikt heeft om het ge-
Juid te doen gewaar worden. Het is in de
Verhandeling over de Zinnen van dé Heer Le
Gat dat men. derOntleedkundige en volledige
Befchryving. van dit •werktuig: vinden
kan»
Het uitwendig gedeelte van.het oor, werd
d efcbelp genoemt: deszelfs vorm is-gefchikt,
om de trillingen der Lucht in. groote hóéveel-
heit te ontvangen.. De holle- buis werd de
Gehoor weg genoemt, deze geleid tot het
Trommelvlies , dit is- een dun vlies, ’t geen
eenigzins hoi aan de zyde van de Gehoor wèg
is. Even achter het trommelvlies vind' men
vier beentjes welke men om hun maak-zel
deze namen geeft; het eerfle noemt men het
Rondachtig Beentje; het tweede, het Stegel-
reepje; het derde , het Aa-mbeeldje ; en het
vierde, het H am e r t jeEen gedeelte van dit
ft geen men het fieeltje n o em te in d ig t aan
het middelpunt , van het Trommelvlies, en dient
om het min. o f meer te. fpannen., Wanneer
jgï$ Trommelvlies flap. is , zoo vernietigen zich
.er de zwakke klanken in , en gaan niet ver-
' &t-; ?fz o ° zy aï verder gaan ,. zoo is - hunne
indruk zoo min merkbaar, 'dat ?er de ziel
geen acht op geeft; maar wannee.r het trommelvlies
wel gefpannen is , gelyk zulks gebeurt.
wanneer men. met. opiettenheit luikert,
zoo deelt het geluid zich'door dit zelftlevKes
aan de, lucht mede, .die’er zich achter beviht,
en in een holligheit beflooten is , die men de
•holligheit van den Trommel noemt; deze holligheit
is met lucht vervult, en heeft door
haaren mond. gemeenfehap met een buis, die
de Trompet van Euftachius , genoemt word.
Uit deze vorming volgt, dat de lucht van den
trommel , die gefladig gemeenfehap met de
: buiten lucht heeft , een evenwicht maakt met
de lucht welke de Gehoor weg vervult. Met
de holligheit van den trommel heeft een ander
gedeelte van het oor gemeenfehap , ft
-geen men den Doolhof.^ om zyne kronkelingen,
noemt ;hy is uit het Portaal, de drie half
ronde Riolen , en .het Slakkebuis , zamen geilek.
Wanneer het geluit, o f de .lucht die
door de flem bewogen word, het veerkrachtige
trommelvlies beweegt, zoo word de
lucht dié in de holte van den trommel is niesde
bewoogen en deelt haare,trilling aan die
geene mede welke-in den doolhof is , welkers.
deelen alle met kleine .vezelen van de
.gehoor zenuuw bekleed-zyn ; het is voorna-r
.mentlyk in dat gedeelte van den-Doolhof, ft
geen men het Slakkebuis noemt, en ft geen
-wezentlyk de gedaante van een fchelp van
een' flak heeft , maar ft geen door een mid-?
delfchot o f vliésachtig plaatje verdeelt is ,
dat de- gewaarwordingen- van het geluid ge*-
fchied.
- Een der gewoonelyke ongemakken van den
ouderdom, is de doof heft. Men heeft redenen
om té. denken dat zy hier door veroorzaakt
word , dat het yliesachtige plaatje van
het Slakkenhuis in vailheit toeneemt, naar
mate dat men in ouderdom vordert, ft geen
het gehoor .hard maakt» Wannéér dit plaat--
je. beenachtig. word)9 zoo word men geheel
doof. ,
Een middel om te, ontdekken o f de doof-
heit veroorzaakt word , om dat het kr on kelen
t plaatje van het Slakkenhuis gevoelloos
géworden is , is dat mem een klein repetitie
horlogie in den mond neemt en hetzelve laat
fi'aan; z-oo men dit geldt hoort, ft geen door
de trompet van Euftachius indringt , zoo
werd de doofheid voorzeker door een uitwendig
beletzel in de geleibuis veroorzaakt ,
ft geen voor een gedeelte kan verholpen wo>
den»
Vermits' de voortftuwing van het geluid,
volgens dezelve wetten als die van het licht-
gefchied, zoo heeft men getracht om de kralen
van het geluid door middel van een kegek
I 3 Y .°t