nekoppen hebben verfchillende kleuren: men
heeft groene, witte, en graauwe.
. De Tuin-Spinnekop. vormt een kringsvyys
n e t, dat in de lucht opgehangen , en met alle
mogelyke kbnft en vernuft zamengefteït is.
Z y fpant eerft verfcheide rechte draaden ,
die, met elkanderen te kruiden, netswys ge-
fchikt zyn : zy verkieft het middelpunt , en
brengt van daar eenige draaden over de eerde,
welke niet verre van elkanderen verwydert
zyn , maar waar van den afftand zoo naauw-
keurig is , als o f hy met een pafler was afge-
meeten. Hoe meer de kringen het middelpunt
naderen , hoe nader zy by elkanderen
geplaatft z y n , en hoe meer vaftheit zy byge-
yo lg, aan het werk geeven. De Spinnekop
onthoud zich in het middelpunt van haar web,
5t geen van de minfte trilling, aandoening heeft,
en de Spin fnelt met drift naar hetlnfe<ft,dat
zich in haar net verward: dit word op een
zeer krachtige wys , door Pope , dus uitgedrukt.
Befchomv de Spin. . . . Hoe fnel-, hoe <?<?/,
en hoe zeker is haar gevoel ! Zy is altoos
'ivaakende op haare uitgefpanne frikken,
en fchynt in ieder van ba are draaden te
leeven.
De Kelder - Spinnekop.
De Kelder - Spinnekop fpint haar web in
de oude muuren; zy heeft niet meer als zes
©ogen. Twee van deze ©ogen zyn in het
midden van het voorhoofd geplaatft, en twee
aan iedere zyde. Alle de Spinnekoppen van
dit foort zyn zw art, en zeer ruig. Haare
beenen zyn kórt: zy zyn fterk en boosaardige
zy knellen zeer fterk met haare nypers; maar
men zeebt , dat haare beeten in onze Noor-
delyke Landen, niet gevaarlyk zyn. Zoo zy
fmerten veroorzaaken , zoo is dit moogelyk
alleen door haare nypers , want men heeft
nooit een angel aan haar konnen ontdekken.
De Natuur heeft ieder foort van Dieren
alle de noodige vernuftigheit en behendigheit
gefchonken die hen noodig was om hunnen
prooi te verfchatken. Men heeft een foort van
Spinnekop , die zich een klein hol in het
zand vormt, dat zy inwendig met Zyde be-
fpint, óm te beletten dat het zand niet in-,
ftort: zy ftaat op fchildwacht aan deopening
van dit hol ; en wanneer een Vlieg ’er zich
naby nederzet, al was het zelfs op een afftand
van drie voeten, zoo loopt zy ’erover-
haaft naar,tóe, verrafcht haar, en voert haar
ha haar hol.
De Omdooiende Spinnekop.
De Omdooiende Spinnekop word dus benoemt
, om dat zy nooit in haar neft blyft
gelyk de andere Spinnekoppen. Zy gaat haar
prooi opzoeken , en jaagt hem met veel Hs-
tigheit en doorfleepenheit na. Deze Spinnekop
heeft twee oogen in het midden van het
voorhooft, en twee andere die veel kleinder
zyn aan deszelfs uit-einde , en twee van dezelfde
grootte aan het achterfte gedeelte van
het hoofd, *. ,
Vermits de Spinnekoppen geen hals hebben,
en den kop niet konnen be wee gen, zoo
heeft de Natuur dit gebrek door hét getal en
de plaatzing der bogen vergoed ; vermits zy
genoodzaakt zyn om van een prooi te-leeven,
die zoo vlug en zoo fnel als.de Vlieg is,zoo
was het zeer noodig dat zy een gezicht had,-
den dat zich naar alle zyden uitbreide. De
Omdolende Spinnekop vangt de Vliegen door
een fprong te doen , en zonder dat zy haar
kop beweegt om haar te ontdekken. Deze
beweeging zou dit vreesachtig Infecfc konnen
verfch-rikken.
De armen van de Om dooiende Spinnekop
eindigen in een bofch vederen. Deze Spin
bedient ’er zich van om hen op de vleugelen
van de Vliegen te plaatzen die zy achterhaalt
heeft:-zy fpint geen Zyde.,
De Veld-Spinnekop:
De Veld-Spinnekop , die men mede Hooiwagen
en Nayer noemt, heeft acht oogen ,
die op een ongemeene wyze geplaatft zyn.
Z y heeft ’er twee die zeer klein en zwart
zyn in het midden vnn het voorhoofd:
aan de uit-eindens van het voorhoofd , ter
rechter en linker zyde , heeft zy twee kleine
verhevenheden ; en op den top van ieder
dezer verheventheden drie oogen , die als
een klaver-blad gefchikt zyn , en een wit en
doorfcbynent hoornvlies hebben. De beenen
van dit foort van Spinnen zyn zeer dun , en
veel langer als die van de andere foorten;deze
lengte is haar noodzakelyk om over het gras;
te konnen gaan.
Deze Spinnekoppen zyn fterke Spinfters;
de ftoppelen fcbynen in den Herfft, geheel
Jjiet haare draaden bedekt. Wanneer ’er de
v yiiua
•wind een zekere hoeveelheit van by een vergadert
heeft , zoo worden zy zomtyds zeer
hooff doorde lucht gevoert, en zy fchynen
•een°luifterryke witheit te bezitten ; déeze
bondels Zyde f kleeven eenigzins aan de vingeren
wanneer men haar aanraakt; het is verdrietig
, dat de geringe fterkte van deze draaden
doet wanhdopen dat men ’er ooit gebruik
van zal konnen maaken.
De Tarantula.
De Dolle Spinnekop is .de beruchte Tarantula
, óver welke men wydloopige Verhandelingen
gefchreeven, en elkanderen veel
verdichtzelen verhaalt heeft. Dit foort van
Spinnekop koomt in gedaante en houding
onze Huis-Spinnekop vry naby ; maar z y is
in alle haare deelen veel fterker en grooter,
Haare pooten en het onderfte van haaren buik
is met wit en zwart gefprkkelt; het opperfte
gedeelte van haaren buik én het geheele achter-
lyf, is zwart. De oogen van dit foort van
Spinnekop , zyn met een vochtig en zagt
hoornvlies bedekt, ’t geen het tegengeftelde
van' dat der andere foorten van .Spinnekoppen
is , en het word flap, en' valt in wanneer
het Dier fterft, De oogen van de Tarantula
zyn góud-geel, en glinfterende , gelyk die
der .Honden en Katten, wanneer men hen in
den donker befchouwt.
De Tarantula word dus naar Tarento, een
Stad van het Landfchap Apulien, in het Ko-
ningryk Napels genoemt, naby welke zy
meenigvuldig gevonden word. Men zecht,
dat deze Spinnekop zeer vergiftigt is , en dat
haare beeten toevallen veroorzaaken , die al-
zoo vreemd als haare géneezingen fchynen.
Men voegt ’er by dat die geene die ’ er door
gebëetén' worden , verfchillende toevallen
krygen; eenige zingen , andere danflen , andere
lachen, andere fchryen, andere fchrecu-
wen geftadig , eenige blyven bezwymt, en
andere können niet flaapén. Eindelyk, men
wil dat het hulpmiddel dat hen de meefte verlichting
veifchaft, is dat men hen onmatig
- doet danflen. Hier toe.fpeelt men Muzyk-
ftukken voor hen die hen het meefte behaa-
gen: men beproeft verfchillende fpeeltuigen;
l i j f fpeelt ftukken van verfchillende tooneii
voor hen , tot dat men *er een vind dat de
zieke ftreelt : hy fpringt hier op , zoo men
zecht, van het bed cn begint te danflen, tot
dat hy'geheel met zweet bedekt, en buiten
adem is; en dit werkt zyne getieezing.uit.
Zie daar vertellingen die een ieder geftadig in
de ooren klinken , en die men voor waarheit
verkoopt. Echter hebben verfcheide kundige
en weetgierige Lieden , die door Italië;n
gereift hebben , en onder andere den Abt
Hollet, bevonden dat deze zonderlinge toévallen,
en haare geneezing , een verdichtzel
is , en zelfs dus in Apuliën, door de verftan*
digè- Lieden befchouwt word ; en dat men
alleen eenig gering Volk en Landloopers heeft
die voorgCeven , dat zy van de Tarantulaas
gebeeten z y n , en zich gelaten als o f zy door
de Muzyk en het Danflen genezen wierden,
om zich dus een beftaan door deze bedriege-
ry te verfchaffen. ' Men vreeft de Tarantu-.
laas in Rome n iet, om dat men geen voor-
Teeldeö heeft dat zy iemand befchadigt heb-
“ben ; het .fchynt meède niet dat die van A -
puliën, wat men ’et ook van verhaalen mag,
veel gevaarlyker zyn.
De Tarantulaas fpinnen een web, gelyk de
andere Spinnekoppen, en zy vangen hierdoor
Vliegen en Vlinders met welke zy zich voeden.
Z y onthouden zich in de höolen der
aarde en in de gaaten der muuren. Geduu-
fende den winter verbergen zy zich ondet
de aarde: z y vechten met elkanderen , en de
eene dood en verflind de andere. Z y leggen
zeftig eijeren te gelyk , en houden hen aan
haar buik vaftgekleeft, tot dat ’er de jongen
uit voortkoomen ; vervolgens bewaaren zy
haare jongen onder haaren buik, tot datzyin
ftaat zyn om te konnen gaan , en te arbeiden.
‘ .
De Beminnaars der Natuurlyke Hiftorie',
die begeerig zyn om eenige Tarantulaas té
bezitten, gebruiken de Boeren om haar te
vangen: deze kennen de gaten in welke deze
Infeéten zich verbergen , zy bootzen het ge-
hommel van een Vlieg na, hier op koomt dè
Tarantula toefchieten om haar te verraflehen,
eh zy vind zich zelfs in den ftrik gevangen,
die men haar gefpannen heeft.
Gevoelens over de paring der Spinnekoppen,
en de Teeldeelen dezer Dieren.
Èeiiige Natuurkundigen hebben gedacht,
dat dit foort van Infeóten Hermaphroditen zyn;
echter fchynt de verfcheidenheic der Sexe
klaarblykelyk onder de Spinnekoppen , want
het wyfje is veel grooter als het mannetje;
dit gaat zoo verre, dat de Heer Hombertwer-
plicht géweeft is , om tot v y f en zes mannetjes
.der Tuinfpinnekoppcn tegen een wyfje
A a a ’a n vaii