omtrent zeven*duimen lengte: haarenftaartis
veel langer als het lichaam; dc ooien-van de
Rot' zyn g ro o t, ropduchtig , en. doorfchy-
ncnde.; zy heeft vier vingeren aan de voor-
pooten , en v y f aan de achrerpooten , haar
geheele lichaam is met hairen van een donkere
bruine kleur bedekt,en haren ftaart met
zeer kleine fchubhen-, waar tuffchen hier en
daar hairen geplaatft zyn, -
De.Ro t, zecht de Heer de Èujfon , is een
verüindent, jen zelfs een al-verfcheurent-dier;
zy fchynt alleen de harde zaken hooger als de
zagte te fchatten; zy knaagt de wolle en andere
ftóffen , en de huisüeraaden ,. doorboort het
houtwerk , maakt gaaten in de muuren , en
vormt zich een verblyfplaats in de zolderingen
; zyj koomc ’er uit voort om haar voed-
zel te zoeken',; .en dikwyls brengt zy ’er alles
in over wat zy verliepen kan,; en zomtyds
vormt zy ’er zelfs een voorraadfchuur in ,
vooral wanneer zy jongen heeft. Z y brengt
verfeheide malen jongen vo o r t, en byna altoos
in den zomer ; Ïïaar.e dracht is van vyf
of.zes jongen : zy zoekt dc warme plaatzen,
en vormt des winters , haar leger by de haard-
fteden o f in het hooi en ftroo. Ondanks-de
Katten. ,• het vergift,- dè ftrikken en vallen ,
vermeerderen zy zoo ffcerk, dat zy dikwyls
groote fchaden veroorzaken. Het- is vooral
in de oude huizen, en op het land in de ko-
renfchuuren , alwaar de hooibergen en faooi-
fchuuren, haar wykplaatzen verfchaffen , en
haare vermeen igvuldiging begunftigen , dat
zy zoo Iterk- vermeenigvuldigen, dat men genoodzaakt
zou zyn om voor haar te wyken,
zoo zy zich niet onderling verdelgden; maar
gelukkig dooden , en eeten zy ëlkanderen ,
wanneer zy maar eenigzins door den honger
geperft worden; indiervoegen , dat Wanneer
zy maar eenigzins gebrek, door het groote aantal
lyden,de .fterkfte zich alsdan opdezwak-
fte werpen, haar de kop openbyten, en eerft
de harflbnen en vervolgens het overige van
haar lichaam verflinden ; de volgende dach
begint de kryg op nieuw tot dat het grootfte
getal, gedood is; het is om deze reden, dat
het gevvoonelyk gebeurt, na dat men lang
van deze dieren gekwek is ge weeft, dat zy
eensklaps verdvvynen, en zomtyds voor een
geruime tyd. Het is dus mede met de Veld-
Muïfen geleegén , welkers verbazende, ver-
meenigvuldiging alleen door de wreedheden
verhindert word, die zy onderling tegens el-
kanderen oeffenen, zoo ras zy gebrek aan levensmiddelen
beginnen te krygen. Ariftoteles
heeft deze plotzelyke uitroeinng aan den regen
toegefchreeven: maar de Roeten zyn hier
voor niet bloótgeftelt, en de, Veld-Muizen
weeten ’er zich voor te befchutten; want de
hooien die zy onder de aarde bevvo’onen, zyn
zelfs niet vochtig.
De Rotten zyn a-lzóo gëiralsverflindzuch-.
tig; zy fchetteren.geduurende haare liefdens-
bedryven , enMchreeuwen wanneer zy vechten
zy bereiden een legerftede voor haare
jongen , en brengen hen voëdzel;. wanneer
zy uit de holen beginnen voort te koomen,
zoo houd de: moeder een waken t oog over
hen , verdeedigt hen , en vecht zelfs tegens
de katten om hen te bëfc hermen. Een oude
Rot is veel boosaardiger , .en b.yna zoo fterk
als een.jonge Kat. De Rot byt de Kat, en
deze verdeedigt zich veeltyds alleen met haare
nagelen, dus moet z y , om de Rot te we-
derftaan, fterk en ftoutmoedig zyn. Schoon
het Wezeltje veel kleindefals .de. Kat is , zoo
is het echter, een gevreesde vyand voor de
R o t, om dat het,haar tptjin.hair'hol.vervolg:,
en dat het haar bloed te gelyk uitzuigt. wanneer
het haar Byt": hier óm bekóomt de. Rot
doorgaans altoos de nederlaag.
- De Heer Mor and i Geneesheer vande Me-
dicynfche Faculteit van Parys , eïf Medelid-
van de Academie der Weétenfchappen, heeft
nagefpoort, waaróm zekere Dieren, aan zekere
kwaaien onderhevig zyn,gelyk de Honden
in ’t algemeen aan de.dolheit, de Spaan-
fclie Honden, Windhonden, Pappegayen,
Leeuwrikken, en alle de Vogelen van een
heete geftelthek, .aan dp:vallende ziekte., en
aan-de ettergezwellen; de vógels die men in
kooitjes houd aan de gebreéken van den fluit;
de Nachtegaal aan de jic h t ; de Vlafchvink
aan de teering, enz. Hy heeft opgemerkt,
dat de Rotten byzonder aan de fteen onder-
heévi-g zyn , wanneer zy oud worden, en
wel yóóral de mannetjes. .Men vind deze
fteenen in de pisvoerders; in 'ff algemeen zyn
de nieren der. Rotten aangeftoken, verzworen
v, en zeer uitgebreid' , vppral wanneer zy
oud worden , en de fteen niet hebben. He
Heer Mor and leid de oorzaak van deze kwaal,
zoo wel in de Rotten , als in de Lieden die
het grootfte gedeelte van hun lee.ven , in.eett
Boekvertrek doorbrengen, van de zittende
leevenswys af, waar door de pisvoerders ver-
naauwt worden , van den ftand van het-lichaam
wanneer men zit o f gekromt i s , van
het foort van voedzel, enz. Zie de Brief vain
den Heer Mor and aan dén Grave de
Men
Men vind hrdic geflacht van Dieren , gelyk
mede in alle die gene die zeer talryk zyn,
merkbare verfcheidenheden: behalven de ge-
meene Rotten die zwartachtig z y n , heeft
men noch bruine , byna geheel zwarte , andere
die witter o f rofïer graauw , en andere
, die geheel wit zyn. Deze witte Rotten
hebben .roode pogen, gelyk de'witte Ko-
nynen, de witte Muizen , en alle andere
Dieren die geheel wit zyn. Het geheele geflacht
i met alle deszelfs verfcheidenheden,
fchynt natuurlyk aan de gematigde , geweften
van ons Werelddeel te zyn , en heeft zich
meer door, de warme , als door de koude
Landen yerfpreid. Die geene die men thans
in Amerika vind zyn aldaar met de Europi-
fche Scheepen aangeland; zy vermeerderden
’er in den beginne zoo aanmerkelyk, dat zy
’er langen tyd de plaag der Volkplantingen
ge weeft zyn , want zy. hadden geen-andere
vyanden als de groote Qolubers, die haar levendig
inzwolgen: de Europeaanfche Scheepen
hebben haar mede in de Ooft-Indiën'overgebracht
, alsmede op alle de Eilanden van
den Ooft-lndifchen Archipel : men-vind hen
mede meenigvuldig.in Afrika. In het Noorden
, in tegendeel, hebben zy zich weinig
x verder als Zweden üitgebreid; en de Dieren
die men in Noorwegen en Lapland , Rotten
jioemt ,zyn Dieren die van onze Rotten ver-
fchillen.' Z ie op bet woord B e r gm u i s .
2. De B osch R o t , M us Sylveflris. Haren'
ftaart is zeer lang, en met zeer kleine'
fchubbetjes bedekt : het geheele opperfte gedeelte
van haar lichaam en het uitwendige
gedeelte van haare pooten , zyn helder ros,
het pnderfle van haar lichaam en het inwendige,
van de beenen zyn witachtig ; zy onthoud
zich alleen in de boffehen. jDe Heer
de Bujfon denkt, dat deze gewaande Bofch-
R o t, een Groote Veld Muis is» , De Bofch-
Rot van Louifiana ov Brazil, is alzoo ongemeen
, als leelyk. Zy.heeft de dikte en lengte
van een gemeene Kat; dit Dier bezit niets
anders als de Opajjum der Natuurkundigen,
aat is te zeggen , een foort van Philander,
ya|V welke y: wy op dit woord gefprooken
nebben. Dit Dier. bedient zich van zynen
^aart om zich aan de boomen te hechten,
■ net bezit de vlugheit van de gemeene Rotten
D1^t k yvanneer bót zich gevangen z ie t , zoo
veinit het dood te -zyn : men vat het alsdan
J d®n tlaart o p , die zich om den vinger flin-
f ;V' ®aar zoo ras het niemand'meer om»
• i i . D e e l .
trent zich gewaar word , 'zoo neemt het met
veel fnelheit de vlucht. Het jaagt des nachts
en koomt zelfs in de hoenderhokken om het
bloed van deze dieren uit te zuigen ; het
brengt een meenigte van het tam gevogelte
om , eet hun vleefch n ie t, maar gaat leggen
flaapen wanneer het door hun bloed verzadigt
is. Dit dier kan óp de boomen klauteren.
Het wyfje werpt haare jongen op de
aarde aan den voet van een boom , die met
ftruiken omringt is ; na dat zy met behulp
valt haar mannetje een verzameling van droo-
ge en fyne kruiden gemaakt heeft , zoo lecht
zy zich op den rug met de pooten in de lucht
ppgeheven, het mannetje fchikt alsdan de
kruiden op haaren buik, en fleept haar by
den ftaart tot aan haaren neft., Het hair van
dit Dier is nóóit glad , fchoon het. zeer fyn
is; de .Vrouwen van dit Land fpinnen het,
;en maaken ’er kouflebanden van,' die zy met
een vrys leejyke kleur , rood verwen ; het
vleefch van dit dier heeft een goede frnaak,
wanneer het op den röofter gebraden is ; het
heeft de frnaak van een gebraden fpeènvar-
ken; en men zou, om deszelfs vetheit, denken
, dat men van een dezer diëreh a t : de
Inwoonders van dit Land , fdiatfen liet zeer
hoog, en men wil dat deszelfs vet nuttig is
om de- fmerten der léden te ftillen. Men kant
op het woord Ph i l a n d e r , de wy ze‘ zien,
op welke de wyfjes van deze Dieren haare
jongen draagen en zoogen. Juffrouw Bier ia n
zecht, dat het wyfje van de Surinaamfche
Bofch R o t, haare jongen op den rug draagt,
en dat zy zich met hunne ftaarten aan die van
de moeder vafthechten , waar tegen *de wyf-
jes in I-.ouifiana, haare jongen in een zagte
en warme zak, met zich dragen , welke zy
onder aan den buik hebben.
3. De V e l d R o t , Blus Campeftris: deze
heeft de grootte van de Huis Ko t, en een
lange, dikke, en ronde ftaart; haare geheel
lichaam , is met bruine hairen bedekt, uitgezonden:
aan de zyden: men vind haar alleen
in de velden: dit is een foort van Kleine Veldmuis.
4. De A me r ik a a n s che R o t , Rattus
Americanus: haaren ftaart is vier duimen
lang , hy is witachtig en met hairen bezet;
haare ooren zyn vry groot, witachtig , en
meer achterwaarts geplaatft als die van de andere
foorten van dit geflacht; haare achterfte
pooten zyn dikker en'langer als devoorftc;
PI h h haar