meen in het grootfte gedeelte der geneesmiddelen
gebruikt word.
Men leeft noch in de Mattere Medicale ,
dat de Ouden de Ryft onder de voedzèls van
een ligte zelfftandigheit telden, die moeije-
lyk te verteeren zyn : echter is het een zoo
algemeen verfpreid gevoelen , dat de ryft vet
maakt, dat de Franfche Vrouwen die mager
zyn ’er meenigvuldig gebruik van maaken ,
vooral in melk gekookt, en met veel zuiker
gemengt; behalven dit hebben wy hec-voorbeeld
van verfcheide Volken, die .’er hun gewoon
voedzel zedert een meenigte eeuwen
van gemaakt hebben : men ftemt alleen toe,
dat hy een weinig fto p t, en in zekere gevallen
eenigzins zwaar in de maag lechr«
Men maakt van den Ryft in Europa gebruik
,' met hem in vleefchnat te laten koo-
ken, ’t geen hy wit maakt, zonder het eenige
kwaade fmaak te geeven: men bereid ’er
Pap en een Room van , fchoon dit een goed
voedzel voor allerlei perzoonen is , zoo is
het echter byzonder goed voor Lieden die
door bloedftortingen , enz. uitgeput zyn
voor de vrouwen die aanmerkelyke verliezen
geleeden hebben , en voor de teeringachtige
en magere Lieden : het verzagt de fcherpte
van het bloed , en matigt den buikloop :
men maakt een water o f af kookzel van Ryft,
dat borftzuivcrend, en zamentrekkende is.
nms 8 # ft Si 1 m
4*
j . 4* 4* 4* 4* 4» 4*
«4° % W m
W # I S S y-»-y
.4 * * Ä
■ fy Ïjy _ ___
SS® ö .
SAAKERS
A A M O U N A . S A B D A R I F F A SABELDIER. SA CA. SA F FR A AN .
S A A K E R» Zie op het artikel V a l k .
S A A M O U N A K a a s b o o m . Dit is
een boom van een ongemeehe gedaante , die,
de hoogte van den Pynboom heeft, en in In-
diën en in Amerika groeit; dit is de Goffam-
pinus der Kruidkundigen, die hem noch door
dit kenmerk betêekenen* Ceyba viticis folio
aeuleata b Tournefort. Het opperfte en on-
derfte gedeelte van de ftam van dezen boom,
heeft de gewoone dikte der boomen, maar
het middelfte gedeelte is in het ronde, meer
als de helft verheeven ; zyn hout ls doorns
achtig , mergachtig , en porieachtig , gelyk
zeer ligte Kork ; uitwendig is het graauw ,
inwendig wit: men noemt dezen boom Kaas-
'boom, om dat zyn hout naar Kaas. gelykt, die
eenigzins zagt is ; zyn ftam is altoos groenachtig
, zyne takken zyn in het breede uit-
gebreid , recht „ in order gefchikc, en v y f
aan vyf aan een lange fteel vaftgehecht, gelyk
die van de Pentaphyllum ; zyne bloemen
zyn rood, en worden van pypswyze vruchten
gevolgt, die twee duimen breed zyn, en
’er zes o f zeeven lengte hebben. Wanneer
deze vruchten ryp zyn , zoo bevatten zy
zwartachtige rob de zaaden , die de grootte
van Erweeten hebben, en met een foort van
katoen, o f witte wol bezet zyn , die blinkende
, zagt en zyachtig in het aanraaken is,
maar derzelver vezelen zyn zoo kort, dat zy
noch gekaart, noch gefponnen konnen worden.
De Indianen maaken ’er-het zelfde gebruik
van als wy van het Dons , namentlyk
om ’er bedden mede te vullen : zy is ’er des
te beter toe , om dat zy zeer zagt en zeer
ligt i s , en een zagte warmte verfchaft: men
moet vooral zorg draagen dat ’er geen vonken
op vallen : want dit foort van Katoen vat
zeer ligt vuur, en zou verteert zyn , voor dat
men het uitbluflchen kon : men vult ’er kus-
. Tentjes mede , die men op de deelen lecht,
welke men verwarmen w i l : men zecht dat
het bekwaam is , om ’er fchoone hoeden van
zamen te ftellen.
S A B D A R IF F A . Dit is een foort van
Amerikaanfche Ketmia, die een fteel ter
hoogte van drie of vier voeten uitfchiet, hy
is recht, gegroeft, purperachtig, getakt, en
H. D e e l »
met bladeren bezet, die breed, gelyk die van
den Wynftpk , en in verfcheide getande deelen
gefcheiden z yn : haare bloemen zyn groot,
en gelyken;geheel naar die van de .Maluwe,
haar kleur is wit, bleek en zwartachtig purperkleurig:
op deeze bloemen volgen.langwerpige
en fpitze vruchten , die met ronde
zaaden vervult zyn ; haar wortel is vezelachtig.
Men kweekt deze Plant in Indiën in
de, tuinen aan ; zy is , Zecht L em e ry , met
een lymerig vocht vervult, ’c geen naar dat
van.de Maluwe gelykt: men eet haar zaad,
gelyk dat der Peulvruchten. De geheele Plant
word verzagtende , oploffende , borftzuive-
rende, afzettende * en nuttig tegens het Graveel
gefchat, wanneer zy in een afkooksel
gebruikt word.
S A B E L D I E R , S a b e l w é z e l , dit
is een klein wild Dier , van het geflacht der
Wezels, en dat door de Noordfche Volken,
Zabelles o f S abe l, genoemt word; het is om
eigentlyk te fpreeken een foort van Marter,
wiens huit zeer fchoon zwart is , en zoimyds 1
graauw, en zeer blinkend wit aan den hals’ en
achter de-kop is. Men vind dit Dier in Li-
thouwen , in Wit-Rusland, in Siberiën, enz.
Het Sabeldier is niet veel grooter als een
Eekhoorn , en heeft de geftalte van een
Vofch : het maakt jacht op de Vogels en
Eekhorentjes : het -grypt hen door middel
van zyne nagelen „ die zeer fcherp zyn : het
klimtdes nachts op de boomen. Zyne huit
word zeer hoog gefchat, en als een der koft-
baarfte bontwerken gebruikt.
S A C A . Dit is een wilde K a t , van het
Eiland Madagaskar , welkers ftaart gewo-
nelyk geheel gekronkelt is : men vind ’er ee-
nigé die zeer fchoon zyn , en die men ge-
makkelyk vangen kan , wanneer zy met de
tamme Katten zoeken te paaren.
. S A F F R A A N . Crocus fa tivu s . Het menigvuldig
gebruik dat men van de Saffraan in
de Geneeskonftmaakt, de gewoonte die verfcheide
Volken hebben om haar in hunne ge-
meenfte fpyzen te mengen , en de meenigte
die tot de verf-konft gebruikt word, maaken
deeze Plant van zoo veel aanbelang , dat wy
’er een eenigzins omftandig bericht van gee-»
K k k ven,