dat witachtig i s , ) het bevat een Amandel die
een bleeke witte kleur heeft , gerimpelt, en
olieachtig is , en zy is met een dun engraaüw
vliesje bedekt, zy heeft een zoetachtige fmaak,
maar hy word vervolgens bitter , en verwekt
walgingen : en eindelyk is hy brandende en
zeer opdroogende.
Men kweekt dezen Heefler ki China en
Japan aan: hy bemint de velden en hellingen
der bergen die gematigt en voordeZonbloot-
geflelt zyn ; en geenzins de zandachtige en
vette gronden.
De Thee is van een zoo algemeen gebruik in
Europa geworden, dat men noodwendig belang
in zyne hiftorie ftellen moet. Zie'hier
op wat vvyze men dezen Heefler.in Japan aankweekt
:.men graaft in ’ t rond greppels in de
aarde , ter diepte van zeven o f acht duimen,
in ieder welker men zonder order , veertig o f
vyftig vliesjes werpt, die het zaad van den
Thee bevatten; men bedekt deze hier op met
aarde: de’kleine hoofdjesontwinden zich wel
ras , fchieten uit , en vormen zes , tien o f
twaalf kleine boompjes , en zomtyds. minder
en zomtyds meerder. De Landlieden bekommeren
’er zich niet verder o v e r , als alleen
om het onkruid uit te roeyen ’t geen ’er
tuflchen groeit.
Het is zeldzaam dat men de blaadjes der
Thee-boompjes , geduurende de drie eerfte
jaaren , afplukt ; maar na dezen tyd zamelt
men ’er een overvloedigen Oogft van in , met
alleen in acht te neemeh dat men hen niet te
groot laat worden; want wanneer zy aan zich
zelvetv overgelaten wierden , zoo zouden zy
ter hoogte van acht o f tien voeten , o f zelfs
noch hooger opfchteten : men moet hen mede
niet oud laten worden, want hunne blaadjes
worden , alsdan te dik en te hard.
Omtrent de maanden April en Mey, zamelen
de Vrouwen met haare Kinderen en Dienfl-
maagden, de jonge blaadjes.in, die zich alsdan
beginnen te vertoonen, zy verkiezen hier
droog weder.tóe, en het gefchied op alle
uurcn van den dach , en vooral geduurende
de grootfle hitte; zy brengen hen des avonds
in korven naar huis : vervolgens leggen zy
hen alle op een fchotel van gepolyft yzer
die warm gemaakt is : zy keeren hen met de
handen zoo lang om, tot dat zy verwelken:
hier na plaatzen zy hen op m a t te n o f bladen
papier, en wayen ze tot dat zy koud zyn:
hier op wryven zy hen in platte korven -, die
van Indiaanfch Riet gemaakt zyn , op dat zy
verder in een zouden kronkelen : zy leggen
hen hier op weder op een zuivere yzere fcho-
tel die middelmatig warm is ; zy keerén hen
geftadig,. gelyk te voren , met.de handen om
tot dat zy een middelmatige hardheit verkregen
hebben; zy worden ’er alsdan weder afgenomen
en verkoelt door hen te wayen
men plaats ken ten derde en vierde maal op
de yzere fchotel , met de hitte in trappen
-te doen verminderen , op dat zy drooger en
harder zouden wórden:, eindelyk.belluiten
en bewaren zy hen in glaze viefïen dienaauw-
keurig geflopt zyn.
Na. dat zy hen zes dagen in deze vleflchen
bewaart hebben, zoo neemen zy hen ’er weder
uit, -zoeken- hen u it , met de kleinfte en
malfchte , v-an de grootfle en hardfte af te
feheiden : zy droogen hen alsdan ten vyfde'
maal' op de yzere fchotel , om verzekert te
zyn dat zy volkoomen gedroogt zyn , zy
konnen alsdan een groot getal jaaren bewaart
worden, wanneer mén hen zorgvuldig voor
den invloed der lucht befchut.' ,
Men gebruikt meer zorgvuldigheden en op-
lettenheden omtrent den Thee voorden Keizer
en de Groote Heeren; men kiefl de blaadjes
met de uiterfle omzichtigheit in een voegzaam
jaargetyde uit: men verzamelt de eerfte
die aan de toppen van de kleinfte takjes voort-
koomen;_ men bewaart hen voor die gene die
hen tot. een hoogen prysr kopen konnen : de
andere blaadjes kan men tot een middelmatige
prys bekoomen ; men droogt hen alle in
de fchaduwe | en-men bewaart hen .onder de
naam van Keizer s-Thee,. Onder deze blaadjes
zóekt men die gene uit die het kleinfte zyn; ,
want de prys verfehilt volgens de grootte van
deze blaadjes; hoe grooter zy zyn ,. hoe meer
zy in prys flygen. Men geeft aan dezen Thee noch' de naam van Mandarynen-Tbec
en Borgemeefters-Thee , volgens zyne kleur,
geur, en cje grootte der bladeren. Men wil
dat de Thee der Oofterfche Ligrekoyen alleen
uit de bloemen der Thee-boompjes te.
zamengefleit is. *
Men verkoopt de Keizers-Thee in Europa
tot den hoogften prys , niet alleen om dat
zyne blaadjes uitgezócht zyn , maar mede om hunnen doordringenden en aangenaamen 'r.euk,
die door de Indianen zelfs zeer hoog gefchat.
word : de bladeren van dezen Thee zyn
groot, flap, o f weinig in een gerold , en zy
hebben een vry fchoone groene kleur.
De Groene Thee, die -men in de Winkels
vind , heeft langwerpige bladeren , die fier-
ker gedroogt zyn , en op het groen trekken:
■ wanwannéér
deze Thee noch verfch is , zoo heeft
deszelfs aftrekzel een heidere en groene kleur:,
een aangename fmaak, en een lifch o f violet
reuk; maar de Chineezen willen dat hem dezen
reuk niet natüurlyk is : het is’ zeker dat
men hem in Europa deze geur wil doen ver-
krygen, o f behouden o f vermeerderen , met
in dé killen öfbufTchen die de Thee bevatten
, rozekranffen van de wortelen van de Iris
van Florence te plaatzen : deze Thee is eenig-
zins zamentrekkende; de fuiker die wy ’erin
gebruiken verzagc zyne feherpte; maar men
is in China gewoon óm hem geheel zuiver te
drinken.
De Thee-böhè o f Thee-hoey , is ros of
zwanachtig; zyne bladeren zyn klein, rondachtig
en flerk in een gerolt; zy geeven het
water een-ge el achtige kleur; zy hebben weinig
feherpte , en den fmaak en reuk van den
Groenen-Thee ; deze trekt.beter in water af,
en de Thee-boey beter» in melk.
Men onderfcheid de Tbee-Peko noch , de
bladeren van dezen hebben witachtige punten;
zy zyn lang en fmal : men'bedient ’er
zich zeldzaam anders als tot een geneesmid^
del van. De Thee - heyjjan is rosachtig , en
even als blaauwachtig. De Thee - faot - chaon
is vaal zwart. De Thee - fon - lot , o f veel
eerder Song - lo, bruin groen.
Voor ’t overige, alle de foorten van Thee
die men in. den Kóóphandel ■ onderfcheid ,
koomen van zoo veel verfchillende heeflers
niet,voort , vermits men ’er niet meer als
vier foorten heeft, waar van wy gefprooketl
hebben ; maar het grootfle onderfcheid van
deze blaadjes , koomt van den tyd voort in
welke men hen inzamelt, en van de wyze op
welke.men hen bereid, die byzonder aan ieder
Landfchap is ;< eindelyk veroorzaakt de
grond de ouderdom van het boompje , enz.
mede verfcheidenheden in 'de foorten van
Thee.
Men heeft een Landfchap in China en
Siatn alwaar men de blaadjes van den Thee,
wanneer zy eerfl verfch geplukt zyn , voor
den damp van kokent water blootflelt, ten
einde hen zagt tér doen worden : men fpreid
hen vervolgens op kopere plaaten uit , die
boven vuur geplaatfl zyn : deze blaadjes ver-
krygen hier door, onder het droog worden,
een bruine kleur en kronkelen zich in elkan-
deren.
Het meenigvuldtg nuttig en aangenaam gebruik
dat men in Europa, en door geheel
Indiën van den Thee maakt, fielt de Chi*
II. D e e l .
liezen in 9t gelyk over de voorzorgen die zy
tot de'aankweeking van dit boompje in ’t
werk ftellen. De blaadjes der Thee zyn des
te beter , hoe zagter drank zy verfchaffen.
De Boeren, het gemeene Volk , en een menigte
andere Lieden, zyn, in Vrankryk-,gewoon
om de Thee met het water te laten koken
, maar dit, is een kwade gewoonte. In
Engeland, Holland, de andere Nederlanden,
Duitfchland , en in de Noordfche Ryken ,
giet men kokent water óp de Thee , dit herhaalt
men zoo dikwyls tot dat men ’er al het
kleurende gedeelte uitgetrokken heeft, hier
na wel'pt men de uitgetrokken bladeren weg:
wanneer dit aftrekzel in den beginne te flerk
is, /zoo verlengt men het met kokent water,
om ’er de bitterheit van te beneemen, en het
aangenamer te maken. Men volgt de Chinezen
hier in na , die, gelyk de Hollanders,
trekpotten, om de Thee. in af te trekken, en
thee-ketels hebben, waar in water gefladig
kookt, het grootfle gedeelte van dit laatfle
Volk tempert dezen drank metmelk enkandy-
fuiker. ‘ > ' : ■ ■ ■ ■ - ' M . " p ;' ■'•• ' •
De Japanners flampen , o f liever malen
hunhen Tchia o f Thee , tot een fyn poeder,
in een mortier van Serpentynfleen ; zy werpen
dit groenachtige poeder, ’ t geen een vry
aangename reuk heeft, met kleine lepeltjes
in hunne kopjes, zy fchenken ’er vervolgens
kokent waterop: hier na roeren zy dit met
penfeelen van Indiaanfch riet, die zeer kons-
tig gemaakt zyn , zoo lang om tot het begint
te fchuimen: zy drinken dit vocht dus, zonder
fuiker. Hunne Thee , die zy Chaa noemen,
heeft kleine blaadjes die een geële kleur
hebben, en waar van den reuk en fmaak aangenaam
.is: wy geeven hem de naam van Bloem
van Thee.
Men heeft in China zekerp foorten van
Thee , waer van de bladeren in hunne vol-
koomen grootte , en zonder keuze door el-
kanderen gemengt, aan de Tartaren verkocht
worden, die ’ er zich zeer wel van wetende
bedienen , fchoon het aftrekzel dat men ’er
uit trekt fcherp is , het bevordert de vertee-
ring van het raauwe vleefch , dat zy eeten:
zoo zy deszelfs gebruik verzuimen , zoo zyn
zy -aan 'een gefladige verteeringloosheit 011-
derworpen. ■ ; : ; :
Eenige Chineefche Kooplieden verkoopen
dikwyls in plaats van Thee, de bladeren van
verfeheide andere Planten; zy voegen by het
wóórd Thee , de bynaam van die van het
Land waar in de Plant groeit. Dus geeven
M m m m wy