zy een teeken aan hunne Makkers, door middel
van een touw , ’t geen dient om hen aan-
ftondsop.te halen. Schoon deze Duikers,
meer als ter diepte van zeftig voeten nederdalen,
zoo zeggen zy echter, dat het daglicht
hier zoo fterk is , dat men ’er zoo klaar , als
op het Land zien kan. Deze Duikers zyn
aan groote gevaren blootgeftelt; want behal-
ven de gevaren van zich zoo diep in Zee,
onder te dompelen , en aan het een o f ander
lichaam vaftgehecht te 'blyven , zich te verminken
, o f zelfs op dé fteenen o f rotzen,
dood te vallen , en door gebrek van lucht te
bezwymen , zoo lopen zy noch gevaar, om
door de Hayen verflonden te worden.
Zoo ras de Gefters uit zee gehaalt zyn ,
zoo. fpreid men hen in de Zon u it ; en men
wacht tot zy zich van ’ t zelfs opeiien, om ’er
.de Paarien , zonder haar te befchadigen, uit
te konnen neemen. Men heeft ’er van ver-,
fchülende kleuren, witte, geelachtige, groenachtige
, . en zwartachtige.; de witte kleur
fchynt haar het natuurlykfte te zyn. De loodkleurige
Paarlen worden alleen in Afrika gevonden,
alwaar de bodem. der Z e e , zeef flyk-
achtig-is. De geelachtige o f groenachtige
kleur kan hier van voortkoomen , om dat de
Viffchers hunne Oefters by hoopen verkoo-
pen, en de Kooplieden zomtyds veertien dagen
wachten, tot dat zy zich van’t zelfs openen,
om ’ er de Paarlen uit te neemen, eeni-
ge van deze Paarl-Oefters verliezen , geduu-
rende dezen tuffchen tyd hun water, verderven
, beginnen te verrotten, en brengen uitvloeiingen
voo rt, die de Paarlen welke zy
bevatten , deze. kleuren verfchaffen. Onder
de Paarl-Oefters die men vifcht, heeft men
’er veele die geen Paarlen bevatten. De regenachtige
jaren zyn het gunscigfte tot deze
vilïchery : mén heeft deze opmerking mede
omtrent de Schotze en Lotharingfche Paar-*
len gedaan.
Waarneemingen omtrent de Paarlen.
De fteenachtige zamenftremming, die men
Paarl noemt, heeft een zilverachtig water,
gelyk het Paarlemoer ; de fchoonheit der
Paarl , kan zomtyds die van het Paarlemoer
overtreffen, fchoon z y beide van dezelve
ftoffe gevormt zyn. Dit verfchil ontftaat
hier u it , om dat het Paarlemoer , met des-
zelfsuiteindens, aan de flyk raakt; in plaats
dat de ftoffe der Paarl tuffchen vliezen bevat
geweeft is die haar bedekt hielden. De Heef
deP°aimur heeft opgemerkt , dat de kleuf
der Paarlen overeenkoomt met die der Schelpen
in welke zy bevat zyn ; en dat die geene
welke half een Paarlemoer kleur hebben, en
half zwart zyn , tuffchen de zaïp-enloop van
twee vaten gevormt zyn , welke fappen van
verfchillende kleuren behelsden.
De Juweliers geven de naam van Wrakke
Paarlen aan een fteenachtig en paarlemoerachtig
fap, ’ t geen knopswys zamengeftremt
is. Wanneer zy van'dit foort van Paarlen
bekomen zoo zagen.zy haar half door; en vormen
van twee halve die dezelve groote-hebben
, door haar aan een te lymen, een Parel
.M
en fchat de Oofterfche Paarlen het hoog-
fte ; en onder deze verkieft men, boven alle andere
, die gene die groot, volkomen rond, glad,
wit en blinkende zyn, en doorfchynende ichy-
nen, zonder zulks te z yn : het zyn deze die
men Paarlen van een fcboon water noemt. Derzelver
prys : is meer o f min hoog, naar mate
dat zy deze hoedanigheden meer. o f min bezitten.
In Perziën en andere Oofterfche. Ryken,
worden zy tegens goud opgewogen ; maar in
Europais hare prys aan ryzen èn dalen, gelyk
de Edele Gefteentens, onderworpen,, ’t
geen van de mode afhangt. Men gebruikt haar
tot halsfieraden, armbanden, enz, In de Ge-
neeskonft bedient men zich alleen -van kleine
Paarlen, die men Stamp-Paarlen noemt*
Schoon deze zoo duur als de groote niet z y n ,
zoo-is echter hare kracht niet minder: .derzelver
bereiding beftaat hier in, dat men ze
op -een Porphyrfteen tot een ontaftbaar poeder
wryft. Het Paarlemoer op deze wyze bereid
zynde, is niet minder goed. Deze zelf-
ftandigheden zyn opflorpende, en nuttig om
de brakingen en buikloop te doen ophouden.
Men mengt-deze verfchillende voortbrengzelen
der Oefters, onder verfcheide geneesm.id**
delen; maar kundige en openhartige Genees-
heeren bekennen dat de Paarlen en het. Paarlemoer
geen meer krachten bezitten als de ge-
meenfte Oefterfchelpen, en dat derzelver be*
reidingen nie.t hoger gefehat worden, als alleen
om de prys en trotfche naam van een geneesmiddel
te verhoogen. ,~
De Vrouwen gebruikten voormaalshet Paarlemoer
onder nare blanketmiddelen ; thans
maken ’er de Werklieden in dit foort van ft of?
fen, lepels, mes-hechten , fnuifdozen, br.éi-
kloffen, en een meetiigte andere kleine werkjes
van, die zeer bevallig, zyn.,■
Voor dat wy dit artikel- eindigen, zoo 'denken
ken wydat'het'niet onvoeggelyk zyn zal , om
van eenige Joden te fpreken , die voorgeeven
dat hunne maag de eigenfcbap bezit , om' de
Paarlen te zuiveren, en haar gewicht te vermeerderen.
Deze zaak is des te onmogelykef
om dat de Paarlen, gelyk de beenderen, het
yvoir en de tanden dóór de zuurachtige en
warme vochten zacht worden, en een gedeelte
van haare zwaarte verliezen. Men heeft
hier bewyzen van, die men geenzints in twy-
fel kan trekken. Zoo de Paarlen in de maag
van een Jood zuiverder wierden, zoo zouden
zy zulks in die van een Turk o f Chriften mede
worden; maar dit zou in alle ten koften van
haare groöte géfchieden. Zie hier een aan-
merkelyk voorbeeld van het zacht worden der
Paaiden: wanneer men degrondflagen van de
St. Pieters Kerk te Romen leidde, vond men
eén graftkelder in welke men i i iS jaren te
voren twee dochters van Stilica begraven had,
die de eene na de andere aan den Keizer Ho-
norius verlooft waren ; alle de rykdommen die
men ’er in beflote' had , waren in een goede
ftaat,. uitgezondert de Paarlen, die zoo
zacht géworden waren, dat men. haar gemak-
kelyk met de vingeren vermalen konde.
Men trekt mede voordeel van het fcharnier
der Paarl - Oe fte rsd it is een dikke band, die
de Hollanders, welke naby de Paarlviffche-
ryen wonen, laten drogen, en vervólgens zoo
weten te klieven, en tè polyften, dat zy een
veder gelyken: z y verkopen haar onder de
naam van Paauwe - vederenhaare kleur is een
fchoön groenachtig blaauw, ’t geen, gelyk
men zulks noemt; kittelt.,
P A A R L H O E N , zie P o u l e -P in ^
TJA DE..
P A A R L K R U I D , !S t e e n z a a d
Litho-fpèrmnm., Dit is een plant die van zich
zelfs' in zekere landen op de onbebouwde
plaatzen vóortkoomt, en die men mede in
eenige landen om haar zaad aankweekt, ’t
geen in de Geneeskonft gebruikt word.-
Haare wortel heeft ten naaften by de dikte-
van een duim, hy is houtachtig eir vezelachtig:
hy fchiet verfcheide ftelen ter hoogte van
een voet u i t , z y zyn recht, kegel vormig,,
ruuw en-getakt.. Haare bladeren zyn talryk en;
ftaan) beurtelings zy zyn langwerpig, - fmal ,..
fpits-, zonder fteelen en wollig, z y hebben1
een grasfrnaak ,. en een meer o f mindere donkere
kleur.. Hare bloemen ftaan aan korte’
fteeltjesj, die. aan. de:toppen, derfteelen en takken,
in den fchoot der bladeren voortkomen;
zy zyn klein, w it, aan het boven gedeelte uit-
gefpreid, in v y f deelen ingefneden, en in een
lange en wollige kelk bevat, die mede in v y f
deelen gefchejden is. Op deze bloemen volgen
harde ,. ronde , gladde en blinkende zaden
; die de gedaante en kleur der Paarlen
hebben.
Dit zaad heeft een meelachtige, lymerige
en eenigzihts zamentrèkkende. fmaak. Nebe-
mia Grew zecht, clat het met de zure vochten
opbruifcht: het word voor pisdryvent, en
voor een zeer zacht verzachtent middel gehouden
: het befchut de nieren en de blaas
voor de fcherpte van*de pis. Wanneer het in
een koeldrank gebruikt word, zoo dryfc het
de graveeïftoffen u i t ,doet.de druipert ophouden,
en bevordert de baring: het is mede goed
voor de winderige kolyken , en het graveel.
P A A R L K R U I D ^ K r u i p e n t ]),.
Litho -Jpermum repens.- Haare wortel is bochtig
en zwart. Hare ftelen zyn dun, liggen ter
aarde , en zyn zwartachtig, gelyk mede. de
bladeren. Hare bloemen zyn blaauw, en ha—,
re zaden gelyken naar die van de Orobus. Dit-
zaad heeft dezelve krachten., als dat van dof
voorgaande fèort.
P A A R L W I T , zie B isjviuth.
P A A U W , Pavo, dit is een vogel die de'
geheele Wereld kend, en zich van alle ande--
re vogelen, door de lengte van zyn ftaa-rt,»
en door de glansryke.oogen onderfch.eid, met
welke hy verliert is. De Paauw behoort tot
het gedacht der Hoenderen , en is zoo groot
als- een jonge kalkoen: het mannetje is aan
den k o p d e hals, en -het begin van- de borft,.
donker .blaauw; de kop is klein inevenredig-
heit van het lighaam., met twee groote en
langwerpige vlakken verfiert T waar van de
eene boven de oogen gaat;-de andere is veel
korter maar breder, deze is onder de oogen
geplaatft, vervolgens koomteew zwarte vlak::
zy hebben een kuif op den kop-1 die niet vol
is , gclykdie van eenige andere vogelen; maar
in zekervo.egen uit naakte, zwakke pennen is*
zamengeftelc, die aan derzelver toppen met
een foort van blaauwachtige' leliën; bezet zyn.-
De Paauw heeft eem grysachtige bek-,- die-
zich zeer wyd opent,- en1 gekromt i s , gelyk
die van alle vogelen die graan eeten, en h y
heeft zeer.' wy.de neusgaten :-de regenboog yam
- zyne: