paardekeutéls bevatten; in het begin van de
maand^ Auguftus , beginnen deze paardekeu-
te!s wit te worden en zyn met kleine witte
hairtjes o f vezeltjes bezet, zy zyn dun, getakt,
en om de ftrootjes geflingert, uit; welke
de paardemeft is zamengeftelt; deze keutels
konnen haar alsdan niet meer meften,
maar 'zy geven in dien tyd een fterke reuk
als Paddeftoelen van zich. Deze witte vezeltjes
zyn niets anders als de ontwonde zaden
der Paddeftoelen; derzelver uiteinde word
rond, verkrygt een knopswyze gedaante, en
zy veranderen in Paddeftoelen, wanneer zy
zich verder ontwinden. De Paddeftoelen die
op deze wys voortkomen, groeijen in troffen
by elkanderen, en verbeelden een geheel
bofch. Mogelyk was iedere tros derzelve in
■ een eenig zaad befloten: deze witte draden,
o f uitfpruitzels der Paddeftoelen, konnen lang
zonder te verderven bewaart worden ; en
zelfs Wanneer men ze droogt, zoo bekomen
zy weder, en brengen Paddeftoelen v o o r t,
wanneer men haar op nieuw op de bedden
plaatft.
Het zyn deze Paddeftoelen die op tuinbedden
voortgekoomen zyn , van welke men in
de opftoofzels gebruik maakt. De Wetgee-
vers van de Keuken, de Meefters van de We-
tenfchap der Lekkerbekken (Jelyk Montagne
hen noemt]) geloven dat z y het zoo verre gebracht
hebben, dat z y , zonder mistafting,de
goede Paddeftoelen van de kwaden onder-
icheiden konnen. Z y verzekeren dat de góe--
de die geene zyn , welke hunnen volkoomen
aangroei, geduurende eene nacht’, ’t zy Na-
tuuiiyk o f door Konft, op tuinbeden verkry-
gen ; dat zy een middelmatige grootte moeten
hebben , ten naaften b y , als een Kaftan-
J f , dat zy vleezig , wel gevoed , aan de boven
zyde Wit, aan de önderzyde roodachtig,
van eenvafte zelfftandigheit, inwendig mergachtig,
en van een aangenamen reuk en fmaak
zyn moeten: dat in tegendeel , de kwade en
gevaarlyke* Paddeftoelen , die gene zyn, die
te lang op de aarde gebleeven zynde, blaauw,
zwartachtig , o f rood geworden zyn. Maar
deze algemeene kenmerken zullen de Natuurkundigen
niet ligtelyk yoldoen : zy vorderen
kenmerkelyke tekenen, welke onder het groot
getal der verfeheidenh eden van het fóort der
natuuriyke Paddeftoelen , de goede, de twy-
fe l achtige, èn de fcbadefake, konnen aanduiden
: ’ t geen een kundigheid van zeer veel
aanbelang is.
Men wil dat ’ er zekere Poorten van Paddeftoelen
zyn , welkers reuk aan eenige Lieden
een foort van vallende ziekte veroorzaakt
hebben , en dat een vrouw een ziekte
kreeg die in zinneloosheit veranderde, na dat
zy vergiftige Paddeftoelen gegeeten had. De
Heer de Monnier verhaalt in een van de Me-
moriën van de Akaderaie der Wetenfchappen
van Parys , de beklaagelyke toevallen die aan
een geheel huisgezin overgekoomen zyn , na
dat het van de Fungus media magnitudinis gegeten
had, welke in den Kaftanjeboomgaard
van Chambourcis gegroeit waren. Hetfchynt
dat de toevallen die zoo fpoedig op de vezelen
der zenuuwen voortgebracht wierden ,
door de fcherpe en brandende deeltjes zyn
veroorzaakt geworden. Het is dus nuttig dat
men de Paddeftoelen die men voor onfehade-
lyk houd, naauwkeurig in water , o f *t geen
nog beter is , in azyn afwafcht, om dat deze
vloeiftoffeii de weinige fcherpe deelen w.eg-
neemen, die men voor fchadelyk houd. De
Heer de Monnier heeftop dezelve wyze-over
de Paddeftoelen gedacht.
Zoo iemand echter , ’t zy door onkunde,
welluftigheit, ■ vermetelhei-t, o f verachting
voor de verftandige waarfchuuwingen , vergiftige
Paddeftoelen gegeeten heeft , zoo is
’het befte. hulpmiddel., dat men eerft zynen
toevlucht tot braakmiddelen neemt, om de
maag fpoedig Van dit vergift te ontlaften. Zoo
meneer van dat foort niet by de hand heeft,
welke men in föortgelyke gevallen, het heil-
zaamfte oordeelt ; en vermits de genezing alleen
van het fpoedig toebrengen der hulpmiddelen
afhangt-, zoo kan men Keuken-zout,
In laauw water latenTmelten , en ’er de zieke
eën meenigte fpoedig op elkanderen van
laten drinken ; dit water ontbind de Paddeftoelen
, prikkelt'de maag ,'en veroorzaakt
braking: men moet hier de ontlaftende,^zeepachtige
, en 'verzagteridè middelen op laten
vólgen ; gelyk melk , en'verzagtende pappen
, om de deelen uitwendig., te ontfpan-
nen.
De onderfcheide lichamen , op welke ver-
fchillende Poorten van Paddeftoelen konnen
groeijen , 'bieden ons verfchynfelen aan, ‘die
waardig zyn óm]de oplettenheit tot zich te
trekken. De Heer Meri , heeft te- Parys in
'het Gafthuis, F Hotel de Dieu gënaamt, Paddeftoelen
waargenoomen., die plat;,, en-w.it-
' achtig waren , èn óp het verband groeiden,
‘dat met water en azyn bevochtigt-, en vervólgens
op de beenbreuken gelecht was. De
Heer Lemery heeft het zelfde verfchynzel
waarwaargenomen.
Mén heeft-meede Paddeftoe-
len, zien voortkoomen , en binnen vier en
twintig uuren tot de dikte van een duim aan-
ffroeijeir, op het verband der fcheeve beenen
Van een kind, dat de Engelfche Ziekten had,
éh tot Wélk men fpalken gebruikten. Deze
zonderlinge verfehynzelen , geeven redenen-
öm te denken dat het zaad der Paddeftoelen,
’ t geen hy uitftek fyn.ïs , gemakkelyk op het
een of ander lichaam overgebraeht word, en
dat het ontluikt op plaatzen, op welke het de
noodige lappen., en de vereifchfte graad van
warmte yind om te konnen groeijen.
Het zelfde Heeft mede plaats in de Paddeftoelen
die tot fpyze gébruikt worden : de
Pa'ardekeiitels’bevatten dus niet alleen de zaden
van deze Paddeftoelen; maar zy 'bezitten |
noch ecu fap , en een genoegzame graad van
warmte , om hen te doen uitfpruitén : op
dezelve wyze als het-fap, ’t geen in de wortelen
der Kruisdifteh bevat’ i s , wanneer zy
verrotten , de zaden dér aahgenaamfte Paddeftoelen
dóet; ontluiken , die men in Pro-
vence en Langued’oc'heefr; op dezelve; wys
als de mofch het zaad der Mofch- o f Lente
Kampernöeljès doet uitfehieten. Om dezelve
reden koomen eenige foor ten van Paddeftoelen
, Moriljes , Agariks , • en Judas-ooren ,
alleen aan wortelen en, ftammen van zekere
boomen- voort..
Wy zullen volgens ons ontwerp , in een
verkort tafreel de verfchillende foorten van
Paddenftbelen befchryven , die van eenig- gebruik
zyn ,. en op welke men een gedeelte-
toepaffen kan van*het gene wy hier boven ge-
zecht hebben, men zal hen beter doordever-
gelykingleeren kennen. W y zullen dus van de
Mofch- o? Lente Kampernoeljes, de Moriljes,
Truffels , WoJfsueeftèn , en de Judas-oor en
fprèekeru.
Mofch.- o f Lente Kampernoeilfe^ '
M osch-. ©ft L e n t e K amp e rn'Oe l -
5 Fungus vernus efculentus. Dit i,s een
foort van kleine Paddeftoeldie in de Lente
in de bo-ffeheh, op de Mofch , g ro e itm en
herkent haar aan hare kleine, kegel vormige,
gekrulde ,. aan het onderftë gedeelte gerimpelde
, en zeer. korte ftèeftjès , die kleine
hoofdjés-ter groóté van een Erweet , ondersteunen
y zy- worden twaalf malen grooter
wanneer men haar niet afplukt: zy zyn aan
de ander zyde met verfcheide voren bezet,
die zich. van het middelpunt naar. den rand:
lütfpreideh. De geheele zelfftandigheit van
deze Paddeftoelen-, zoo wel uitwendige als
inwendige , is,wit-, aangenaam van fmaak ^
en- heeft een goede reuk ; hier om koomen
zy op de befte tafels in de faufen en opftoofzels.
Morilje♦
M or.il j e , Boletus efculentus ften Fungus
cavernofus. Dit foort van Paddeftoel heeft
de grootte van een noot, en is zomtyds noch
grooter. Haare zelfftandigheid is vleesachtig,
en geheel met openingen doorboort; in diervoegen,
dat zy vry wel naar Honingraten ge-
lykt. Haare kleur is roodachtig w it, o f vaalrood
zwart: zy-is inwendig hol, en even als
met een fyn poeder b e d e k th e t ftepltje dat
de Morilje onderfteunt is geheel w it , hol,,
en aan deszelfs onderfte gedeelte, met dunne
en vezelachtige wortelen bezets
Eenige Lieden onderfcheiden vier foorten
van Moriljes om haare.grootte ,. gedaante en
kleur. Men vind deze plant in de Lente, in
het bofch van Vinoennesin dat van St. Ger-
„maiiT, en: in de Valy van Montmorency.
* De verfche en gedroogde Moriljes, op verfchillende
wyze bereid zynde , werden voor
zeer aangenaam gehouden! Men doet ze in-
verfcheide lauden.
Truffels of Aardbuilen*..
T r u f f e l s o f A a r d b u i l e n , Tube-
ra.. Het fcbynt dat de Truffels als een foorc
van Paddeftoel befchouwt word, om dammen
haar onder de Paddeftoelen geplaatft heeft die
zaad voortbrengen. De Truffels hebben de-
gedaante van een vleefchachtige klomp , die
mismaakt , byna rond ,, ruuw , en gèwobne-
lyk gern armer to f geädert is; ’tgeen een werk-
tuigelyk geftef, aandnid. Men heeft ’er die
graauw o f zwart zyn. Wanneer zy eerft voortkoomen
, .zoo zyn zy niet veel grooter als
êen->Erweet: men zëcht, dat men ’er, edoch
zeer zeldzaam , gevonden heeft die een pond
woëgen. De Truffels koomen in de aarde
v ó ó r t, en vertoonen zich nooit uitwendigV
Vermits ’ër de Varkens zecr-greetig naar zyn,.
Zoo maken z y , wanneer zy haaf onder het
wroeten in de*aarde vinden, een gefchreeuw
van blydfchap r ’ t geen- de- Varkensdryver
zulks doet gewaar worden; deze verdryft hendoor
ftokflagenen eigent zich deze buittoe^
die tot een-gerecht op de. befte tafels riienr.-
Men;