Eeriboorh, o f D e lf baar Yvoir9 Unicornu fosfile,
*■ i Z E E -E G>E L , 1 Echinus marinus, Dit
is-een geflacht van eenfchelpige lchelpen ,
die eén ronde o f eirondé gedaante hebben,
en in onregelmatige vakken verdeelt zyn,
Zomtyds zyn zy geheel' glad , en op andere
tyden ge tepel t en verheven; De Zee-Egel is
u it een verbazende-mepigte zamengevoegde
br^ükige Itukken zamengeltelt, die met dooreen
bezet z yn , deze zyri zeer.talryk, en zy
gelyken hier door , en in gedaante , naar dn.
öbikleedzels dér Kaftanjes* < i
- Déze Schelpvifcii is zeer gemeen op de
Oevers, der Z e e ., en byzonder op de Kuiten
van de Middelandfche-Zee.; men heeft ’er
ifaartè*' groene, róode, en punp.erachtige o f
violette-; maai* deze ‘kleuren veranderen na
de dood van het Dièr : men noemt de grpot-
fte Ëchinometres, en Brijft .Spaihagi, die in
de volle Zee keven. Hunne doornen.zyn,
meer o f min dik, en meer o f min lang , eeni-
ge zyn ftomp ? andere zeer fcherp, maar alle
2yn Zy zeef hard , bfekën fcherp a f , en die=»
nen her D ier totpoötèn 4 want wanneer het
zich vkn de eene plaats naai* de andere begeven
Wil v zoo leent hèt op deze punten die
beweegbaar in hunne: fcharnieren zyn , en
het draait op'zich zelfs niet rond,, maar horizontaal
: deszelfs voortgaande ..beweging is
zoo fn e l, dat hét dikwyls moeijelyk is om
het të betrappen.''
' Het gene de Zee-Egels tot een hoofd ver-
ftrékt, is ‘onder geplaatil; dit is ! het holle
deel, dat altoos op de aarde ruft , maar het
déél waar uit zy hunnen drek loozen , is aan
de boven zyde geplaatft, en zomtyds aan de
óndèr zyde naby den mond zélfs,. Dit Dier
hééft v y f fcherpe en zichtbare tanden , die
inwendig höl zyri, en. naar beentjes gelyken,
Zy 'vörrticn met elkaridefeu de., gedaante- van
een -lantaarn , en tufichen hen is. een ft uk je
vleëfchgëplaatft, ’t geen totëeri tong verftrekt,
aan dit is de keel en vervolgens'; de buik vaft-
géhecht, die in v y f dëelen gefcheiden is?, in
diervoegen ‘dat men zeggen zou,. dat de Zee*?;
Egel verfcheide buiken nad die van elkande-
ten gefcheiden en met drek vervult zyn ; maar
zy hangen alle van een ingewand a f , en eindigen
alle in een aarsdarm: ■
De Zee-Egels hebben geen vleefch aan den
buik, gelyk aan het overige van hun lichaam:
hunne eijeren zyn in groot getal aan de v y f
inwendige.vakken van de fchelp vaftgehecht^
de Zee-Egels zyn geheel goed om te eeten;
hunnen kleur is ropd wanneer zy gekookt
zyn , zy hebben een fmaak als Kreeften , en
vooral die der Middeïandfche-Zee.
Men heeft ppgemerkt.dat deze Dieren de
ftormwinden voorzien , en dat zy zich paar
den grond begèeven , zoo lang het on weder
duurt, en zy hechten zich aan de planten die
op den bodem der Zee groei jen ■, o f aan andere
lichamen, door middel van een zelfftan-
digheitdie vry wel naarde hoornen der Schelp-
flakken gelyken : men heeft meer als twaalf
hondert van deze vezeidraden , aan een van
deze Dieren getelt, het bedient ’er zich van,
’ t zy om de grond te betaften , ’t zy om.zich
voor anker te leggen. Zoo ras de Zee-Egel
dryft , zoo krimpt hy zyne vezeidraden tus-
fchende voetfteunen o f tepels van zyne doornen
in , wier getal , zomtyds twee duizent
beloopt. Men ontdekt de Zee-Egels mede
op de ftranden wanneer het fchoon weder is;
en vermits zy zomtyds met tien o f twaalf
voeten water bedekt zyn , zoo bedient men
zich om hen te vangen van een lang riet, ?t
geen aan de eene zyde gefpleten is , en door
een ftukje hout van een gehouden word: men
fteekt het in het water, en fchiet het op een
Zee-Egel, en dit Dier word ’er geinakkelyk
in gevat, wanneer ’er het ftukje hout uitvalt;
men trekt het alsdan uit het water : zomtyds
volgt men hen verre in het water, wanneer
de vloeden eb groot is , en men kan hen alsdan
met de hand vangen. Men verkoopt hen
langs de ftraten van Marfeille , gelyk men in
andere Steden de Oefters verkoopt. Om hen
te openen moet men een handfchoen aan de
eene hand trekken, anders lóópt men gevaar
om zich metdeftekels te kwetzen; men maakt
hen in het ronde los, vervolgens ryft men met
een ftukje brood, dat een langwerpige vierkante
gedaante heeft, de inwendige roodachdge
zelfftandigheit, en eet het dus: men heeft
’er in.de eerfte dagen een walg van , want
niets gelykt beter naar etter als deze by een
vergadering .van eijeren', die zomtyds een
geringe buikloop veroorzaken; maar men gewend
wel ras aan, dit gerecht. ..Men noemt
het .inwendige, gedeelte van den Zee-Egel ,
Echinus ovarius, én het uitwendige Echinus
digitatus.
De Zee-Egels van de Roo'de-Zee , zyn
veel dikker als die van, de Middelandfche-
Zee ; deze hebben weder een beter fmaak
.als
H B 9
als die. van den Oceaan en ; ^et Kanaal. , Men
kan ,de orderiyke fchikking van de pupte-p en
•"tepels”dér Zee-Egels., piet ponder verwondering
befc(hpuwep, De Héér .,‘d'Argenvilje
zecht r, dat ,Hy’,. aan; de oppervlakte van eèn
..Zee-Egel van de Ropde-Zee, y^fver^eeling-en
van twee fyen tepels en grootedoornen, ten
.getale van zeventig getelt heeft , ponder v y f
andere ryeri • kleindere , en. alle de ftroken
mede te,rekenen die d'è ryen. tepeltjes yam el-
kanderen fcheiden, welke met een pneindi-
ge menigte gaten doprboort zyn , wagr, uit
. de hoornen voortkomen.
Zie hier de voor.naamfte foorten van Zee-
Egels,,. en de pjaatzén op welke men- hen
vind.
1. Dfe gene die, een ronde" gedaante , ge-
ïyk medrir^yne- kleine punten heeft , ,£Mid-
delandfehè-Zee *
2. Die 'gene d ie ,eirond js en groote punten
heeft , J Amerika J : men geeft deze de
laaam van Diftet,. ;
3> .Diegene wiens rug hartswys ge vormt is,
£ Middelandfche-Zee
4. Die gene dié geftart is ,. (’’Molukfche
Eilanden
5«. De Paarde fchrede , QMiddelandfche-
Zee). ;. dit is. een fp.ort van Spartagus.-
6. De Zee-Egel , die groote ftomp.e pen-
pen heeft, £Roode-Zee}, ,
7. De violette geftreepte Zee-Egel , (Jlfle
dé France | j ; de punten van dezen zyn by
wyze van; de. kernen der Pyn-appelen ge-
vormt. .
Men heeft ’ér. eindelyk , wier pennen, o f
doornen gevoort, en in groote, tepels inge-
voegt zyn: andere Zeé-Egéls zyri zeer platachtig,
Redi j heeft .van een, foort van zeer
aanmerkelyke Zeè-Égel melding gemaakt,,
om dat hy met boffen wreede hairen o f borstels
bezet is. .
Z E E - E G E L S T E E N , ó f D e l f ba -
re Z e e - E g e l , Echinites, Dit is dezelve
veelfchelpige fchelp, dié delf baar geworden
is , door de terugwyking der Zee , van, de
plaatzen alwaar men Een thans vind. Men
heeft eenige van. deze. delfbare,lichameA.die
. afgeknot, o f van gedaante verandert zyn;
• andere; zyn in--Silex'verandert :,•! én ,hebhen
... hunne; eer, fte gedaante -en kenmerken, behouden.
Men onderfpheid pp deze.:iS;cheipèn
noch de zamenhechtzelen , de kleine verhfe-
ventheden, de .tnenjgvnldige gaatjes., en het
foort vangraveerzelen om dertepeltjes, waar
van wy in het vorige artikel gefpróken heb-
: ben. Men. kan liet Latynfehe Werk , over
de Zee-Egels■ yan den, Heer Klein , jr-aadplee-
; gen»M
en kan mede .onder de delfbar.e Zee-
Egels de deelen brengen die ’erv van-afge-
fcheideiT z y n e n die, men mede in Ee * aarde
vind, gelyk hunne tanden., bepritjes ,. -doornen
en tenels.
De Jooderifteenen.zyn mede fchichten van
Zee-EgelS;;. zie. J P P - D N: S.T(E;È Ni. *.A V■.
D p u n t e n .of/chichten -der Zee-
Egel,s zyn fteenachcigeiroedjes, dieifgéwbrre-
•ri-yk fpa,tachtig. kegel vormig, glaft en geftreep c
zyn , en verfchillende própte ;hebbenl: ^ ’g
Z é e - É p e l en D o n d e r st,KÈas>.
■ Men geeft: de n.aam van Schilden van ver-
'fteende <Z e e -E g e ls aan die viejrkante ftükken,
of, die een onregelmatige gedaante» hebben
.waar van dé verzameling yap eyn zeker getal,
.de Zee-Egel zelft'Uiitmaakt; meiiitaprerzom-
tyds tot zes hondert tellen;'.! De jrpndaöhvi-
ge fchilden , zyn de tepels van de. getëpel-
de Zee-Egels : zie T e p e l t je s der Zee-
E gels.-
Z E E - E K S T E R , ;Hamant.opus + aut
. Rufticula marina. W y zullen, yan. dezen Vo gel,
die roode beenen: en póoten'heeft, die
dik , zagt en teder ,zyn ,; op het .woord Zee-
Snep, fpreken.
Z E E - E K S T E R , D ijec b e k , Pica marina.
Dit is een trekvogel,. dje de grootte
van een .tamme Éend -heeft, Hy is een voet
lang, maar zyne vlucht, beflaac ,’er twee; in
uitgebreidhei% Zyn bek is kort, breed, en
aan de zyden platachtig 4 opmeenregenftrydi-
ge wyze van die der Kenden : hy.is driehoekig
en fpits. Het boven ft.uk.is aan hét rein-
' de gekromt; de bek is- gr-aauwachtig aan den
wortel, en rpsachtig ómtrènti de .punt. Zy-
. ne. y-ederen zyn zwart , de; borft isi wib, en •
_dé kop met deze kleur g e v la k td e vleugelen
zyn klein, en uit korte pennen te zamen .ge--
ftelt; echter vliegt deze Vogel zeer fnel over
;het oppervlak'van het water. Zyn' beèhen:
en ’ppoten zyn geelach.tig.-rood ,, pn-j achter--
waarts-.