fchiljende trappen van gelykvormighei-’ met
liet zuur hebben, waar van wy hier fpree-
ken, en dat by gevolg dezezelfde zelfstandigheden
door elkanderen konnen verdr.eeven
worden, wanneer zy met die zuur vereenigt
zyn: het is op deze wyze, dat wanneer men
'Aluin in een yzere po,t laat kookcri, de A-
luin-'aarde nedergeploft zal worden, want het
Vitrioliefch-Zuur verlaat haar , om dat het
veel meerder overeenkoomft mét het Yzer
heeft, en met dit, het groene Vitriool vormt;
het is door dezelve Wet, dat’ cKoper ’tgeen
dpor ’ c V itrioliefch-Zuur , ontbonden is ,
naar den grond zinkt, wanneer men in dit
vocht een yzere ftaaf indompelt, ’t geen het
Cement-Koper voortbrengt. Deze foorten
van vervvandelingen, waar in eenige Bedriegers
in de voorleden Eeuw, het verheven gedeelte
van de Alchymie deden beftaan , zyn te
algemeen bekent, dan dat wy -9er langftil op
ftaan zouden: alles hangt alleen van de we-
derzydfche overeenkomften a f , die meer o f
min groot-,—in deze zelfstandigheden , met
het V'itrioliefch-Zuur zyn. Men vind in het
Woordenboek der Scheikunde , de omftan-
digfte Omfchryvingen in dit opzicht: wy
zullen in onze hoedanigheit van Natuur-
Befchryver alleen zeggen , dat de witte V i-
triool, die wit Koperrood genoemt word , de
V itriool van de Zinck o f van Goslar is ; de
blaauwe Vitriool, o f de Cyprusfche, o f van
Venus , o f de Hongaarfche, is de Vicriool
van Koper; het groen Roperrood is de Vi-
trioool van Yzer.
Alle deze foorten van V itriool worden in
Stalaéliten gevonden, tegens de wanden van
de onderaardfche hooien , o f zy fcbeiden
zich van het water a f , dat met grondbegin-
zelen van Pyriren beladen is. '
Wat de foorten van Vitriolen betreft die
men in den Koophandel heeft, deze worden
door Kond gemaakt, en zy bevatten dezelve
grondbeginzelen als die gene waar van wy
gefprooken hebben : zomtyds trekt men haar
uit de Pyriten, op andere tyden uit de Vitrioolachtige
aarde, en zomtyds mede uit de
wateren ,* die dit minerale Zout bevatten', en
het is genoeg dat men hen uitdampt om ze
onder een vafte gedaante te bekoomen. Wanneer
men de Vitriool uit de Pyriten trekken
moet, gelyk men zulks in Zwede, Duitfeh-
land, Engeland, en zelfs in Vrankryk doet,
zoo moet men de Pyriten die men hier toe
nuttig kent, Voor de, invloed der lucht bloot
ten zyn,en ’er zich aan hunne oppenrlaktens
zoutachtige vlokken gezet.hebben > zoo moet
men hen loogen, vervolgens zuivert men het
vocht met het ftil te laten ftaan ; men, laat
het genoegzaam in een loode ketel uiedam-
pen ; eindelyk arbeid men tot de kriftalfchie-
ting , met het vocht in vaten te laten verkoelen
, die met oude vodden, o f ftokjes die
elkanderen kruiffen vervult zyn. Het is dus
met de oppervlaktens te vermenigvuldigen
dat alle de deeltjes die een géfehiktheit toe
.de kriftalfchietïhg hebben, zich in het naaft-
gelegen punt veree.nigen , en de gedaante van
kriftallen aanneemen, waar van de gedaante
kleur en eigenfehap altoos de uitkomften van
de ftoifèn zyn dié hen uitmaken.' Zie de oni-
fchryving hiér van , in myne Mineraalkun-
de., .
Alle de foorten van V itriool | zyn eerfe
do orfch y n en de; maar wanneer zy. maar eè-
nigzins voor de lucht blootgeftek zyn j zoo.
worden zy ondoorfchynen.de en meelachcig:
zy finelten ligtelyk in water. De yzerachti-
ge Vitriolen bezitten de eigenfehap óm het
afverfzel der zamentrekkende Planten, zwart
te maken , gelyk dat der Galnooten , enz.,
en ^r een inkt van te vormen , *t ge.en de
grond,(lag van alle zwarte vérwftoffen is:
veële Bontwerkers , Verwers , en Hoede-
makersgebruiken veel liever deszélfs verdikt
Zuur , ’ t geen,ondër den oneigentlyken
naa.m van Olie van Vitriool, bekent is.
De Roómfche V itriool, die zoo hoog door
de Adepti geroemt word, bevat een weinig
Y z e r , en zeer veel Koper. De foorten van
de Calchites o f natuurlyke Colcothars , zyn
mede Vitriolen. Zje C o l c o t h a r .
V I T R I O Q L A C H T I G E AARDE,
Terra Vitrioliea. Mén geeft dezen naam -aan
de foorten van Calchites- '. men heeft mede een
yzerachtige, en koperachtige Vitrioolaarde.
Zie V i t r i o o l .
V I T R I O O L S T E E N , Lapis Vitrioli-
cus. Onder dezen geflachinaani begryptmen
de Sory, de.Mify , de Natuurlyke Calchites,
de Melantéria, en de Rusma: zie V itrio
o l .
V L A S C H , Lïnimi Dit is een ' zeer
nuttige Plant, waar van, men twee voorname
foorten onderfcheid, die'beide in de Gene
eskonft en Konften gebruikt worden*
Het G e mee NE V l a s c h -, Linum fati-
vtm vulgare , is een Plant die, door behulp
der aankweeking in de Vélden en Tuinpn,
voortkopmt. . Haar wortel is,- vry dun , en,
heeft weinig vezelen. Haar fteel is gewoo-
nelyk enkelvoudig, omtrent twee en een
halve voet hoog, hol, dun, en omtrent den
top getakt, deze verfchaft een raeenigte draden,
wanneer hy gerot heeft, en gezwingelt
en bereid is. De bladeren van deze Plant
zynfpits, fmal , en beurtelings langs de ft,eel
geplaatft. Haare bloemen koomen aan, de
toppen, voort: zy hebben een fchoone blaauwe
kleur, en beftaan Uit v y f blaadjes die .by
wyze van een.Nagelbloem gefchikt zyn. Op
deze bloemen volgen vruchten , die by na bolrond
zyn , en de grootte van, een kleine Er-
weet hebben, zy bevatten in tien vlie.sachti-
ge zaadhuisjes,, tien langwerpige en byna
eironde zaden, die platachtig, en aan de.ee-
ne zyde Ypics , en aan de andere zyne ftoitip
zyn, zy zyn blinkent, en- hebben een vaal-
roode p urp erac h c|gei kl e ur.
Hec. Vlafch behoort totdat- foort van Plan-
ten, die, wanneer zy op het veld ftaan, geen
de minfte overeenkomft mee de zaken hebben
, waar toe men hen gebruikt. Hoe lang
heeft de Menfch deze dierbare Plant niet met
voeten getreden , zónder dat hy ’er.de nuttigheid
van kende ? O f men ’er de ontdekking
van aan het geval , o f aan de fchranderheit
van de Onderzoekers der Natuur verfchuldigt
is, die de voortbrengzelen der Natuur voet-
ftap voor voetftap befpieden; zoo is het echter
zeker, dat het Vlafch twee nuttigheden bézit:
zyn zaad verfchaft een Olie, en van zy-
nen fteel, bereid men.lyn waat. In een woord,
deze Plant bereid zynde , dient tot een mee-
pigte. gebruiken, en vooral, om ’er lynwaat
van te bereiden , waar van het gebruik zeer
heilzaam voor het lichaam , en een zeer aan-
meikelyke tak van Koophandel is.
Wyze , op welke men het Vla fcha an-
kweekh
De aankweeking van het Vlafch, is de ge-
wichtigfte naar die van hé;t Graan. . Men
zaait het Vlafch-zaad , by fchoon , droog,
en zagt weder , iri de maand Maart, in een
vette aarde, die niet te vochtig is. De Planten
bloeyen. in de maand Juny. Het Vlafch
Put de^ gronden fterk.uit; hier om moet men
het niet weder op dezelye akkers zaayen ,
voor dat zy twee jaareri geruft hebben. Men
moet het:veel ylder als de Hennip zaaijen,
na dat men de aarde naauwkeurig van alle
kruiden, en wortelen ge zuivert heeft, vervolgens
móet men haar. eggen, en ’er de rol
over Tatèn gaan, om haar te zamen te pakken
; men moet het Vlafch in de maand Mey
wieden, en het, zoo men kan, van dé Wrangen
zuiveren , die zich om de fteelen flingeren.
Voor ’ t overige, wied men het Vlafch
wanneer het twee duimen hoog is , en men
gaat hier mede voo rt, tot dat het ’ e r 'v y f
heeft.. Het Vlafch heeft zagte en warme regenvlagen
nodig : men heeft Landen in welke
men het Vlafch , om zyne lengte , aan
ftokken- opleid. Men plukt het wanneer het
byna ryp is.
De Hollanders, die een vette , éènigzins
vochtige , en za’m én gepakte aarde , vooral
in Zeeland , hebben , leggen zich fterk
op de aankweeking van hét Vlafch toe: zy
bereiden de aarde , vóór dat zy het zaaijen.
Ton ifte ,- ,dö.or meftingen , gelyk naauwkau-
rig verrotte. Me ft , Mergel, Kalk, Modder
der Poelen, ftukken van Hoornen , Wier ,
en een weinig Zee-Zand. Ten 2de , döor
drie ’Ó f .vieé omplóegirigen , waar na'zy het
land dén geheeJén zoomer , - braak laten leg-
1 gen-t men doet dit medé in Vlaanderen. In
Zeeland , alwaar de Méekrap een tak van
Koophandel is^ zaait men Koorn op de akkers,.
zoo ras men hen bereid heeft; in hec
volgent jaar, plant mén ’er, Meekrap op , die
’er twee jaaren op blyfe; dit alles verbeterd
de grond: mén laat de aarde hiér op ruften,
en zaait ’er vervolgens Vlafch in. In Vrankryk
bezaait men haar' met Klaveren , ’t geen
zeer .veel nut aan dè aarde doet, met haar
voorde hitte der Zon te bewaaren, en ’er de
regen en daauwinte behouden. Ten 3de, met
hunne Akkers in vakken te verdeelen, die vyf-
tig o f feftig voeten breed, en door (lootjes
van elkanderen gefcheiden zyn , die twee o f
drie voeten diep , en een en een halve voet
wyd zyn. Wanneer de aarde dus bereid is ,
kieft men het zaad uit, dat men zaaijen wil,
Het befte is k o r t, rpndachtig , vaft , plie-
achtig , zwaar , en helder, bruin ; wanneer
het in een-glas-met water geworpen word,
zqo zinkt het in weinig tyd naar den grond ;
wanneer men het in het vuur werpt moet het
ontbranden en op dé kooien knappen ; dit
zyn de kenmerken van het Vlafch-zaad vsn
Dantzig en Riga ,; om alroos goed za d te
fiebben, moet men in een zware aarde het
zaad zaaijen, dat in een noch krachtiger aar-
Y y y y 3 de