eenftemmingen bezitten , zoo vormt iedere droppen nederfchiet, en die ’er ziclr in dier«
waterftraal een gemeene verzameling .» die voegen in breeken , en te rug gekaatil wor*
zich door een geftadigen loop-,in een zeer af- den, dat iedere ry'droppen, aan het oog van
gelegen valy ontlaft. Voor ’ c overige is de den Befchouwer, de oorfpj-onkelyke ftralen
liederftorting van hei:'water-v vry evenredig der, verfchillende kleuren te rug zend- de
met de al gemeene uitdamping. Men wil dat eene zyn rood., de andere violet, en dus meer
een hoeveelheït van zeftig duimen dikte, de de overige, volgens het ibort tot welk dcr
van de oppervlakte van de zee uitdampt; ftraal behoort, volgens de plaats o d W p S Ö
maar hier tegen "daalt ’er uit den dampkring
meer als tachtig duimen water in de Verbrande
Euchtftreek neder, in welke het geduu-
rende eenige maanden geftadig .regent. In on-
-ze Geweftcn bedraagt de-hoeveelheit des regens,
omtrent veertig o f vier en veertig duimen,
enz.
Men geeft hem de namen van Bloed- en Zw a velregen
, wanneer hy by toeval, een roode o f
geele kleur heeft.
Wat.de Zwavel-regen betreft, die dus om
de geele ftofjes_ genoemt word, die met de
^regendroppen uit de wolken fchynen neder te
dalen, dit zyn niets anders als het geele Hof
van; de helmHyltjes van zekere Planten en
Bloemen; gelyk dat van de Elzen- en Hazel-
notenboomen, enz.
De gewaande Bloed-regen heeft -men alleen
by onweders, en vooral in den zomer: het
is niet vreemd dat het grootfte gedeelte der
Infe&en , dat zyn voedzel op de takken der
hoornen zo ek t, door de geweldige winden
mede gevóert en verfcheurt word j j geen
•veroorzaakt dat zy met Bloed bevlakt néder-
vallen, en dat het Bloed der Infe&en , enz.
regent.
Het water der Rivieren en Meeren , fchynt
zomtyds mede om eemandêre reden.rood: zie
‘•op bet woord M e er .
R E G E N B O O G . Dit is dat fchoone
verfchynzel', ’t geen men opmerkt wanneer
men -den:rug naar de Zongekeert heeft, wanneer
zy noch ten minften twee en veertig
graden boven den gezicht-einder verheven is,
én men een wolk befchouwt die in een fyne
regen nederdaalt, en door dit hemellicht be-
fcheenen word.
Meti word dikwyls twee boogen te gelyk
gewaar; den eenen booven den anderen; en
waar van de bovenflë de onderfte omvangt:
men noemt deze4aatjÈë, V a {'fcbe Regenboog,
om dat zyne kleuren zoo levendig niet zyn/
en. zich in een omgekeerde order vertoonen.
Om twee Regenboogen te zien , moet de
wolk een genoegzame dikte en uitgebreidheit
hezitten. Deze beide boogen worden door
•de ft ral en gevormt die de Zon op de waterhy
in den droppel rngaat, en volgens de wy-
ze op welke zy zich ■ breekt wanneer z y ’er
weder uit voortkoomt. Men weet dat deze
verfchillende buigzaamheit der roode, geele
groene, blaauwe en violette IichtHraalen .*
alleen de reden van de oorzaak; van den; Regenboog
verklaren kan,
De Regenboog fchynt een boog te vormen
omv-dat de lichtftraalën een kegel vormen !
welkers voetfteun de woljt. is, over welke de’
Regenboog verfpreid is ? en-aan ,welkers- top
Het oog van den Aanfchouwer geplaatft is •
wy zouden nie.de den kring geheel rond zien!
wanneer wy hoog genoeg geplaatft waren. ’
Zie hier een eenvoudige Proefneeming van
van den Beroemden Antonio de Dominis,
Aards-Biflchop van Spaïatro, in Dalmatiën,
welke bewyft, dat deze fchoone PrisQiatike
kleuren van den Regenboog , alleen door de
verfchillende buigzaamheit van de lichtftraa-,
len gevormt worden.
Men neemt een ronde Bal van zeer door-
fchynent glas; men vult deze met water, en
hangt hem op een zekere hoogte op alwaar
hy door-de Zon kan befcheenen worden.
Wanneer deze Bal op zoo een hoogte is opgehangen,
dat de lichtftraal, die van de Zon
op den Bal köomt, met de ftraal die van den
Bal naar het oog voortgaat, een hoek van
omtrent een en veertig graden .maakt, zoo zal
hy een roode kleur vertoonen. Wanneer men
de Bal een weinig laat zakken,, eiiide hoeken
dus kleinder maakt , zoo-zullen de andere
kleuren van den Regenboog zich beurtelings
vertoonen. Dit is de grond van de kennis
van den Regenboog: maar -het was. voor'jSfew-
ton bewaart, om dezelve in haar volkoo-
me dachlicht te Hellen, met op dit verfc-hyn-
zei zyne ontdekking van de fcheiding der licht-
ftraalen, en de trap van breekbaarheit, van
iedere ftraal in ’ t by zon der , toe te paften:
men moet zyn Werk over dit onderwerp raad«
pleègen, wanneer men volkoomen en naauw-
keurige redenen van alle de by^onderheden,
begêert.
_ M a a n - R e g e n b o o g . De buiging des*
IichtHraalen van de Maan, brengt zomtyds
; mede
mede'een Maan-Regenboog :vöóft,- wahneer
de vereifcht^wordende omftandigheden Verenigt
zyn. De Maan-Regenboog .heeft alle
dezelve kleurëfr als de Zonrié-Regenboog,
uitgezondert, dat zy byna altoos / vèel flaau-
wdr 'zfh ■ ,. ter óorzake van de, verfchillende
dichttrek cler lichtftraalen ; en men katf zelfs
dit verfchynzel niet opmerkendan wannéér
de Maan vol is.' De Heer Mujcbenhroek.,
heeft een Maan-Regenboog waargenöomen
die zeer luiRerryk w a s , maar die overal' een;
geele kleur had.
Z E E- R egenb oo o. Dit is een verfchynzel
dat men op de Zee op den middaggewaar
word, waniieer de zee by uitftelc onftuimig
is en de toppen- dér golven door. den wind
beroete wöideh : de'zonneftraalen dié Op de'
tópervlakte van dit Ontroerde water tallen,
worden ’ér in gébrooken, en ’er dóór te rug
gékaatft, en vertoonen ’er, kleuren in ,. die
echter flaauw zyn rmenonderfcheid ’er zeldzaam
meer als twee;, te weeten,'geel aan de
zydejder.Zohÿ én, een bleek groen aan de
tegen over geftèlde zyde., De boogén zytï
meenigvuldig op het oppervlak van. het wd-
ter: men telt .’er zomtyds twintig of'dertig
op een maal. Dit verfchynzel der ftraalbree-
king, ’t geen.een Prismatike fpeeling is', word
men meede zomtyds op de weiden gewaar,
doordebreeking der lichtftraalen in dedaaüw-
droppçn. §j
R E IG E R , Arden,- Dit is een water vogel/.
di£eep lange bek en lange pootenheeft,
en van viftehén leeft ; men önderfcfreid ’èr
verfcheide foorten van- W y zullen "’er alleen
de bekendfte foorten van opgeven , cn-
if| de hiftorie van den Butoór op laaten volgen
, .„die men mede de naam. van Roerdomp
cn gé/ïarnde Reiger geeft.
Wat-.d.e Ftamngij^ dé Pèli^dan■ , dé Kraaiir
en den Öoijevaar betreft, die een groot
getal. S^iry vers onder de Reigers plaatzen |.
wy fpreéken van ieder d-ezer Vögelen' óp hun—
ne byzondere artikelen.
De gemeene Graaifive o f Afchverwige Rei-
i sr 5 Ardea , is een Vogel die'véél kléinder
als de Kraanvogel en Öoijevaar is, ' Hy hééft-
vati het uiteinde van den. bek tot. aan het
einde der nagelen vier voeten léngte , en
drie voeten tot aan het uiteinde -van den Haart;.-.
zyn bek is een half voet lang, fterk, recht J,,
öaaldwys, en geelachtig, o f bruihachtig groen;
hy is met een.groef yan.de neusgaten*'tot aau.
hef uiteinde, gevoort, deszêlfs zydêil zyn een
weinig ruüw , en achterwaarts omtrent het
uiteinde g e t a n to p dat hy de glibberige vis-
fchen beter zou konrien vafthouden met wel- r
ké hy zich voed ; de aehterfte vederen van
den kruin van zyn kop zyn wit; hy heeft een .
zwarte kuif die vier en een halve duimen lang 1
isi- Het mannetje heeft gewoonelyk een •
blaauwachtige kuif,'die uit drie vederen be-
ftaat, welke acht duimen lengte hebben, zy
leggen plat neder , en hangen achtèrwaarts;af;
dëze vederen zyn zeer koftbaar : de Vogel
laat haar in dén ruityd vallen. De kin van
dén Reiger is w i t , zyn halfch afchverwig;
rosachtig.5?; zyn keel wit en met zwart gevlakt;
de rug ‘wolachtig,, en met lange afch—
vérwige vederen bedekt die niet wit gemen-
gelt zytf; het middelfte gedeelte van de borftr;
en hét -opperfte van. den ftuit is eenigzihs geel- •
achtig ; hy heeft een groote zwarte vlak boven
de fchouder , uit welke, een zwarte
ftreep voortkoomt,. die zich.tot aan den aars
uitftrekt ; de pennen van zyne vederen zyn
by uitftek!lang,graauw, en zwart van kleur,.,
de ftaart-is afchverwig en k o r t; zyne beeneni.
zyn zeer lang, èn van vederen ontbloot, gelyk
mede dé;boutenetr groenachtig gelyk de
voeten ; dé vingeren zyn . zeer lang , de mid--
delfte is getant; .zyn maag is flap enveeleer-
der vliesachtig als fpiefachtig , gelyk in de
vèrfchillende dieren :hyheeft achtien wervelbeenderen
in .den lials:,..en een wormwys aatW
hangzél ,.. gelyk ’de' viervoetige dieren : de
ïuchtpyp. loopt twéé maaien in een rechte lyn
langs'de wervelbeendèren van den hals, voor
dat zy in de bof ft overgaat..
' De Reiger voéd zich met vifTchen cn Kik-,
vorfcheh ;. zóiiityds kwetft hy zeer groote-,
viftchen, zonder dat hy hen uit het water trekken
Of wegvoeren-kan. Zyne jongen voeden
zich met ingewanden van vilfchen, vleefch,..
énz. Zyne natuurlyke ftand. is de kop tus-
fcHen de fchouders gèvoegt , eti-- den hals-
g'ékromt.. Deze Vogelen zyn- zeer gemeen
in Neder Bretagne , zy maken kunne neften
op. de toppen der hooge* ftamboomen , en
deze zyn dikwyls b-y elkanderen: ge voegt en-
niet vérre van .een vcrwydert: maar men moet
rioch onderzoeken o f het waar is , ’t g een AU-
drovandüs-^ in navolging van Pofydorus zecht,.
da-e zy zicli van de neftenker Ivrayen meefter
maken,. Dè eijeren der Reigers zyn bleek:
groen , eir trekken op het blaauwa'chtige..
Wanneer zy paafen, zoo houd het mannetje“
zyne.beeneiLop'den rü&.vnn hetL;w yfje gêbö^-