93« Z E E -NiE-T J,E'. z e i : - o o r ;
zecht, ; dat.zoo. hy \ecn nicuwèhajim by de
oude wilde voegen , hy haar Zee-Ryp.z<mde
noemen : deze naam drukt zoo wel de zelf-
ftandigheit-.uk van-Welka zy gévórnit zyn,
dat hy alleemeen kicin^befchryvingyverdier.t
om hare .herkenning -te bevorderen,1 . Haar
vleefch :en alle hare deeienute zamen, hebben
de zelHlandigheit en .kleur., van ware
Ryp. In het water bewegen .deze. Dieren
zich met vcy veel fnelheio; .maar .vvanneer zy
op het drooge op het ftrand geworpen worden
, zoo fehynea zy geen. de minfté bewe-:
ging. .te.hebben.
Men .noemt.aan.de Zee-Kuftenivan deMidv
delandfche-Zee de Zee-Netelén metde-naam
van Capdlo di mare (.Zee-Hoedi). Ro'ndelet
zecht,- dat het een, fponsachtige izelfftandtg-i
heit. isT'die,rondyho lj in het midden met
een gat doorboort ,i.en met: een .roode koort
omringt.-is ; hier, :doon gèlykt.ezy naar een;
hoed: het ovqrigp gelykt naar de pdotén der
Zee-Polypen,, zy heeft ’ er acht groote, -die
vierkant aan'hunnen oorlprong -zyh:, en in
een punt eindigen^ hren vind Er mede dieper
niet.meer als"vi'er:hebbcn, Haar lichaam'ik
zeer doorfchynendev, :en;beeft:een verblindende.
glans r wy hebben ’ er zeer veel in den-
zomer voorde Kuit yan-Cetre in-LanguedOC,
en naby de Hyeres Eilanden gezien. Wanneer
men haar lang behandelt, zooi veroorzaken
z y een kleine, jreuking aan. de. handen-:
het fchync dat de: Heer:-Z:v»««r:d{t Dier, als
een foort van Medufaas • boofdïi, bèfchou wt.1
Zie dk -romrd. . a
Z E Ii - N E.31J E. , Reticultm. -marinUm. .
Deze naam geeft. mén r aan een kleine Zeeplant,
van bet; geflacht der Spons:, -zy is-
droog:,' buigzaam, in zeker voegengéi ykvor-
mig aan perkament, ' én gewoneJyte', -zeebt
Lemery,. als een heurs.,gevormt, die. de grootte
van een Appel he'éft, 'ehibywyze van een
N e t doorboort is ,uzy heefteen; afchverwige
kleur:,:! en eenlzee-achtige reuk en fmaak :
men .vind .cezs Plant aan de Zèe-.ftrandenv
Lenrert) zecht, dat wanneer,men haar in een
fmeltkröes tot afiche jBrandty zy. nuttidrte-
gensr.de kropgezwellen en: fcheurbuik is ..
Z E E - O O R , Haliotis. Dit-isven een-
fchelpige Schelp die'übekkenswys'.'g&vor'mt
is,,en aan de Zee-flranden .van .Bretagne gevonden
w.ordl, en zeer.menigvuldig injndiën
is,.: v.-i sL •
■ ' Z y is iê'er-vaft.aah dy Rotzën'igetyk jM B É ,
oppervlak Vin het ttrStÖr '■ vkfl^hé6ly:|,'.ên rhéri
Jïëe-ft veel mbdJte om! ,!èr 'haa’r Vinyl os 'te maken.,
"êvéri ats; :dfe: --ïiHbtias? ■' Schèlb
hèéfe'eeh fddi-ï van gelykvoïiuighéit ïnétclè óp-.
retudèr'MifflféhénV'DeHèér'd’^-^eHbiy/è zegt,
dat de vifch ftei-fc z'óö'ras dè ichélp van dé
R-ots lós gemaakt is'-': zyn vléefchïis. ge é l ,
en men eet hét zelve." DezejSchryvhf.'zecht,
dat hy 'zyiïènr drek' door dé'‘opêningèn" ï'ób'ft
dié"bbv.en;ih déJfchy'p zyn. 'Naar'tóaité'dit
het Dier grópter word , maakt het'e’en nieli-1
We opening in1 zyh -fchelp ,' dié tvVée' gaten,
hebben , en andere' hebben ’er gewónéiyk
zés ,-zéven o f acht; Deze gaten zyn in een
kroinmedyn geplaaift'" 'dié echter êyéhwydtg
niét de lengte van dè fchelp is. "De'gaten die
geftópr z yh v e r ton en -zich altoos onder de'
gédaïnte yab kèpel'tjésb': De H‘tér "'idddnfop
zê-c-ht ydat hy -’er totvyfcig getclt Treeft. ’VVan-
ïï'èér de Zele-Qoren ■' yo'ortgaan , zoo fleHkt
hunnen voet zeer verre-bulten hunner, fcihëlp
uit, déze is- ihet eenige ilangetrekken aan ha- -
ren top belilëéd; hare' kleur is Vry'verfcheiide;
men hééft ’er die' zivart afchvcrwig zyn , Andere
zyn gróëii, andeitè rödSkchtig j en hebben
inwendig een fchoone paarlcmoerkleur;
waar van de kleur beurtelmgstvari het wit tot
hét groen , én van het' groen tot v iole t, ’ c
geen mét purper gemengt is , oyergaat, vol-
géns: de verfchillendié "ftihden in wplke. men
haar befehouwt. I let uitwendige oppervlak
van-de fchèlp word met ' eén menigte èenig-
zinsUitgeholdëvoóren afgebroken, zylpopen
in een halve kring voort,‘ en verfpreiden zich
over aH'é'dè 'dééleh va.n 'dén rechter rand der
fehelp,' alwaar zy zich verliezen. De ribben
die zich aan de buiten zyde verheven vèrtoo-
nen, zyn aan debinne ^yderbol. Deze fchsl-
peh'Zyn gewonelyk drie duifteh larig',' twee
duimen breed , én «mtrent-èep. duim! diep.
De rechter lip is böogswys‘gekromt, dnn in
de jongêhu:én dik in de ouden. De linker
lip , in tegendeel,' is dik , .en als een dikke
wrong inwendig in de fchelp Omgèbogén, en
gel-yk cieeze , gepasrleiy.oerr: men vind mede
eeltige van deze fchelpcn die langwerpig,
ert andere dié korter ais'Êirphd zyni Het getal
der •vorèmvermeerdert ' gclylt 'dar der ga-
tep', met de jarërt; men7 telt zomtyds in de
grooteéri oudé Zee-Oörfeil, ïiegefi gaten en:
honden vier en vyfeig voren ; waar te'geir de
jonge dikwyls niet meer dan,drie o f vier. gaten
en'-vyftig'voren hebben., De oude onder
1 déze,
wmm mmm
ZEE-PAAUW» ZEE- PAD DE STO E L .
deze fchelpen zyn byna altoos met eén vette
en 'groenachtige flib bedekt’i ;ö f mét een üeé-
ne korft omkleed die haar mlisV;örmt. Men moét
haar van deze van ontbloten om* hare' hathtör-
lyke kleur te zien , die een roode en met wit
gemarmerde grond is : het paarlemoerachtige
gedeelte is dikwyls met èen foort van paarlen
bezaait.
De Heer Adanjon z z tht + dat men weinig
fchelpen heeftiwaar van het Dier zóö véél in
kleur verfchilt ■ : alle de roezen der Kuft • van
de Senegal voeden-, • zecht hy , een groOte
menigte van-deze fchelp en; de Negers eeteii
’ er zeer veel van.
n Z E h - P A A U W , -Pavo marinusi Dit
is: een ,-Vifch-met doornaèhtige vinftén , men
plaatft hem onder de Lipviftchen : hy is met
de fchoonfte kleuren veriïert.
. Z E E - P A A U W. Dit I's een klein-infèét
't.geen in-de Zee van Oylön , door de Heer
Godeheu waargenomen is : het lichaam van
dit kleine infeét heeft èen langwerpige; ge?
daante: het^heëfc tvvée hóornènc ©p den kop i,
die in eenige zeer dunne vezeltjes eindigen'.
Wanneer men dit infeft: door een microscoop
befehouwt i zoo’ ziet-men dat"-deszeifs ftaart
met een zonderlinge pluim verfiert is ;h y eindigt
in twee takken , uit welke vier wezent-
lyke rozekléurige vederen voortkomen , -die
op de groene - kleur van zyh lichaam- afftéè^
k en .: 1
Z E E • P A D D E S T O E L , Fungus, nïa-y
rinus\ Deze naam geeft men aan ;een Vifch
die een roode kleur en geen bloed heéfc;;
men vangt hem in de Zeë’ yan Cayenne en
elders. Men nöernt dus mede-efen[vóórtbreng-'
zei der Polypen van den-' aart dér Madfepd-
raas ■ ’t geen gebladert' is , eh"in “gedaante
naar een Taddeftoèl 'géiykt- die van ;de buit
ontbloot-is waarmede de celacht-igé'blaad-l
jes bedekt worden. De Zee-Paddeftoel ma-
drepora :is zeer hard.
- Z E E * P A L M B O O M. Dit is j een
Zee-dier;, 8c géen de Heer Guettard in het Kabinet
van Mevrouw de Bois-Jöurdain gezien,
heeft.- Door de naauwkeurige afpekening'.die‘
hy ’et vah heefe dpen maken als-mede;,volgens
bet öndérzoek dat hy • ’er van ' gedaan'
heeft | zoo heeft hy ontdekt ,dat hy dén' Waren'
oorfpröng van verfcheide delf bare; lichamen
is,;die* tot noch - toe dnbekent •ge\Veéft-lzyh.
■ Z E E - P A L M B O O M. 939
• Deze delf bare lichamen zyn t de Encrinhes ,
de -Siürre-Stóenen) dé Trochitds , :èn de En-
troqUel\ ,waar van op. een zeer duiftere' wyze
in de Schryvers gefprokeh word. Het is nut-
- tig dat men een denkbeeld van deze verfchil-
lende delfbare lichamen tracht te verkrygen,
die men than's ih een menigte Kabinetten der
■ Natuurlyke Hiftörie zie t.'
De'Starre-Steenen j zyn platte lichamen
die v y f ftralén hebben , Op het platte gedeelte
merkt men twee kromme lynen op,
die zich raam dé uit-eindehs vereenigen , en
die door haren zamenloop in het middelpunt*
eén foort van ftar vormen. Verfcheide
van deze Starre-fteenen , op elkanderen
geplaatft zynde , vormen een v y f hoekige
•pylaar , ; aan'welke men de naam van Ge-
fiarnde pilaar geeft.
De Trochites verfchillen van dé 'Starre-
fteenén , hier in , dat zy geen punten hebben,
en dat zy kringswys zyh : men merkt
op hun plat ftralen o p , die uit het irriddël-
-punt voortkomen, en naar den omtrek loó-
jpën.' De 'pylaren die uit deze gevormt wor-
dën--zyh: ke'gelvormig , ‘ en men noemt hen
Èntroqües-. | J
Dé ‘Trdchitén , ■ gelyk mede dé'-pylafe«
die ’ ér - v anf gevormt wOrdeh , zyn ih; hifti
middéh met1 een kleiné opfenihg doorbóort’,
é is een kanaal hi den as van Üén pylaar
vormt :■ mén' merkt kleine' tandjes aan dè
rahdéri vah!falll2 déze fteehen op.
• DëlEncrinitës 'eyn -eên verzameling van
kléine lrchamen van verfchïlleride * ge.daan-
t-eri’s , die, door. hunne zamen voeging, plaatjes
vormen , die 'lang' en dwars; geftreept
zyn;,- waar. van de vereéniging eenige gelyk-
foniïigheit'' met- de bloem' van een Lelie
heeft. Zdmtyds word een- Encrinités’ doof
één v^h'dié pylaren oriderfteunt, tdié, dóór
de S tarre-fteenen o f Trochites gevormt -w'ör-
dèh’!, én men -noemt haar alsdan Gèftdarté
Encrinités. Men zal uit de volgende' be-
fchfyving . van deh Zee -^Palmboom zién ,
wélke, overéenkomfteh hy met déze délf-
bare lichamen ;heefr. ;;
' 'Men verbeeld zich één pyrümidale pylaar
,. die uit. vyfhoekigé Starre-fteenen te
zamengeftékis , en welké öp elkanderen geplaatft
zyn, en,menzalalsdan ee’nhaauwkeu-
fig dehkkeeld hebben van het géne het lichaam
van dit Dier uitmaakt. Deze pylaar
heeft, van afftand tot afftand, opzwellingen,
uit wélke v y f póoten voortkomen , die uit
meer b f min wervelbeenderen, volgens hun-
C c c c c c 2 ne