P E U L V R U C H T E N . Men geeft deze
naam aan -de zaden die in Peulen o f andere
foorten van fchellen beflooten zyn; en
mede, edoch oneigentlyk , aan een meenigfe
andere .foorten van planten , die men in de
moestuinen aankvveekt , gelyk Afpergiën ,
Meloenen, enz. De wezendyke Peulvruchten
zyn de Erweten , groote Boonen , Linzen
, Snyboonen, en Lupinen. De naam
van Peulvruchten , breid zich mede over de
wortelen uit die men in de moeshoven aan-,
kweekt. De aankweeking der Peulvruchten
vordert wydloopiger omfchryvingen. Wy
fpreeken van deze Konlt , die den .roem van
de Tuinlieden is , op de woorden Bloemen,
Planten, Vruchten , Wortelen , en byzonder
op de Artikelen in welke wy de Hiftorie van
de Planten befchryven, die in de keukens gebruikt
worden ; gelyk de Lettouw, Konkom-
mers, Selri , Endivie , Diftels , Paddefioe-
h n , enz.
P H A C I T E S . Dit is de naam die men
aan een foort van Eyerfieen geeft, welkers
korlen zoo groot alsninfen zyn." Zie op'het
woord OoLiTHEnsr.
P H A L A N G I A . Dit is de naam die
Aëtius aan zes verfchillende foorten van Spin-
nekoppen geeft. Hy noemt de eerfte Pagion
9t geen Druiven kort betekent, om dat zy ’er
de gedaante van heeft; zy is zwart en rond;
haar mond is in‘het midden van den buik ge-
plaatft, en zy heeft kleine poten in ’t ronde.
De tweede noemt hy Wolf,,om dat zy op de
vliegen jacht maakt,, en ’er zich mede voed;
haar lichaam is breed, en ligt: men merkt op,
dat zy zekere infnydingën omtrent den hals
heeft, en de mond op drie plaatzen verheven.
De derde word Mi er achtige Spin genoemt,
om dat zy veel overeenkomlt met. een grootte
Mier heeft: zy heeft een roetkleur, en haar
lichaam is met kleine Harretjes gevlakt, vooral
op den rug. De vierde noemt men Cro-
nocolcfpla ; zy heeft haar angel omtrent den
hals; hare kleur is groenachtig, en hare gedaante
langwerpig; zy zoekt alleen om hare
wonden omtrent het hoofd toe te brengen,
wanneer zy een dier aantaft. De vyfde draagt
de naam van Sclerocephala, om dat haar kop
zoo hart als een Heen is ; zy is op dezelve wys
geltreept, als de kleine uiltjes die om het licht
vliegen. De zesde eindelyk die men de naam
van de Wormachtige geeft, is langwerpig ,
en omtrent den kop eenigzins gevlakt. . Zie
T ARANT-ULA.
LonviUiers de Poincy QNatuurlyke Hiflorh
van de Antillifche Eilanden) zecht, dat men
op de Antillifche Eilanden een foort van
grootte Spinnekop heeft, die ëenige, om hare
wanfehapen gedaante, in den rang van de
Phalangaas plaatzen. Wanneer hare poten uit-
gefpreidzyn, zoo vormen zy een cirkel die
meer uitgebreidheit als den omtrek van de
hand beflaat. Wy hebben in ons Kabinet een
van deze Phalangaas die meer als zeftien duimen
in omtrek beflaat; zy heeft een gat op
den rug, dat even zoo veel als haar navel
is r zie het gene wy verder van dit foort van
Spin in het woord Spinnekop zeggen. Wy
zullen hier noch maar alleen byvöegen, dat
haar muil byna geheel onder een vaalrood
hair verborgen is , ’t geen de reden is , dat
men moeite neeft om hen te-' oriderfcheiden.
Wanneer deze Palangaas jong z y n ,.zo o is
haar foort van hair witachtig graauw; haar
lichaam word door tien poten onderfchraagt,
die byna geheel wolachtig zyn, zy hebben
kleine fchubachtige punten aan de onder zy-
de, van welke zy zich bedienen, om zich aan
alles vafltéhechten waar zy . opklimmen willen
; het- einde der poten is mede. met een
zwarte, gevorkte, en harde hoorn bezet: alle
deze poten zyn aan het platte' gedeelte van
het lichaam vaftgehecht, en hébben vier gewrichten:
deze poten nemen in grootte naar
het uiteinde toe. Men heeft veel moeite om
de oogen van deze dieren te ontdekken* om
dat zy by uitftek klein zyn , deze' Phalangaas
leven van vliegen.
Op dezelve Eilanden , geeft men mede de
naam van Phalangaas- aan groofe gehoornde
vliegen, van welke wy in het artikel V l ieg
fpreken zullen.
P H A L A N G IU M , Dit is een Plant
van wel ke rnen drie foorten onderfcheid. De
eerde fchiet een deel uit die niet getakt, een
voet hoog, ronden devig is, hy onderdeunt
aan zyn en top eenige bloemen, die uit zes
Harswysgefchikte blaadjes beltaan , en; een
witte kleur hebben , op deze bloemen volgen
ronde vruchten , welke in drie zaadhuisjes
verdeelt z yn , en hoekachtige en zwarte zaden
bevatten: hare wortelen zyn vezelachtig.
De tweede foort is getakt. De derde , die
men als een foort van valfche Affodillen van
het Alpifche gebergte befchouwt, fchiet fmal-
le , groene , en harde bladeren u it , welke
naar die van Lïfch gelyken, derzelver fmaak
is eenigzins bitter: tuflehen hen fchiet een
deel ter hoogte van een en-een halve voet op,
tiyis dun,^en niet eenige;bladerenbezet, aan hare jongen verbergen, wanneer zy eerd ge-
zyn ’ top ltaat een air van zesbladige bloe- boren zyn.
men, die darswys gefchikt, en een bleeke.of Alle de foorten van Philanders hebben de
graskleur hebben. Wanneer deze bloemen achterlte poöcën zoo wel niet ge vormt, ofwan-
afgevallen z yn , zoo volgen ’er vruchten op flalliger als de voorde: zy zitten met geraak
welke naar die van de voorgaande foorten gé- op hun achterde, en konneft duizent aapery- !
lyken. > en met hunne voorde, pooten maken-: zy klim- '
Alle de foorten van de Phalangium, zecht men meteen verbazende vlugheit op de boo-
Lemery, gróeijen gewonelyk op waterachti- nlen, en voeden zich zomtyds alleen metbla-
ge en bergachtige .plaatzen, naby water poe- deren, vruchten en fchorffen van zekere bo- *
len: men fchat . ha^r nuttig, tegens de beten men : het is moeijelyk om hen in Europa op
der flangen, de deken der fchorpioenen, en te voeden. '
Phalangiaas, en om de Winden,te verdryven, De Heer Gautier zecht, in zyne Waarne- '
wanneer zy in een afkookzel met wyn -ge- mingen over de Natuurlyke Hidorië, dat hy ,
bruikt word*, onder het vel van den buik van een wyfjes
T - _ , Philander de zak ontdekt heeft van welke wy
P H A l b A N T , %}c F a ï s a N)T., reeds gewag gemaakt hebben : dit is , zecht
n uTT . A m n n . h y , een foort van afgezonderde mouw, die
P H I L A N D E R o f D id e l pHi s . De- een zonderlinge gedaante hëefc,liy is genoeg-
ze Latynfche namén: geeft men aan een vier- zaam in en uitwendig gekleed, 'én men kan'
voetigdier, dat zoo groot a3s/,een konyn is, ’er een vuid indeken: hy befchóuwde hem
en ,’tgeen men in. de beide Indfën en in Afri- - eerd als een bygëvoëgt duk; maar een nader
ka vind: dït is de Bofch-Rot van Louiliana onderzoek overcuigdë hem, dat deze zak na-
en Suriname,.welke* de Wilde Rehnuis van tuurlyk was. Wy -hebben gelegenheit gehad
Amerika door de Hee,r Gautier genoemt omdezelvewaarneminggedürende ónzerei-
wórd.,: ; , - • ■ zen te doen.
Men kend verlcheide foorten van Philan- Het wyfje van dit dier, is door de Natuur
ders o f Didelphis ; hun kenmerkeis, dat zy . met deze zak befchönken, om aan de onge-
een welgefpleten mond hebben,- tien fnytan- meene liefde te konnen voldoen die zy voor
den in de opperkaak,'acht in de onderkaak, hare jongen heeft , welke‘naakt en kaal-ter .
en. honds- en maaltanden, welke zeer wit zyn, wereld komen, en by gevolg'zorg nodig heb- ;-
en waar van het getal verfchilt. Zy hebben ben. - De moeder verzorgt hen zelfs, verlaat
aan iedere poot, welke naar die der aapen ge- hen niet, lief kooit hen ohophoudelyk, voed
ly k t ,v yf genagelde vingeren, en waar van hen, en laat hen in hare zak o f mouw kruide
duim zeer duidelyk onderscheiden kan wor- pen om,ze te verwarmen: zy draagt hen over-
den. Zy rullen op den hiel , wanneer zy al met zich;, zonder hen voorde koude o f dc
voortgaan. Hun llaart . gelykt , naar die lucht bloor te Hellen. Z y zoogt hen in het -
van de Ro t, maar is meer o f min lang, en inkomen, van déze draagbare wieg met hare
•taal - aan het uiteinde. Hunne ooren zyn prammen , welke voorbedachte!yk in deze .
i ^L?e*yk ^tf ^er Vledermuis, hunne kop holligheit geplaatll zy n , die gèfchikt is om
gelykt naar die van den V o s , en hun fnuit hen te dragen. De moeder d ó e t’er hen van
neeft t.wee wyde neusgaten. ; tyd tot tyd uit voortkomen, vooral wanneer
Deze dieren zyn door verfchillende Schry- het regent, om hen te waflehen; zy droogt
veis.oeder de namen van Braziliaanfcbe Rot, hen. vervolgens met hare pooten weder af,
UuidelRot, Opaffum, en Manicou befchre- likt hen, en plaatlt hen zinnelyk weder in
ven.. ,De HeerBriJ/bn, welke wy in het op- haar zak, zomtyds plaatft zy hen indezonnoemen
der voorgaande kenmerken van den
neltralen wanneer het fchooii weder is ; .en
wanneer z y zién konnen , 'zoo vermaakt zy ‘
hen, danftmethen, fpoort hen aan, en leert!
hen lopen; maar zoo ras zy zoo krachtig zyn,
om hun voedzel zelfs 1 J -----W.U1&. , UIU null VUCU.Cl tLeC JkvöUnUnUeCnU 2z,oUeCKk.epUn ,, ZzoU Üo
y de achterlte pooten, een kleine zak of veinll zy hér.-te verjagen-om hen te gewen-
zonderlyke mouw ^welkers Qpening omtrent nën, de moederlj^ke zorgvuldigheden te ont-
i^en een halve duim wydte heeft, in wel- beeren; echter volgt zy hen van verre, en
are mammen geplaatll zyn, en waarin zy waakt over hun gedrag; en zoo by toevalhet ^ Deel. Min
Philander gevolgt hebben, telt ’er negen foorten
van op.
. eenige van deze lborten, hebben de wyf-
Jes aai\het achterlte gedeelte van den bui'