gehecht; ma,arde Schraitfer verfchilt van den
Baars door de gedaante van heflichaam , dat
veel langer en fmalder is , door zyn rug die
zoo verheeven niet is , door zyh ,bek die veel
langwerpiger is , doof achtien vlakken , die
hy aan den rugvin , h eeft,' door twee zyling-
fche Rreepen , die wit zyn | door de kleur
tuffchen de Rreepen die wit i s , endoorden
Raart die niet gevorkt is.
S C H R A P P E R ( de) óf R a s p - D oü-
b l e t , Dit is de éigen naam van .een twee
lchelpige fchelp , van het geüacht der Mantels
, zecht de Heer (PArgenvllle. Deeze
fchelp iS' geheel w i t , men merkt ’er geen
, ooren aan op: zy is met kleine verheeveilheden
bezet, die haar# ilreepen volgen , en
die haar zeef ruuw in het aanraken maaken.
S C H U B en S c h e l p . Dit is in ’t alge
meen,|p| wederRand biedende, en-zomtyds
zeer harde zelfflandigheit , die een groot getal
viiïchen bedekt, en die ’ er by Rukken af-
genoamen kan worden. Z y verfchilt veel
- Si de gedaante-, vaRheit en andere, hoedanig-
heeden, volgens de verfchillende foorten van
dieren., gelyk men, (by voorbeeld, in de Karper
, in de Oejler , 'en in de.Schildpad Ziet.
Zie’ op het woord A l f t , wat men omtrent
dè ' 'vorming der Vifch-Schubben , denken
kan.
S C H U B - H A A G D I S , S C H U B -
. D I E R , o f M A N IS. Dit is een dier
wiens vier pop ten ^e vingert zy n , het heeft
noch hondstanden , noch fnytanden maar
zyn lichaam’ is gehefel met fchubben -bedekt.
Men onderfcheid ’er tweeToorten vap : het
ecne wórd ^avaanfche Duive l, o f Pholido-
tus genoemt, en het andere Duivel van Ta-
yoan; o f de Langflaartige Fhïlodoius.
De . ^'avaastfcbe Duivel, die dus door dé
Bewoonders. van het Eiland Jav'a., genpemt
word, fchyjH ons een foort van Schildvarken
te zyn : wy bemerken ’ergeen verfchil in,
als in de grootte, dikte, lengte van den Haart
de kleur der nagelen , en in de afmeeting en
gedaante der fchubben. Zie S c h il d v a r *
KEN.'
De Duivel van Tayoan , dié dus door de
Bewoonders van het Eiland Formofa ge-
noemt word, heeft niet méér als vier genagelde
vingeren , in plaats dat de vorige .’er.
v y f heeft. Het on der Re van zyn buik, gelyk
meede de pooten >hebben geen fchubben
maar de uit-eindeijs van zyne fchubben , diè
geftreept zyn, 'eindigen in punten , in plaats
dat die van den Duivef van Java, ronda'chrig
zyn. Beide hebben zy een lengte van omtrent
drie o f vier voeten ; hunne fchubben
worden ros, naar mate dat het dief oud -word.
De Raart van den Tayovanfche Duivel is
langer als die van den Javaafchen, deze Dit>
ren konnen hun lichaam^klpptswys in een
rollen , en hunnen kop en Raart, zoo wel
tegens hunnen buik drukken , _ wanneer zy
bevreeR zyn-, dat men niets van. hunne gé*
daante bemerken kan.
De Schub-Haagdis verbergt zich inde aardde;
zy vermyd zeer zorgvuldig de tegens-
woordigheit der Menfchen: de mieren maa*
kén het voornaamRe voedzel van dit .Dier uit;
men ziet het in de Kabinetten van de Bemin-
naren der Natuurlyke Hifloriën,.
S C H U IM Z O U T . Verfchcide Natuur*
kundigen hebben dezen naam aan een foort
van Zee-Zout gegeeven , dat mén zomiyds
op den oever der Zee ,^tegens de Rötzen en
Steenen vind : het fchynt een zoutachtig en
verhart fchuim te zyh.
S C H U R F T - K R U ID , zie 'S c a b io
s a . -
S C H .Y T I E S C H o f TARTARIESCH
LAM , Agnus Schyticus» Deze naam geeft
men aan een Plant aan -welk een groot getal
Sehryversvreemde zaaken verhaalt hebbeil;
moogelyk , om dat zy elkandéren uiifchtee*
ven. Volgens het Verhaal van Sca/iger , is
niets by den verwonderlyken Hecfler van
Tartaryen te vergelyken. Deze Plant,- zecht
hy , fchiet ter "hoogte van drie voeten op:
men noemt haar Borapiets o f L a a i , om dat
zy volmaaktelyk naar dit Dier, door de poo-
tên , ooren:, nagelen en kop, gelykt: ’er ont-
breeken maar alleen hoornen aan., in welkers
plaats men een'bofch hairen Opmerkt: dit
gewafch is met een dun vel bekleed , waar
van de Inwoonders mutzen maaken. Om dit
verdichtzel noch volleediger te maaken, zoo
. heeft hy niét verzuimt óm te zeggen ^ dat het
vleefch van deze Plant, naar1 dat der Kreeften
gelykt, dat ’er blöed uit voortköomtj efl
diergelyke vetdichrzelen meer. De doorluchtige
Kempfer heeft , - geduurende zyne reis
door Tartaryen , niet verzuimt om navor-
fchingen naar deze gewaande Plant te doen,
6 ° I HH r r r s n A p f
ponder ’er iets van te konneri ontdekken. Hy
denkt dat het geen aanleiding tot deeze vertelling
gegeeven heeft, de gewoonte is die
men in Tjfftaryen heeft , om fynder wol te
bekoomen , dat men eenige Lammeren uit
het lichaam der moeder fnyd , voor dat zy
voldraagen zyn. Het is met de vellen van
deze Lammeren , dat men de rokken , mantels,
en tulbanden boort. Eënige Koophan-
deldryvende Reizigers , die alleen door hun
belang beRuurt wierden , en moogelyk weinig
kennis van de taal van dat Land hadden ,
hebben de vellen van deze dieren in hun Land
gebracht, en voor die van een Plant ver-
kochtw j
De Beroemde Hans Sloanè zecht , dat het
Agnus Scythicus , een Wortel, van.' een voet
lengte is , j i i t welkers top eenige Reelen ,
ter lengte van omtrent drie o f vier duimen
voortkoomen; dat een groot gedeelte van de
oppervlakte meteen zwart o f geelachtig dons
bedekt is , ’t geen alzöo blinkende als Zyde
is, en de lengte van vier duimen heeft: het
fchynt, zecht hy , dat dé KonR hém de gedaante
van 'een Lam gegeeven heeft. Wat
moet men uit de nafpooringen van deze Daor-
luchtige JNfatuurkundigen befluiten ? dat ’ër
noch veel onzekerheden in een groot getal
der menfchelyke kundighèeden , plaats hebben*
.
S C H Y T I S C H E -V O G E L . Dit is
een foort van Arent, die twee jongen voortbrengt,
zonder dat hy zyne eyeren bebroed:
hy vergenoegt zich met hen in het vel van
een Haas o f Vofch te plaatzen, en hy brengt
hen dus omwonden, op den top van een
boom. Wanneer hy niet op de jacht is, zoo
plaatR hy zich op een tak , naby dezelyen ,
.om hen te bewaren'; wee die geene, die als*-
dan op den hoorn durft klimmen , om hem
zyne jongen te ontrooven , want hy verdee-
digt hen mét een ongelooflyk geweld., en
vak zyne vyanden op zyn beurt aan.
S C I N C , -Sc h in k ;, Scinciis'. Dit is
een foort van kleine Egyptifehe en Arabi-
Iche Haagdis, die omtrent negen duimen lang
is. Haar kop , zecht. de Heer Haffelquift,
is uitRekendp , met het lichaam verknocht,
en een weinig kort; hy neemt in breedte tot
aan hec uiteinde a f , is een weinig, bol aan
en kruin , en^ eenjgzins. plat aan dé zyden.
. opperkaak is langer als de onderkaak; de-
zV ^ R e is driehoekig en Romp aan het ein-
■ U. D e el .
de. De neusgaten, die aan het einde van de
opperkaak geplaatR zyn , zyn rond en wyd.
De tong van dit Dier is fpits en heeft de gedaante
van een hart, zy is aan de voetReun
uitgefneeden, dik en van vleefchachtige zelf-
Randigheid ; en de ópening van deszelfs bek
is middelmatig wyd. Zyne tanden zyn kort,
gelyk, Romp aan het einde , en fmal aan de
zyden ; de oogen zyn aan het onderRe gedeelte
van het hoofd, naby de rand van den
kruin geplaatR, en den oogring heeft de gé-
daante^ van een langwerpige lans; de reegen-
boog is bruin , en de oogleeden zyn zwart;
de hals heeft de'dikte.en de gedaante van hec
lichaam. Het lichaam is langwerpig eirond,
en hoekachtig aan de fchouwderen. De Raart
die met het lichaam voortloopt van deachter-
Repooten af, neemt in dikte tot aan het finde
a f , alwaar hy dun , en een weinig plat is.
Zyh vier pooten zyn-gelykvormig , de voor-
Re zyn een duim van het achterRe van het
hoofd' verwydert ;, de achterRe Raan twee
en een halve duim van de eerRe af, en mede
zoo veel van het uit-einde van den Raart :
zy zyn ter wederzyden van den buik geplaatR.
Deze Haagdis heeft platachtige en gelyk-
vormige dyen ; de knyen zyn in ’t midden
geplaatR, uitwendig bol, en inwendig boogs-
wys gekromt: zy heeft v y f gefpleten vingeren
aan iedere poot, zy zyn dun, naar boven
b o l , van onderen p la t , in gewrichten verdeelt,
en met fchubben bedekt. De achterRe
zyn een weinig langer als de voorRe , en
hebben geen nagelen.
De kop , het lichaam, en de pooten van
dit Dier, zyn met fchubben bedekt ; die van
het. opperRe van den kop zyn groot, onregelmatig,
en haar getal isklein. De rand van de
opperkaak is met v y f loodlynige , eenigzïns
breede , holle , en aan de'randen getande
fchubben bezet: dié van het lichaam
zyn aan de onder zyde h ó l, panswys , en
vormen fchuinfe ruiten , zy zyn aan de te-
geh-o ver-geRelde zyden breeder. ^ A lle deze
fchubben zyn glad en blinkende/' De’ kruin.
van den kop is zeer groen , en trekt op hec
geel. De geheele rug is geelachtig , en mee
twaalf dwarsRreepen bezet, die een zwartachtige
bruine kleur hebben. De zyden, de
keel en pooten, zyn witachtig.
De kop is ten naaRen by een halve duim lang;
en de pooten hébben meer als een duim lengte.
Den omtrek van den kop beflaat een duim ; die
van het lichaam aan den buik. twee duimen;
S ss ' ' en
^t.im m iiÊ lÊ IÊ Ê lÊ Ê tÊ ^±j~im JÊ aiÊ iiiÊ Ê B iÉ L~±i2Ê Ë ItÉ lÊ IK Ê iÊ aÊ lÊ Ê i& X ü& tiR fc*to:'»~*i - -• - . B lB i