takken der boomen te zetten , wanneer zy
hunnen ruft neemen. Z y brengen de ge-
heele dag , uitgezonden wanneer zy vis-
lehen, volgens alle waarfchynelykheit, met
llaapen door,, hun kop leent alsdan met hun
lange en breede bek op de aarde, o f op ee-
nig ander lichaam; zy veranderen van ftant
n ie t, voor dat zy door honger geperft
worden. Hy zecht mede dat het leeven van
deze Vogelen, in drie tyden verdeeld is;
i . Om hun -voedzel te zoeken* 2. Om te
llapen. 3. Om alle oogenblikken hooppen
drek ter grootte van een hand te laten vallen.
De vader Raymond verhaalt, in zyn
Caraibiefcb Woordenboek , dat hy een Pelikaan
gezien heeft die zoo tam , en zoo volmaakt
door de Wilden afgericht was , dat hy
alle morgen, na dat men hem met roukoe.
geverft had, om hem te konnen herkennen ,
op de vifchvangft uitging , van welke hy des
ayonds wederkeerde , zyn zak was alsdan
zeer'wel van vifch voorzien, diehy, fchoon
met weerzin, metzyne Meefters deelen moeft.
De Amerikanen , dooden een meenigte van
deze Vogelen , niet alleen om hen te eeten,
maar noch om hunne zakken te bekoomên.
A lle die geene die rooken ,- bedienen zich
van deeze zakken om hun gekapten tabak
’er in te befluiten; men gebruikt ze mede tot
geldbeurfen, men rekt deze zakken uit, zoo
ras men ze van den hals der Vogelen afgenomen
heeft, en men beftrooit ze met fyn ge-
wreeven zout en alïche , o f aluin,, om het
overtollige van de grove ftoffe weg te neemen
, die ’er in bevat is ; hier na wryft men
ze. met een weinig olie tuffchen de handen,
om ze handelbaar te maken : zomtyds lecht
men ze in olie ,. gelyk de fchapen veilen ; 'zy
zyn alsdan veeL fchoonder en zagter;. zy ver-
krygen de dikte van goed perkement, maar
zy zyn by uitftek gedwee en z-agt, De Spaan-
fche Vrouwen borduren hen met goud en-zy-
de, op een zeer fraaije en bevallige wyze;
Men heeft eenige van deze zakken die een
zeer groote fchóonheid bezitten.
In het Koningryk Loango ,in Afrika , heeft
men een Vogel die grooter als- een Zwaan is,
en in gedaante vry wel met een Reiger overeen
koomt;zyn hals en beenen zyn zeer lang,
en zyne vederen zwart en wit. Hy heeft al'»-
toos, aan-het midden van. den krop een plaats
die van vederen ontbloot is ;• en men voor-
ondërftelt dat hy ze met zyn bek uicplukt,
om zynë jongen met zyn eigen bloed te voeden.
wanneer hy niets heeft om hen te.afen,::
dit is een wezentlyke Pelikaan. De Neger*
van Congo en Angola, bedienen zich van de
vellen der Pelikanen om zich de borft te j j ,
dekken.
Kolbe ze ch t, in zyne Befchryving van, de
Kaap de Goede Hoop , dat men in dit Land
een foort van Pelikaan heeft, welke, men, in
de Volkplantingen, Slangen-Eet e r, noemt.
Hy voed zich gewoonelyk met Wormen,
Kikvorfchen , Moffelen , Padden, Slangen,
en andere vergiftige dieren : deze Vogel is
zeer gemeen in de Hudzons B a y , én in de
Noordelyke deelen van Rusland. Die gee-
pe die men in hét jaar 1750, te Parys, vertoonde
y en uit Afrika overgebracht, was ,
overtrof een Zwaan twee maal in grootte:
de zak van zyn bek had een zeer groote wyd-
t e d a t de Man die hem vertoonde , ’er met
gemak zyn hoofd in ftak*
Albin geeft de Befchryving van een Hoog-
duitfche Pelikaan , die in ’ t Latyn , Anas
clypeata genoemt _ word. De ftukken van
zyn b e k , zyn beide getant ; en aan het
uiteinde breeder-. als aan het begin : h y is
kleinder als de. andere foorten van Pelikanen.
Men zecht, dat het geluid van den
Pelikaan met het gebalk van. den Ezel overeen
koomt_ De Siammers geven de naam van
Noktho, aan. de Pelikaan.: zy maken van zy-
nen zakXnaren voor de fpeeltuigen_ Merileeft
in dé Memoriën van de Akademie der We*
tenfebappen van Parys , voor het j a ar 1663,
een Memorie van den Heer Meri , over
de Pelikaan,.. in. welke hy verhaalt ; dat hy
onder de Ontlediging- van dit D i e r gewaar
wierd, dat veel. lucht uit de blaasjes van
het vel ,. uit de. luchtpyp en uit de holtens,
van de. buik, voortkwam. Deze lucht, dient,
zecht hy ,5 om het vel uit .te fpannen.,.. by gebrek
van fpieren. Het is in deze Memorie ,
dat men het uitwerkzel der inademing, in
deze Dieren r lëeren.moet, die op een verbazende
wyze hunne, grootte-, en geenzins
hunne zwaarte vermeerderen, kan dit is het
geene hen zoo ligt maakt, o f liever zoo ge-
ïchikt. om in de. lucht zeer. hoög. verheeven-
te1 konneh bl'yven. Zie meede het woord
Noktho, in-het derde Deel van. het Woordenboek
der Hieren.
^ P E N O - A B S O U , of P IN E - A B -
S O U , dit is eenhoorn die dus door de Wilden
van Amerika genaamt word: zyne vrucht,,
die naar een ronde Appel gelykt, is het ge-
vaarlykfte van.alle. vergiften; zy bevat zes of
acht
acht pitten , welke naar onze Amandelen
gelyken, maar een weinig breeder zyn. De
lndiaanfche Hoppen voedeu zich met deze
o-evaarlyke vrucht.. De fchors • van den Pe-
no-Abfou is welriekende; zyne bladeren ge--
lyken naar die van het Porcelein , maar zy
zyn veel dikker.
P E N N E N , 2 « .N a a .l d e n .'
P E N N I N G B L O E M , Z i l v e r -'
k r u i d , Lunaria. Dit is een plant van Welke
men twee voorname foorten heeft: waar
van de eene Penningbloem genoemt word; zy
fchiet een fteel uit die /twee o f drie voeten
hoog, zoo dik als een pink, getakt, wollig,
en ro.odachtig groen is ; haare bladeren zyn
getant, gelykvormig aan die der netelen , en
gemeenelyk veel grooter : haare bloemen ,
die gewoonelyk gelyk die der Kool ge vormt,
en uit vier kruis wyze gefchikte bladeren za-
mengefte-it zyn , i'zyn geftreept; haar kleur
is purperachtig: op deze' bloemen volgen
peulen die langwerpig ; plat en rondachtig
zyn, en zaden bevatten,.die de gedaante van
een Nier hebben, haare kleur is rood bruin,
en haar fmaak fchérp en bitter. De andere
foort word klein Maankruid genoemt, zy
groeit mede zonder o f door aankweeking;.
haare bladeren zyn breeder , haare peulen
langer en imaller als die van het voorgaande-
foort. De zaden van deze planten worden
pisdryvend, en nuttig tegens de vallende ziek-,
te'gefchat.
■ P E N N I N G K R U I D ,D u t z en d -
kruid , Nummularia. Deze plant, groeit
meenigyuldig in de Velden en vochtige plaat-
zen , en langs de flooten en weegen , naby
de beken. Haar wortel is kruipende en dun:
zy fchiet verfcheide lange ,: dunne hoekachtige
en over de aarde kruipende fteelen uit,,
zy zyn met bladeren bezet, die twee aan twee-
.tegens elkanderen overftaan , en een duim ,
breed , rondachtig een weinig gekronkelt,
groen en geelachtig zyn , en een zeer zamen-
trekkende fmaak hebben. Haare bloemen,
koomen , geduurende de. zoomer , uit de
fchoot der bladeren voo rt; zy zyn groeit,.
geel , en by wyze van. roosjes, gevormt :• op
dezelve volgen kleine bolronde vruchten ,.
die zeer kleine zaaden in zich bevatten.
.. Het Penningkruid breid zich meer o f min
in grootte uit, volgens de grond in welke het
VQQïtkoomt;; die geene die men. in de. tuinen
heeft, zyn. grooter als die der velden. Men
twyffelt o f het wel waar is , dat deze plant
fchadelyk voor de Schaapenis , gelyk eenige
Boeren voorgeeven : zy is zamentrekkende,
Scheurbuik-wederftaande , Wondheelende ,
uitmuntend- om allerlei foorten van vloed te
doen ophouden , en de wonden en verzwee-
ringen der long te geneèzen*
P E N N I N G S T E E N E N , Lapis nu*
mismaticus ; men onderfcheid verfcheide foorten
van dezen fteen; te weeten, de Linsfiee-
nen , de Koornfteenen en de Porpites♦ Wanneer
men het inwendige gedeelte van deze
werktuigelyke lichaamen befchouwen w il,
zoo is het genoeg om hen op een gloeijende
kool warm te maken, en hen , dus heet zyn-
de in koud water te werpen; zyfeheiden zich
alsdan in dunne plaatjes van elkanderen , o f
fplyten in twee ftukken , en vooral de Lins-
Xteenen , welke eenige lieden denken , dat
tot bovenfchèlpen van de een o f andere
Schelpvifch verftrekt hebben : wy gelooven
dat dit een byzonder fo o r t, van gehamerde
Schelp is ;: voor ’t overige is dit niets anders
als een gilling.
P E N S E E N , zie D r ie k l e u r ig e
VlOLETTEN.
P E O N I E , Pceonia. De Kruidkundigen
liebben verfcheide foorten, van planten onder
dezen naam befchreeven : wy zullen alleenvan
de twee volgende , gewag maken; welke
het mannetje en wyfje zyn.
1. De P e o n ie Mannetje, Pceonia mas*
Haare wortelen hebben de gedaante van Rapen;
zy zyn zoo dik als een duim, uitwendig;
roodachtig, en inwendig witachtig:, zy fchie-
ten ter hoogte van twee o f drie voeten , fteelen
uit die éenigzints roodachtig, en in eenige
takken verdeelt zyn-. Haare bladeren zyn-
breed, en uit verfcheide andere bladeren za-
mengefteld , zy gelyken naar die der Noten—
boomen-, maar zyn veel breeder en dikker,,
groen bruin,, blinkende, aan de onder zyde,,
met een foort van Dons bezet , en aan roodachtige
fteeltjes vaftgehecht. Haare bloemen
die in het begin van Mey te voorfchyn- koomen
, en byna. weder aanftonds- afvallen ,,
koomen aan de toppen der fteeleii v o o r t; zy
zyn uitgebreid., uit verfclleide roosvvys gefehikte
blaadjes zamengeftcilt , haare kleur is;
zomtyds purperachtig,., en zo mtyd s vle e feh-
E.k. 3, klem