befchouwen, die zy onderzocht hebben, met
de wyze van waarnemen op te geeven; welke
konft men van deze groote meeflers leer
ren moer.
Verdeling der Polypen.
Men verdeelt de Polypen in Zee-PoJypen en
mi Zoetwater-Polypen.
Zee-Polypen^.
De Zee-Pölypemkonnen mede in twee klas-
fen onderfcheiden worden.
De eene zyn groote dieren, gelykde Spaan-
fche Zeekat, de Loligo , de Zee-Haas , en
yerfcheide andere Poorten van Polypen, zie.
ieder dezer woorden..
De pooten o f armen van deze dieren zyn
aan hunnen kop geplaatfl; zy hedienen ’er.
zich van. om.hunnen-prooi aan te grypen en
aan hunnen bek te brengen. Deze Polypen
zyn gewonélyk tuffchen de eene voet en drie
voeten lang. Men heeft zelfs wonderbare
zaken van de wanfchapen groote van zekere
Polypen verhaalt, en byzpnder van het foort
dat men Kraxcn noemt..
Men heeft, niets y dat omftandiger noch
naauwkeurigej over de ontleding van deze dieren
is , als het geen ’er Swammerdam van ge-
zecht heeft,, die de Spaanfche Zee-Kat ,.die
men onder de. Polypen.plaatH., ontléedigt,
heeft...
De Zëe-Polypenzyn in mannetjes-en-wyf-
jes onderfcheiden ; zy paren , en zyn eijer-
barende dieren ; maar bezitten z y , om zich.
te vermeenigvuldigen , de.hulpmiddelen van >
de Zoetwater-Polypen Y dit is iets dat men:
niet w e e t : echter fchynt het, volHandig te
zyn , dat hunne armen, weder aangroeijem,,
wanneer zy dezelve verloren hebben , gelyk
die der Kreeften.,
Vólgens het verhaal der-Natuur-Onderzoe-
kers , vind .men. in de Adriatifche Ze e , en -
naby het Eiland Korfu.groote en .zeer goede
Polypen* De Z.warte-Zee-verfchaft kleine;,
z y leven van dé Zee-Kreeften, Krabben., en ;,
andere Schaalviffchen en .Viflchen, welkers ,
vleefch zy uitzuigen,,. Zy.befparen zelfs el-
kanderen niét, zoo men zecht. De Polypen,
tallen meede dé menfchen, aan welke fchip-
breuk geleeden hébben.. In, den zomer ko i--
men z y uit Ze e , om op de vruchten der boo~--
men te afen : men onderfcheid het mannetje
wfc het wy fje, hier .door., dat het. eerlie v e e l,
langer kop h e e f t z y paaren' geduurendé dén
winterp en het wyfje looit,wólgêns het-verhaal
der Waarneemérs, een meenigte-eijeren-
uit den mond *er koömen , ten einde van,
vyfcig dagen , een- oneindig getal 'jonge Po-
Lypen uit voort. De Polypen koomen haar
het aas dat men hen voorhoud :■ zybyten ’er
in het begin niet in , maar z y omvatten het
met hunne armen ,'en verlaten het niet, voor
dat zy het geknaagthebben.
De groote Zee-Polypen wierden-op de tafelen
der Ouden voorgedient.. De Grieken
zonden hen tot een gefchenk aen hunne vrienden.
Echter is hun vleefch' hart , en moei-
jelykom te verteeren: men maakte hen malfch,
met hen met een fl©k te flaan ;* echter fchat-
te men* hen hooger gekookt als'gebraden zyn-
de de kop w-ierd by hen voor een uitnee-
mend.gerecht gehouden. Zie daar met weinig.
woorden ,. wat de Ouden -van de Zee-Po-
lypen gezecht hebben, welkers hiflorie-noch'
zoo. wel niet bekent is*, als die , van die ge- '
ne , van welke wy zoo aanflonds fpreeken
zullen,, noch als die van.de Zoetwater-Poly—
pen.-
De andere Zèe-Pölypen , zyn zeer kléine
Infeélen , welke zeer bekwaame Onderzee--
ke'rs der Natuur ontflipt zyn , gelyk by voorbeeld
Marfigy , die hen voor bloemen heeft
aangezien. Plet zyn die Infeélen , waar van
men een groot getal verfchiltende ■ foorten
heeft., welke- -de Koralen Koralynen ,
Steengewaffeiu, Korflgewaffen, Zeefchui-
men ,. Sponsgewaflen, en alle de andere zelf-
Handigheden vóórtbrengen , die men voor- -
maals voor planten aangezièn heeft ; maar
de waarneemingen van mannen , gelyk' Pm-
fonel, de Peaumur , Rernard de ^pujjieu , en
EJlis, hebben doemzien-, dat het niet anders
als celletjes zyn , die door infeélen zyn ge- •
vormt, en dat zy voor de Polypen dat gene
zyn ^ dat de* wespenneflên, voor dë Wespen
zyn.i Men heeft deze voortbrengzelen van'
den naam van planten -berooft, om ’er hen-'
een te’ geeven,. die naauwkeurig-dat gene uitdrukt
, dat zy zyn : men heeft hen Polypen- •
nepten o f Voortbrengzelen der Polypen genoemr».
Zie op. het woord K ór a a l g e w a s s e n de-
wetenswaardige, befchryving van‘dit foort van i
PpJ-ypen-nefien.,.
Tros'wyze Zêe-Pölypenv
Dit fóört van dier der Noordzee , is cem
der zonderlingfle, o f liever , het is een verzamelzamel
in g van dieren , op een gemeene, Heel.
Deze fleel is meer als zes voeten lang ; by is
beenachtig,- zoo wit als yvoir , vierkant, tér
wederzyderi met groeven bezet, en met een
kraakbeenachtig vlies omkleed. Aan zyn top
zyn tot'dertig lichamen van Polypen veree-
nigt „ welke' ieder twee duimen- lengte hebben*
Wanneer dëezé Polypen ontwonden
zyn , zoo vertoönen zy een tros.van de 1-ui-
fterrykfle bloemen , die geel enHarswys ge-
vormt zyn. Boven de' inplanting van het
deel, dat alle deze Polypen vereerd g1:, is een
foort van blaas-, die tot'het zelfde gebruik
als die der viffchen-gefehikt fchynt: zyfchynt
méde tot een geleibuis-te'dienen , om de nodige
fappen. tot de voeding van de lange beenachtige
Heel over te brengen , die van het
uiterfle' gewicht voor de behoudenis en het
weïzyn van een zoo ongemeen enzamenge-
Helt Dier fchynt te zyn* V r
i Wanneer deze fleel doorgefneeden word,.
zoo Vertoont hy rondloopende plaatjes :- in'
azyn géi echt z-ynde zoo ontbind zich-- de
krytachtige: zelfflandigheit; en ’er blyft niets
anders als het vleefch overig, dat de kleine
plaatjes om vangt: waar uit men'kan befluiten
dat dezen fleen , zoo veel van den aart van
het Koraal , als die van het been o f yvoir,
bezit.
Deze trekken van overeenkomfl, konnen
doen denken, dat de Ecrinus o f Li Hum La-
pideum ’t geen delfbare lichamen zyn , ver-
fteende deélen zyn konnen van het Dier van
welk w y fpreeken*. Andere willen', dat dit
veel eerder een foort van Zee-flar is. Zie op
fat woörckZ e ê - P a lm b ö ö m , wat wy van.
de EcreniteS'Zeggen, in navolging- van.de Heer
Guettard., enz*.
De KLEI N E Z E E- P ó L Y P E N', • BOUW-
meeflers van de Nellen der Polypen, fchynen
veel overeenkomfl, vooral in de gedaante ,-
met de Zoetwater-Pölypen te hebben , van
welke wy , volgens de fraaije ontdekkingen
van den Heer Trembley , een bericht geeven
zullen.
Zoetwater-Pólypeni, •»
De Hfflorie van. de Zoetwater-Polypen,
lévert verfchynzelen op , die moeijelyk te
gelooven zyn , Om dat zy met de wetten flry-
den die men als algemeen aangenoomenheeft.-
-^ou men ooit gedacht hebben , dat ’er in de-
Natum: Dieren waren , die men vermeenigdvuldigt,
met hen , om dus te fpreeken, in
Hukken' te kappen ? dat het zelfde Dier in
-acht, tien , twintig , dertig en veertig Hukken
gefneeden zynde , zoo veel maaien ver-
meenigd'vuldigd word ?• De Polypen bezitten,
om dus te fpreeken ,. de byzondere ei-
genfehap , om door afzetzelen vermeenigd-
vuldigt te worden.
Deze ontdekking, die, in waarheit, onze
oude denkbeelden van het fpoor doet dwalen
, en. ons in. nieuwe mpeijelykheden in-
- wikkelt, over den aart der Dieren , en over
hunne innerlykHe vorming , breid onze kun-
digheeden u i t e n kan ons nieuwe verfchaf-
fen. Ten minHen leert zy ons dat alle de
wonderen die wy in het werktuigelyk geHel
van zekere Dieren meenen bemerkt te hebben,
niets zyn in vergelyking van die geene
die ’ér wezen-tlyk plaats in hebben.
De. HiHorie van de ontdekkingen van der*
Heer Trembley is van te veel aanbelang, en
leert te veel den wezentlyken aart, op welke
de HiHorie der Natuur moet onderzocht
worden, om ’er niet van te fpreeken. _ Deze.
Onderzoeker der Natuur*, de Plant.clie men
JVater-Linfen o f Eendenki'oojt noemt, in water
geplaatil hebbende, merkte ’er kleine lichamen
in op ,-die een zeer fehoone groene kleur
hadden , waar van eenige zich aan de door-
fchynende wanden van het vat hechten; hy
zach hem achtervplgens nieuwe gedaantens
aanneemen ; hy ontdekten een foort van takken
o f hoornen , die hem meer o f min lang
toefcheenen ; hy merkte op , dat deze lichamen
een voortfluuwende beweeging hadden ^
die, wel is waar, zeer-langzaam wa s ; hy,
overreede zich zelfs dat zy het licht zochten»
en zich naar het meeH verlichte deel van het
vat bewoogen. Ondanks hunne voortHuu--
wende beweeging , en hunne gedaante verandering,.
twyffelde.de Heer Trembley echter
noch , o f hy hen voor Dieren moeft aanzijn;
o f voor Planten van het Kruidje roer my niet,
welke een fynder gevoel hebben als de Plan*
ten waar van de wortelen in de aarde geves-
tigt zyn , en die in Haat zyn om beweegin-
gen te verrichten , welke de andere- onmoge-
lyk uitvoeren konnen*.. Hy nam zyn toevlucht,
tot het. middel ’ t geen hem hét een-
voudigfle fcheen ,. om de zwarigheit weg te
nee men, die-hem in het onzekere liet. Deze
kleine lichamen hadden geen de 'minHe over?
eenkomH , in geen van hunne gedaantens ,
met de dieren die zich gewoonelyk aan onze
oogen aanbieden.. Hy. fnecd eenigp van. deze
Ss ^ . klei-*-