maar wy denken dat men ’er geen vertrouwen
in■ Hellen moet. A ld r o v a n d u s erkent dat de
hulpmiddelen die het menfchelyk verftand
bedenken kan , veeltyds vruchteloos tegens
deze Landplagen zyn. Voor *t overige , de
Springhaanen verdelgen elkanderen , en de
uerkfte verüinden de zwakfte. Z i e d e M e m
o r ie v a n d en H e e r G le d if lo c h , in d e d illen
v a n d e A k a d em iè v a n È e r ly n , vo or h e t ja a r
1750. .
D e V o lk e n d ie z i c h m e t S p r in g h a a n en
v o ed en .
Wie zou konnen gelooven dat een Dier ,’t
geen zoo fchadelyk voor het Menfchelyke
gedacht i s , noch van eenige nuctigheit zyn
kon '? jfo b am ie s d en D o o p e r heeft hen in de
Woeftyne gegeeten. In de Oofterfche Landen
bereid men deze Infecten: eenige kooken
hen, andere braden hen in aarde vaten, waar
waar door hunne pootea en vleugelen los
gaan; hierdoor word hun kop en lichaam
•uitwendig rood, gelyk die der Kreeften , en
hun vleefch Wit. Dit vleefch word voor een
uitmuntent gerecht gehouden. Eenige fruiten
hen in boter, en andere maken hen met
Azyn* Peper, en Zout in.
Men geeft den naam. van A c r id o p b a g e s aan
de Springhaan-Eeters : “echter fchynt het dat
dit voedzelvry ongezond is; om dat de Volken
die ’er gebruik van maken , niet lang leven.
Wanneer , omtrent de nach-evening van de
Lente, de Zuide en Noorde winden , in het
Land der Ethiopeers , die naby de Woefty-
nen woonen, wayen; koomt ’er een talloo-
ze meénigte groote Springhaanen in aan, die
dit Volk hét geheele jaar eeten , met hen te
zouten , o f op een andere wys , te bereiden.
Om hen te vangen maken deze A c r i d
opba ges , een vuur , dat veel rook van zich
geeft, in een kuil; wanneer de Springhaanen
hier over willen vliegen, vallen zy aanftonds
neder : deze arme Lieden , wier ftaat al-
zoo elendig i s , als hunne geftalte klein is,
vangen hen alsdan met veel zorgvuldigheit
en behendigheit. Na dat zy ze gézouten heb-
ben , bewaren zy ze , en bedienen ’er zich
van als van een zeer fmakelyke fpyze: zy eeten
niets anders zoo lang de vlucht der Springhaanen
duurt; want zy vokken geen Vee aan
en eeten geen Vifch , vermits zy verre van
de Zee verwydert zyn : zy hebben mede geen
andere dieren die hen tot voedzel verftrekken
konnen. Dit zyn Lieden die zeer vlug van
lichaam zyn-, zeer fnel loopen konnen
zeer kort leeven, want de oudften onderhen
leeven met langer als veertig jaren. Wanneer
zy dezen ouderdom beginnen te bereiken
koomen ’er Luizen van een affchuuwelvkè
gedaante uit hunne lichaamen voort; deze
Dieren hebben vleugelen van verfchillende
-kleuren. Deze Luizen doorknagen hun1 ij,,
haam , en vooral de borft en den buik • en
zy fterven, na dat zy van dit ongedierte’ le-
-vendig verflonden zyn , op een elcndra
wys.
In de Landen in welke men Springhaanen
eet, brengt men deze Infedten regelmatig ter
markt, gelyk dit mede voormaals een gewoonte
in Athenen was , zoo als AriBopha-
n u s zecht, en men verkoopt hen , gelyk men
de V o gels in onze Gewefteo verkoopt. De
Springhaanen moeten mede- een voedzel ge-
weeft zyn, dat in Judea bekent was, om dat
Mozes.de Joóderi heeft toegeltaan om devier
foorten te eeten , die in Leviticus opgenoemt
worden. De Schryver van het Woordenboek
d e r D i e r e n zecht, dat men in Europa dit gerecht
niet kent, en dat men zich vergenoegt
om zich over de gematigheit der Oofterliiweii
te verwonderen, zonder dat men hen wil nï-
bootzen. Echter konnen wy het tegendeel
verzekeren , want men bereid hen in het
Land van Abbêville , te Saint-Valleri, te
Calais, en in Picardyen , men eet hen hier
niet alleen, maar men zend hen zelfs als een
gefchenk aan zyne vrienden : zy zyn roodachtig,
wanneer z y in water met zout gekookt
worden. Men. ontdoet hen van de
pooten en vleugelen : men verkoopt ze mede
langs de ftraaten ; en z y worden in een vry
groote meenigte in deze Landfchappen gegee-
Men verzekert, dat deze Infedten als een
róokmiddel gebruikt zynde , de opftoppin-
gen van het water geneezen, en vooral in de
vrouwen: men pryft hen mede tegens de op-
ftygiugra der dampen aan; hier toe laat men
hen droogen , ■ en brengt ze tot poeder, en
men geeft dit poeder in een gifte v#n twaalf
-tot vyftien greinen ,.in éenig hier toe bereid
vocht, gelyk een afkookzel van Duïzentko-
reh , o f van Glaskruid. De Heer Linnaits
zecht, dat in Zweden de Landlieden hunne
wratten , door de groote groene Springhaanen
laten byten , die, onder het byten ,
een vocht op de wratten fpuuwt, ’c geenhtï
doet verdroogen.
SPRINGS
P R IN G H A A N -R U P S. G o ed a a rd
geeft dezen naam aan een Rups ■ die zich in
de toppen der Olmboomen onthoud,, van
welke zy de bladeren af knaagt. De koude
doet haar Iterven : zy fpint een klein web om
’er haar verblyf in te neemen, en zich in een
Popje te veranderen , waar uit ten einde van
negen maanden, een Vlieg voortkoomt. In
den ftaat van Rups fpringt zy , gelyk de
Springhaan , van de eene plaats naar de andere;'
S P R IN G H A A N - V L O O . Dit is een
tandeloos infeft, maar dat,gelyk de Krekels,
een fnuit o f angel heeft die in een punt eindigt
en op de borft lecht. Men vind h e t,
zecht Swamme rdam , onder het fchuim verborgen
’„t geen zich op de oppervlakte van
alle Planten, vormt. Op deszelfs rug koomen
vier knobbels voort , ’t geen de fcheden der
vleugelen zyn,
S P R IN G H E N G S T . Dit is het man-
,netje van het Paard ,, ’ t geen tot de paring,
uitgekozen en gefchikt is, én waar van men
het Ras vermeerderen wil. Z i e P a a r d e n -
sto e t e r y op h et wo o rd P a a r d ,
S P R O T . Dit is een foort van Sardyn
die tot-het geflacht der Elften , en de order
der Viflchen met zagte vinnen behoort. Hy
is zeer vet, met dunne fchubben bedekt, die
gemakkelyk afvallen , en een zeer glansry-
ke zilver kleur hebben: de mond van dit
•Vifchje is ’zeer wyd. De Sprot van de Mid-
delandfche-Zee is veel kleinder als die van
den Oceaan. Z i e op h e t w o o rd HARiNG.de
omftandige befchryving der vifichen van dit
gedacht,
S P U R I E , A lfin e S p en fu ia d il ta m ajo r .
Deze Plant die naruurlyk in de velden groeit,
en vooral in de boflehen, dient om door k on fi
gemaakte W e id e n , zamen te ftellen.
De Spurie fchiet ter hoogte van omtrent
een voet op : uil haar wortel- koomen ver-
fcheide fteelen voort, waar van de eene recht
zyn , en de andere zich ter rechter en linker
zyde ombuigen : deze fteelen zyn knoop achtig
, en uit iedere knoop koomen verfcheide
bladeren vort die den fteel omringen: deze
bladeren zyn lang , en fmal , gelyk die van
het Wagtelftroo: de toppen der fteelen zyn,
gelyk de bladeren, rhet zeer fyn.e hairen bezet
, die zeer zagt in het aanraken zyn■ : de
bloemen zyn w i t , en roos wys gefchikt: op
■ deze volgen zaadhuisjes die in vyfafdeelin-
-gen gefcheiden zyn , welke kleine zaden bevatten:
deze Plant koomt alle jarenopnieuw
voort.
De Spurie daagt vry wel in alle foorten
van gronden , mits zy een weinig vochtig
zyn : men zaait haar in de maand Mey ,
wanneer men voornemens is om ’er het zaad
van in te zamelen , en ’ er het kruid uit
wannen wil : maar men maakt ’er zeldzaam
hooi van; men is doorgaans gewoon om het
zaad van deze Plant, onmiddelyk naar de
inzameling over de ftoppelen van het graan te
verfpreiden. Wanneer deze Planten hier tot
een zekere hoogte zyn opgefchooten , laat
men. haar.door de heeften afweiden. Dit kruid
is zeer voedzaam.; men moet het vroegtydig
laten afweiden, want het bevrieft zeer ligte-
lyk.
S P Y K N A R D U S , of I n d ia a n -
s ch s N a r d u s . Z i e h e t a r t ik e l N ardus
.
S Q U A T I N A , H a a i - R o c h , Z ee-
E n ge l . Dit is een kraakbeenige en platte
Zee-Vifch ; hy bereikt zomtyds de grootte
van een Menfch : zyn lichaam is fmal, zyn
huit is zoo hart en ruuw, dat zy bekwaam is
om hout en yvoir te polyften. De mond van
dezen Vifch -is met een groot getal tanden
gewapenf, die klein, zeer fcherp , -en zoo
dicht by elkanderen gefchikt zyn , dat men
zeggen zpu dat zy maar een eenige uitmaakten
; het opperfte gedeelte van het gehemelte
, dat gene waar tegen zich de tóng fluit,
is medé- met tanden bezet: hy heeft ftekels
om de oögen , en andere op het midden van
den rug. A r t e d i befchouwt hem als. een fo o r t
v a n R o c b . Deze Vifch verbergt zich in het
zand; en lokt, gelyk de T a r b o t , door de be-
weegiiig van zyne baarden die een foort van
kleine ftroom vormen , de kleine viflchen toe
zich, met welke hy zich voed : zyn vleefch
is goed, maar niet zeer aangenaam.
S Q U I L L A . Dit is een foort van Zee-
en Rivier-Kreeft. Die gene die men in de
Zee vangt, zyn veel breeder als die der Rivieren:
men onderfcheid ’er verfcheide foorten
van die verfchillende namen dragen , en
waar van wy op hunne byzondere artikelen
gefprooken hebben. Wy zullen ’er hier
maar alleen de Hiftorie van de S q u illa M a n -
C c c c 3 t e s ,