Z y maken ’er alleen een gehuil. Op Batavia
konnen de Europeaanfche Vrouwen
geen voedzame melk aan haare kinderen ver-
lchaffen , waar tegen de Indiaanfche Vrouwen
’er een voortbrengen die zeer aangenaam
en zeer heilzaam is.
. De Turken en Perzianen , hangen de ei-
jeren der Struisvogelen als fieraden aan de
gewelven van hunne Moskeen op ; andere
willen dat dit eijeren van Krokodillen zyn.
De Struisvogel is de voornaamfte Vogel
van Afrika. . Deze Vogelen zyn ’er zoo gemeen
, dat men dikwyls geheele troepen in
de Woeftynën ziet. De Struisvogelen-jaeht
is een der grootfte vermaken van de Afri-
kaanfche He eren. Men begint deze jacht
niet voor dat deze Vogelen geruit hebben,
en dat hunne vederen droog.zyn; anders zyn
deze vederen niets waardig. Wanneer de
Struisvogelen in ftaat zyn , begeven zich de
Grooten na de vlaktens in welke zy zich onthouden
: zy koomen hier , op Barbaryfchë
Paarden gezeten. Z y vervolgen met deze
Paarden , die zeer fnel loopen konnen ; de
Struisvogelen die met een verbazende vlug-
heit weg fnellen : zy trachten door behulp
van hunne vleugelen de Bergen te winnen :
zy wenden telkens plotzeling ter zyden ,
waar door de Jagers genoodzaakt z y n , om
zoo fchielyk om të wenden, en geftadig on-
verhoedze draayen te maken , welke zoo geweldig
zyn , dat andere Jagers als de Afrikanen,
wel ras ter aarde zoude ftorten; noch
zou men moeite hebben om hen te achterhalen,
zoo men de Windhonden niet los liet,
die hen een weinig ophouden , én de Jagers
tyd geeven oin te naderen. Men vangt hen
zomtyds leevendig , door middel van vorken
dje hier toe gemaakt worden; en na dat men
hen tam gemaakt heeft , verkoopt men hen
aan de Kooplieden die hen op hunne fcheé-
pen laden om zë naar Europa over' te voeren.
Men heeft mede een groot getal Struisvogelen
in Peru, maar zy.zyn veel kleinder als de
Afrikaanfche : zy'hebben vier vingeren aan
de pooten, drie voor en ccn achter; en hunnen
kop gelykt naar die van een Gans.
De vederen der Struisvogelen zyn de voornaamfte
ftöffen die de Pluim werkers tbthunne
befte werken gebruiken. De fchoonfte vederen
worden bereid, wit gemaakt, én met
verfchillende kleuren geverwt. De vederen
der mannetjes worden het hoogfte gefchat,
om dat zy breeder zyn , en meer Dons bevatten
; haare uiteinden zyn beter voorzien,
haar Dons, is fynder , en men kan haar zoo
eene kleur geeven als men begeert, dit ge»
fchied niet als met zeer veel moeite aan die
der wyfjes , en echter flaagt men hier noch
nooit volmaaktelyk in.
De graauwe vederen die deze Vogelen ge-
woonelyk onder den buik hebben , konnen
met een warm mes gekronkelt, en tot verfchillende
zaaken gebruikt worden. Voormaal
s maakten men ’er Schouwder-mantels
Moffen, enz. van. Men bekoomt deze vederen
uit Barbaryën en Egypte , en van Sei-
da en Aleppo.
Het vleefch der Struisvogels is moeijelyk
om te verteeren : hunne eijeren hebben een
fmaak die ten naaften by met die der Gan-
z^n-eijeren overeenkoomt. Heliogabahis, dat
Mcmfter van Overdadigheit , deed op een
dach de koppen van zes hondert. Struisvogelen
op zyn tafel voordienen , om ’er alleen
de harflenen uit te eeten.
S T R U I S V O G E L ( V l i e g end e ).
Dit is eenfVogel vamde Senegal, die in ge-
ftalte byna met een Kalkoen over-een-koomt,
Zyne vleugelen zyn breed en valt ; hy is
met witte en bruine vederen bedekt. , _Zyne
pooten zyn in drie klaauwen verdeelt, en
hy heeft een fpoor, alle zyn zy met zeer
fcherpe nagelen gewapent. Men kan hem
echter in den rang der Roofvogelen niet
plaatzen, want hyvoed zich alleen met vruchten.
Hy heeft veel moeite om vlucht te maken
; maar wanneer hy deze gekregen heeft,
vliegt hy zeer hoog en zeer lang. Deze Vogel
word voor een uitnement gerecht gehouden,
S T U K K E N en B R O K K E N , zie
F RAGMENTEN.
S T Y R A X , zie op het artikel S toraxboom.
S T Y R A X C A L A M I T T A , zie op
het artikel .Sto ra xb oom.
SU. Dus noemt Nieremberg , in zyne
Hifi. Exot. L . IX. c. 47. een Dier da.t zich
aan de Rivieren onthoud, en dat men in Pa-
tagoniën vind ; op het eerfte gezicht fchynt
het eënige overeenkomft in gedaante met den
Leeuw te hebben ; het heeft een foort van
baart .aan de Kin , en aan de Wangen, die
zich tot aan de Ooren uitbreid. Zyne hairen . zyQ
S U G G A R D S . S U G U N T U S . S U IG E R - V I S C H .
zyn niet zeer lang, zyn borft is breed, zyne
lendenen dik, zyn ftaart is breed en zoo lang
als die vaii een Eekhoorn. In Siberiën bekleed
men zich met het vel van dit Dier.
Wanneer het ylugt, draagt het zyne jongen
op den rug, en bedekt hen met zyn en ftaart.
Jvlen vangt het met zyne jongen in kuilen,
die men in de aarde delft, en met takken van
boomen bedekt. Wanneer het hier ingevallen
is , byt het zyne jongen dood , en fneeft
onder de flagen der Jagers niet, als na dat
het hen door een verfchrikkelyk gefchreeuw
heeft trachten te-verbazen : men geeft dit
Dier mede de naam van Suruccaraté.
S U A M B L A N C O , z ie P l a t i n a 'del
Pint o,
S U G G A R D S . Deze naam geeven de
Bewoonders van de Kaap de Goede Hoop,
aan een Duizendbeen, waar van de beet al-
zoo gevaarlyk als die .van een Schorpioen
is: de Wynftokken van dit Land , zyn met
een foort van Duizentbeenen befmet, die.
moeyeïyk om te vinden zyn, om dat zy zich
in een foort van omkleedzel verbergen , dat
naar een verdort blad van, den Wynftok ge-
ïykt.-. '
S U G U N T U S . Deze naam geeft men
in Peru aan het foort van Mexikaanfche Raven
, die men Aura noemt. Zie dit 'woord.
S U I G E R - V I S C H , Remora. Het
grootfte gedeelte der Ouden , die over de
Suiger-Vifch gefchreeven hebben , geeven
een flechte en onnaauwkeurige befchryving
van hem , behalven d it , hebben zy zich aan
het wonderbaare overgegeeven : met te zeggen
dat hy dus genoemt wierd , om dat hy
vermogembezit van alleen een Schip in volle
Zee , te doen ftil houden ; zelfs wanneer
het voor, den wind zeild. W y zullen hier
bepalen welke de viffehen ‘zyn die de Zeelieden
altoos Suiger-viftchen noemen.
De Su i g e r - v i s c h , Remora , is een
Zee*vifch die zagte vinnen heeft , en in Bra-
|jf onder de naam van Piraquiha o f lperu-
quiba bekent is ; dit is de Écbineis der Ouden.:
zyn buit is niet fchubachtig , en zyn
kleur . is afchverwig ; hy heeft de lengte
van een , o f een en een halve v o e t , en
hy is omtrent vier vingersbreedte d ik : en
aan de ftaart dun, zyn kop is platachtig,
II. D e e l .'
609
zyn mond is wyd , en de ónderfte kaak is
langer als de bovenfte ; hy heeft kleine 00-
g.en , en haare regenboogen zyn geel; zyne
tanden zyn zeer fyn. Men merkt aan het
midden van het lichaam, zoo wel aan de onder
als boven zyde , een vin op , en twee
andere achter de kieuwen.
Het ónderfte gedeelte van den kop van den
Suiger-vifch is ruuw , gelyk een v y l ; het is
hier door, dat hy zich aan de fchepen en aan
de groote viflehen hecht, wanneer hy ziet
dat hy vervolgt word. Wanneer men ’er den
vinger, van den bek naar den ftaart, óverftrykt,
zoo is de ruuwheit van weinig aanbelang;
maar wanneer men dit in een tegengeftelde
zin doet, zoo word men wel ras te rug gehouden.
Men verbeelde zich een dvvarsloo-
pende rei, van negentien fnydende en getande
plaatjes , die even als panswys ge^ormt,
en in ’t midden door een in de lengte lopende
vezel gefterkt worden ; ’ c geen alles een
horifontale en eironde oppervlakte vormt,
en die onmiddelyk uit de wrong van de onderkaak
voortkoomt; dit is het deel dat dé
Zuiger-Viflehen dient, om zich , gelyk de
Lampryen , aan het hout en de fteenen vaft
te hechten , in diervoegen dat het overige
van het lichaam opgehangen i s : wanneer zy
zich aan een fchip vaftgehecht hebben zoo
zyn de krachten van een man dikwyls niet in
ftaat om hen los te trekken.
Barbot neigt om te gelooven dat zy door
een paring, die gelykvormig aan die der
Hayen, is , vermeenigtvuldigt worden. Hy
voegt ’ér b y , dat zy in de Golf van Genua,
de Schepen volgen , om zich met den drek
der Menfchen te voeden , en dat de vaartuigen
altoos door een groot getal van deze vis-
fchen gevolgt worden; hier om geeven eeni-
ge hen de naam van Drekvifch♦ -
Wanneer zich een groot getal van deze
Süiger-Viflchen aan het roer, de kiel, enz.
vaftgehecht hebben , zoo is het natuurlyk
dat ’er den voortgang van het fchip aanmer-
kelyk door vertraagt moet worden: maar het
is valfch dat zy in ftaat zyn om het eensklaps
te doen ftilhouden. Dus wierd , in de Slag
van Aétium , het Admiraal fchip , op welk
Marcus Antonius zich bevond, zoo men zecht,
ftil gehouden , fchoon den wind de- zeilen
geftadig opblies : dat van Ca jus Caligula ,
die van Afturium naar Antium te rug keerden
, wierd medé plotzeling in zynen vaart
gefluit; en vermits onder de geheele V lo o t,
zyn fchip maar alleen ftil bleef leggen , fchoon
Hhhh hec