Roos, Sneeuwbal, Wittebrood , en Wrongel.
Dit boompje vermeerdert gemakkelyk van
afzetzelen o f gewortelde uitfpruitzelen. Het
bemint, bovén alles , de vochtige en vette
plaatzen, en het bloeit in de lente* De
Vogelen. Zyn zeer gretig naar de beziën der
Water-Vlier; dus is dit boompje gefchikt om in
de fchuilplaatzen geplant te worden : men
plaats de bloemen in de vertrekken tot vermaak
van de oogen , en om haren Heffe ly-
ken reuk.
W A . T E R - V L O O , MonoculuS. Dit is
een water Infeft waar van men verfcheide
foorten onderfcheid. Wy hebben van die
gene gefproken , die als zoo veel roode
.wormen zyn , en een bloedkleur aan het
water geven, ’ t geen het gemeene Volkzom*
tyds doet gelooven, dat het water in bloed
verandert is.
De Heer Linn<eus, heeft van een foort van
Water-YJpo melding gemaakt, die men
mede in de Rivieren en MoerafTen vind,
en die in een twèefchelpjge fchelp befloten is,
die een weinig grooter als een koolzaad ,
langwerpig, aan beide zyden gelyk, aan het
voorfte gedeelte bochtig, en een weinig afgeknot
is: zy opent zich niet als- in het wa*
ter; want wanneer zy ?er uitkooitit zoo ge-
lykt zy naar het zaad van een plant: dit
Infeft zwemt zeer fneldeszel fs fchelp is
afchverwig: wanneer zy zich opent, zoo
geeft het Infeft uit een van zyne uiteindens
een menigte kleine draden uit , die even lang
én wit zyn : wanneer het deze draden beweegt,
zoo koomt het boven water; en het
houd zich niet f t i l , voor dat zyn fchelp
het een o f ander valt lichaam gevonden
heeft.
W A T E R -W O L F . Men geeft dezen
naam aan den Snoek, om dat hy veel vifch
verflind. Zie S noek.
W A T E R - Z E U G E , Scorphula aqua*
tica. Men geeft dezen naam aan wormen,
die zich in het water onthouden, zy hebben
verfcheide pooten , een kort lichaam , en
een gekromde, Haart. Men vind deze wormen
in de Putten, Fonteinen en Rivieren;
zy die het ongeluk hebben, om ’er van door
te zwelgen,, krygen verzweringen in de keel
en elders.
van Palmboom, die door geheel Indiën groeit;
de t Chinezen maken van zyne bladeren dè
wayers waar van zy zich, gelyk de 'Pérfia*
hen 5 bedienen.
W A Y E R V I S C H . Deze Vifch heeft
zeer> lange vinnen op den rug, die zich naar
den kop omkrommen , en in zekervoegen de
gedaante van-een Wayer vormen, waar van
'hy zynen naam ontleent heeft. Men merkt
op zyn kop twee uitftekken, by wyze van
hoornen op: hy is op de rug, en onderaan
den buik met - een groot getal doornen ge-
wapênt, die door een vliefeh aan elkande-
ren gehecht zyn :rhy heeft op den rug twee
roode en vierkante vlakken ; het overige van
zyn-lichaam is wry helder blaauw. De In*
dianen droogen en roken hem om te eeten.
Deze Vifch is zeldzaam in Europa.
W E D E R D O O D , Polytrichutn. Deze
Plant, die' op dezelve wys als de Varen en
het Vrouwenhair, in de fchaduwe en op
verheven plaatzen voortkoomt, als op de
muren en in de fpleten der vochtige rqizen,
blyft gëdurende den winter groen. Haar
wortel is vezelachtig en zwartachtig: hy
fchiet verfcheide kleineen dunne lbeeleil
ui t , die blinkent rood en breukig zyn: de
bladeren zyn eenigzins gétant, malfch en
aan de achterzyde met een goed aantal;kleine
gefchubde verheventheden bedekt, ■ deze
zyn uit verfcheide vliesachtige, en byna bolronde
zaadhuisjes te zamengeftelt, die'met
een veerkrachtige ring o f kobrt bezet zyn,
die, door zyne z-mentrekking, los fprivigt,
en deze raadhuisjes doet barften, welkei'brui-
ne zaden by wyze van een zeer fyn ftof bevatten.
Deze Plant is afzettende, en nuttig
voor de borft: zy-is een van de foorten van
Vrouwenhair. Zie dit woord.
W E D E R I K , zie V ed e k ik .
W E D U W A A L , Galgulus aüt Lur-iêd*
Dit is een Trekvogel ; 1 die men zeldzaam
anders als in den Zomer ziet. De ftem van
dezen Vogel is fchel : hy is zoo gr-oot als
een Meerl, maar-veel langer; zyne pbotefi
zyn* fterk, en van goede' nagelen voorzien:
zyne beenen hebben een loodkleur: zyn bek
is lang en rond , eenigzins . ge kromtZeer
gefpleeten en roosverwig. Deze Vogel is
bleek’ groen , ’t-geen op het geel trekt, onder
den buik , het W A Y E R B O O M . Dit is een foort oppergedeelte is geheel'
'geel: zyne vleugelen zyn -zwart, en 'een-ig*
rins met geil gevlakt-: zyn. Haart is veel langer
al£ zyne vleugelen ; het mannetje is
veel geelder als het wyfjerdeze Vogel koomt
in groote én levens Wys met den Lyftér over-
een.'
De We du waal .bemint de roode vruchten,
hy voed zich'mede met het ongedierte dat
hy in de boflehen , en langs de wateren
en rivieren vind : zyn neft is aan een tak
vaflgehecht : hy lecht van drie tot v.yf eye-
ren, en verlaat zyne jongen niet voor dat
Zy zoo fterk zyn , dat zy de hulp van de
ouden öntbee-ren konnen.
De Indraanfche Weduwaal is mede fchoon
geel: hy heeft een kroon op het hoofd ;
eenige blaauwe' vlakken op de vleugelen en
op den Haart : zyn bek en pooten zyn glanst
ryk rood. ,
De Vogel die Albin, Groenachtige Wedu~
waal. noemtmaak t zyn neft op de 'aarde
tegens 'de heggen-, en is een foort van Groené
Tmg. Zie dit woord.
W E E D E , Glafium, feu Ifatisfatwa, vel
latifolia. Deze Plant kweekt men in Pro-
Ven§e: en Languedqc , tot gebruik van de
verw'konft aan: men gebruikt haar om blaauw
te verwen. Men-kweekt haar me.dé,.ïn..Isjfpr7
mand yen aan, eri men zegt'dat zy mede. in
Duitfchlahd Haagt: maar 'de Weede van Lam-
guedoc, wórd het hoogfte gefchar.
Deze. Plant fchjet Helen ter hoogte van
drie voeten .uft, dié.de dikte, van een vinger',
hebben ;. zy verdeden zich aan de toppen
in verfcheide'takken, die, met een groot
getal bladeren .bezit zyn, deze zyn in. ordèr
geplaatft. Hare bladeren zyn glad, en blaauw-
achtig groen. Hare takken zyn met bloemen
bezet, die uit vier kruiswys gefchikte,
bladeren beHaan ; de ftamper verandert in
een zaadhuisje, *’t geen platachtig aan de zyden
is * ieder zaadhuisje bevat tw,ee langwerpige
Zeiden. Dé wortel van deze Plant is
dik,-houtachtig', en dringt diep in de aarde
in;
De Weede wil in een goede aarde ge zaait
zyh. Na dat men de, aarde genoegzaam bereid
heeft, zoo zaait men het zaad in Aprilt
wannéér de planten groot beginnen te worden,
zoo trekt meö dé onkruiden uit, zonder
dit worden de bladeren der Weede niet
fchoon. Men heeft gewonélyk twee inzamelingen
van Weede in een jaar; wanneer
het weêr gunHig is , zoo doet men’ er vier:
II» D e e l .
de eerfte gefchied omtrent het einde van
AuguHus, en.de laacfte omtrent het einde
van Oft ober: maar men moet oplettende zyn,
dat men deze laatHe inzameling voor de
eerfte yorft doet , anders zyn de bladeren
niets waardig. Wanneer'de Plant tot ryp-
heit gekomen is , zoo fnyd men alle de bladeren
a f , men plaatft hen op hoopen om
hen,té doen verwelken, en men moet de
voorzorg gebruiken, om ze voor de Zon en
regen te befchutten, vervolgens verplet men
hen in een molen,,tot dat zy tot een deeg
gebracht zyn -, hier na maakt men pillen van
dezen deeg -buiten den molen: men drukt
den deeg naau wkeurig met de handen en voeten;
men Haat en vereenigt hem, uit vrees
dat hy bar Hen zou:- veertien dagen, hier, na
opent men de kleine klompen , men kneed
hen vervolgens met „de handen , en men
mengt de korft die ’ er op gekómen is met
het inwendige (gedeelte,. hier na maakt men
kleine balletjes, van-dezen deeg. . Deze bewerking
noemt men in fchelp en doen: dat is
te zeggen, dat men-hen in kleine vormen
doet, die een eironde gedaante hebben..; men
laat hen op nieuw droogen'; zy wordeti zeen
hart, en het is in dezen Haat, dat men hen
aan de Kooplieden onder; de: namen van Pas-
te l^ ff le e ß e -enz. verkóópt.-, Wanneer, men
er de-Verwftof van, bereiden w il, diedooir
de Verwers de Blaauwkuip genoemt;. -word,
zoo moet men ze alvorens langen tyd in wa*
tér laten weeleen-.
De Weede, dus bereid zyn de-, verfchafc
een uitnemende en vafte blaauvye verf, met
welke .men alle ligtere blaauwe- kleuren
maakt. Men ( gebruikt thans meer Indigo als
Weede [om blaauwV te verwen , om dat de
eerfte van deze. drogeryën meer kleur ver-
fchaft, en dat zy gemakkelyker te behände-,
len, is als .de laatfte.
. Men gebruikt alle voorzorgen om goed
zaad van-de \Ye,ede('in te zamelen:,; om-,‘het;
volgenttjaar weder-t-e. z.ayen> L Behajyen; dé.
'eerfte koude,' de onkruiden, en de droogte
die veel nadeel aan deze. Planten' toebrengen,'
zoo gebeurt het dikwylsv,.dat de Springhanen
een, geheel .yeld pp eenen avond a f
epzon; wanneer- di.mgqb.eim:,. moet men aan-
ftpnds alle de bladeren affnyden, op dat de,
fteqlen wqder andere zouden konrren uit-
féhiéten.,.';. ..
Men moet- de Weede het volgende jaar
niét wéder op dezeive akkers zaayén, maar
men kan ’er Tarw op doen voortkomen ,
en