draaikolken, o f rondvloeijingen vóórtbrengen.
Maar wanneer deze Winden , andere
Winden ontmoeten die van verre hunne werking
opwegen, zoo drayen zy om een groote
uitgeftrektheir , in welke een geftadige
ilijte heerfcht; en dit is het gene de (tillens
veroorzaakt waar van wy fpreeken , en uit
welke men zich -onmogelyk redden kan :
ipaar ik neig om te gelóven , zeeht de Heer
de Èujfon,~dat de tegenftrydigheit der Winden
, alleen dit uitwerkzeï niet vóórtbrengen
kan, zoo de (trekking der Kuiten , en
de byfcondere gedaante van den bodem der
Zee op deze plaatzen,.’er niet toe medewerkten
.D
e maal droom en fchynen mede niets als
ronddraijingen van het water te zyn , die'
door de werking van twee o f meer tegenr
ftrydige dromen veroorzaakt worden ; dus
is het niet nopdzakelyk-, om ’er de oorzaak
van te verklaren , dat men op den bodem
der Zee gaten en afgronden veronderftelt,
die het vyater gedadig inzwelgen,
. De grootde maaldrpom die men kent, is
die van de Noorweegfche Zee; men verzekert
dat hy meer als twintig uuren in om-
trek beflast; hy zwelgt gedurende zes uuren
alles in wat hy in zyneii omtrek ontmoet,
"Water, Walviflehen en Schepen, en hy geeft
vervolgens , gedurende dezelve uitgedrekt-
heid van tyd alles weder uit, wat hy. in gezwolgen
heeft, *
Vermits de maalftromen der Zee, door de
beweging van twee o f meer tegendrydige
droomen voortgebracht worden , er^dat de
yloed en eb de voornaamfte oorzaken van
4e droomen zyn , indiervoegèn dat z y gedurende
de eb,in een tegendrydige zin rond-
draijen; zoo is het niet vreemd, dat de maal-
droomen die door deze droomen ontdaan,
gedurende eenige uuren, alles wat naby hen
is tot zich trekken en inzwelgen, en dat zy
vervolgens gedurende dezelve tyd, alles uitwerpen
wat zy ingezwolgen hebben. In de
Orkanen is de' fnelhe.it van den Wind verbazende
gróót: de Orkaan van het jaar 1705
doorliep een uitgedrektheit van onitrent drie
en zedig voeten in een feconde , dat is te
zeggen, zeventien o f achtien u.uren in een
uur: een Wind die alleen twee en dertig voeten
in een feconde doorloopt, is in ftaat qjn
de hoornen te ontwortelen.
Gedurende den Zomer, heerfchen ’er_in
Egypten dikvyyls Zuide Winden , die zoo
heet zyn, dat zyde ademhaling beletten, zy
heffen een zoo groote menigte zand. op, dat
den Hemel door dikke wolken bedekt is :
dit zand is zoo fyn, en het word met zoo
veel geweld voortgedreven, dat het overal
doordringt, en zelfs tot in de koffers die
zeer nsauwkeurig gefloten zyn : wanneer deze
Winden verfcheide dagen duren , zoo
veroorzaaken zy befmettelyke ziekt en.s, en
zomtyds zeer groote fterftens,
Zomtyds verheft zich in Perzien een Wind,
die noch veel heeter en verfchïikkelyker a ls
die van Egypte is, Deze Wand is verdikkende
en doodelyk ; zyne werking is byna
g e l y k vormig aan dié varr e e n maalftroom v a n
Ontdoken dampen, én men kan ’er de uitwerkzelen
niet van ontgaan , wanneer m e n
*er ongelukkig door omringt word. Deze
maaldromen zyn mede in China en Japan
gemeen. Ik heb , zeeht Bellarmin, een verbazende
gragt g ë z i e n d i e dpor den Wind
uitgeholt was , en alle de aarde v a n deze
gragt was op een Dorp nedergeftort,. indier-
voegen dat de. plaats alwaar de aarde W e g g
e v o e r t was, een verfchrikkelyke kuil geleek
, en het Dorp geheel door de ppgenome
aarde bedolven w a s ,
- De Kaap de Goede Hoop is berucht om
hare ftprmen, en om de vreemde wplk .die
haar voortbrengt': deze wolk vertoont'zich
eerft als een kleine ronde vlak aan den Hemel,
hier om is zy door .de Matrózen Ox-
fen-Opg genoemt. De. eerdé Zee - Lieden
die de Kaap gen adert zyn , waren onkundig
van de uitwerkzelen van deze wolkjes, die
zich langzamerhand , zeer vreedzamelyk^en
zonder éenige-merkbare beweging in de lucht
vormen, zy fchieten in een pogenblik de
onwede.rs uit, en veroorzaken een Orkaan,
’ t geen de Schepen fn den grond der Zee
dompelt, vooral wanneer de zeilen ontwonden
zyn.
Men heeft noch anderp verfchynzelen, die
de. Zeelieden nooit zonder vrees en verwondering
befchouwen: men geeft hen de naam
van Hoozen, dit zyn zoo veel cyUndgrs van
water die uit de wolken nederftofegn, fchoon
het zomtyds fchynt, vooral wanneer men
’er op eenigen afftand van verwydert i s ,
dat het Zee-.watér opgeheven' word,
Maar men moet twee fogricn van Hooien
ondé'rfcheiden. De egffte die de Hoos
is waar van wy (preken, deze. is niets ..anders
als een wo lk, .die door tegendrydige
Winden, die te gèlyk blazen , verdikt , in
een gedrongen, té zamengepakt, en tot een
kleine uitgeftfrektheit gebracht i s z y géven
tan de wolk de gedaante van een kegelvormige
draaikolk, en veroorzaken dat het water
op e e n . maal onder deze kegelvormïge
gedaante nederftort: de hoeveelheic van water
is zoo groot, en de nedérftorting zoo
plotslyk, dat zoo by ongeluk een van deze
Hoozen'op een fchip nedervalt, zy hetzelve
in een - oogenblik verbreekt, en onder
het water bedelft. Men wil :dat. wanneer
men verfcheide kanónfchoten met kogels op
de Hoos doet, men haar verbreekt, en dat
deze beweging der lucht haar' vry ras doet
ophouden: dit koomt met het uitwerkzeï der
klokken overeen, die men luid om de wolken
te verdry ven, die met donder-én hagel
bezwangert zyn.
Het ander foort van Hoos, wórd Onweefs-
Imfi genoemt: dit koomt uit de wolken
niet neder, gelyk de Hoozen, maar het heft
zich uit de Zee met groot geweld naar de
wolken op. De Onweefshoofdén hebben
geen andere' oorzaken als de ondefaardfebe
vuren; want de Zee is alsdan in een fterke
ophorling , en de Ipcht met zwavelachtige
uitwaafl'emingcn vervult. Het is aan deze
onderaardfche vuren dat men de laauwheit
van de CMneefche Zee in den Winter töe-
fchryven kan, in welke deze Onwee-rshóof-
den zeer menigvuldig zyn.
De Winden hebben zeer veel vermógen
om de gefteltheit van ónzen dampkring te
v e r a n d e r e n , en zy hebben mede zeer-veel
kracht om de werktuigelyke lichamen aan
te doen-, 'vooral dé Noorde en Zuide Winden.
Alle die gene die zich op de kennis
van de verfehillende mogelyke'middelen tot
bewaring van de gezóndheit toegelecht hebben,,
hebben dit ondervonden. Men heeft
opgemerkt, dat ,. wanneer de Zuide Wind
waait, ’er vocht v alt, o f dat ’ er oiiweders
ontdaan,- die van zeer zware hitte vergezelt
zyn, de ademhaling is alsdan belemmert, de
vaten zwellen op ,. en dé ukwaaffeming is
overvloediger. Zoo dezelve Wind langen
tyd aanhoud, zoo gevoelt men zich wel ras
door een uitnemende loomheit overvallen ;
het hoofd word zwaar , en is zomtyds aan
een geringe hoofdzweer onderhevig ; het
Vieefch verderft alsdan fpoedig. De bomen,
die voor het Zuiden blootgeftek zyn , hebben
een fynder fchors , en fchynen meer
overvloed van fap te bevatten , als die gene
die voor het Noorden blootgeftek zyn;
de gebouwen die naar het Zuiden (taan-,
vcfvailen m 'é d é veel vroeger als1 dié' géne
die naar het Noorden gekeert zyn. Echter
is ‘ deze Wind het gunftigfte voor den Landbouw,
vooral Wanneer men de akkers bezanen
o f de bómen verplanten moet.
De Noorde -Wind , die een drooge en
koude' Licht blaaft , geeft meer veerkracht
aan den gebeden Dampkring: hy vcrnaaüwt
de poriën, verdikt de vochten, en belet de
te groote üitwaafleming: hy is véél heilzamer
voor de lichamen der Dieren als voor
.de planten; wantte eiNiy échter lange*) tyd
waait, zoo word ’er de bord dóór aangedaan,
hy brehgt zinkingen , hoeft, fchof-
freit, zyde- w ee, huivering, enz. voort. Hy
ia noch nadeëliger aan de aardge waden, Want
men moet noch zayen, noch planten', waleneer
hy waait. Men weet dat de zyde deT*
Tuinen die voor het Noorden blootgeftek
is, van weinig nut is; om vruchten te doen
voortkomen: hy bedecht dikwyls den overvloed
der vruchten", als mede de lioédanig-
heit van den Graan- en Wyn-Oogd.
De VV'efte Wind j fchoon zoo fchadélyk
als den Zuiden W7ind niet zynde, die alle
de vochten tot de verderving doet héllen ,
veroorzaakt langdurige en ovérvloedlye régens;
hét is gedurende dézen tyd, dat ver-
fchillende foórten van koortzen, de tedere
gëfleltheden aan doen.
De O ofte- W ind, die de lucht hélder eb
bedaart dóet worden, en een gematigde graad
van warmte verfchaft, is het gunftigfte'vöór
de gezondheit.
Voor ’ r o verige .hebben de tedere lichaams-
geftellen altoos de plotzclinge veranderingen
dér' W inden te- duchten : en échter is deze
verandering ,-- in- ’c algeméén' , noocz'afélyk
zoo wel in de Diëréh als' iri de planten 'té
onderhouden.
W IN D B L O E M , zie A n em o o n .
W I N D H O N D. De Windhond is hóóg
op zyne poóten verheven, zyn kop is lang
én fraai, en zyn lichaam zeef rank; men
bedient ’er z id i öot de Hazenjacht vaii. Men
•onderfthfeid- vier foorten Van' Windhonden:
ten ifte die ;gene die door de Schotrën, léren,
Schy ten, Tartaren', cn andere Noórd-
(ehe Volken zeer hoog gefdiat worden , men
gébruikt hen'om de Wolven, Wilde Zwy-
nen, en andere'groote Dieren te jagen, als
wilde Stieren én: Buffels: men noemt hen
Leis Windhonden* Men heeft ’er in Schytiën