camas, door een blaaspyp gefpooten worden,
maar welkers vergift niet werkt, zoo hec zich
niét ftraks met het bloed vermeDgt.
; M A N D E R K R U ID , Cbamadrys offiti*
' nar* Deze plant groeit, op de. onbebouwde ,
fte enachtige en bergachtige plaatzen , en in
de boffchcn. Haare wortelen zyn houtacht
ig , vezelachtig, en geven aan alle' zydeh
'fte el en u i t , welke ter aarde leggen , zy zyn
vierkant, getakt, omtrent een half voet hoog,
dun, roodachtig., en wolachtig, Haare bladeren
ftaan twee aan twee tegens elkanderen
over^; zy.zyn vrolyk groen, vaft , wollig.,
getant, gelyk die der eikenboomen , en een
hal ven duim lang, hunnen fmaak is bitter,
eenigzins fcherp , en fpeceryachtig , haare
bloemen koomen in den fchoot der bladeren,
langs de fteèlen v o o r t, zy hebben een purperachtige
kleur , en een aangenamen reuk;
ieder dcrzelver is een buis , die aan de boven
zyde b.ekswys uitgebreid is. Op deze bloemen
volgen vier rondachtige zaden , welige
door het vóetftuk van den kelk ge vormt worden.
De bloemen en bladeren van het Mander-
krpid ,. werden in de Geneeskonft gebruikt:
zy zyn infnydende en veffterken de verflapte
leden , bevorderen de Waterloozing, en ver-,
wekken het zw e e t , nemen de verlioppingen
der ingewanden w e g , en zyn nuttig tegens
de ecrfte aanvallen van 'de waterzucht, het
blaauwfchüit, en de jicht. In Egypte bedienen
’ er zich veele lieden met. nut, by wyze
van thee. van , 'tegens de kropgezwellen, en
verfchillende foorten van koortlén.
M A N D O U S T E ,. dit is een foort van
Coluber van het Eiland Madagaskar , die de
dikte van een menfchen been h e e ft: zy ge-
lykt vry wel naar die geen? , welke men in
Vrankeryk heeft ; z y verüind de jónge vogeltjes
in de neften , en .dood alle de rotten
welke zy vind, e s maakt ’er haaren prooi
van.
M A N D R A G O R A , dit fs een plant
die geen fteelen heeft,. en waar van men twee
foorten onderfcheid; te weeten, de witte o f
het mannetje, en de zwarte o f het wyfje,
De M a n d r a g o -ra m a n n e t j e , Mandragora
mas , deze plant heeft een lange ,
dikke ,, zomtyds enkelvoudige wortel , die
dikwyls in twee deelen gefcheiden i s h y is
met vezeltjes' bezet , welke zoo haft eii dun
als hairen zyn , hy verbèelt in zeker voegen j
wanneer hy geheel is , de onderfte deelen-van
een man, Zomtyds is deezen wortel in drie
o f vier takken verdeelt; hy is uitwendig wit-
achtig : haare bladeren koomen onmiddelyk
uit den kruin van den wortel voo rt; zy zyn
meer als een voet lang, in ’t midden zoo
breed als een hand , fpits aan de beide einden
, groen-bruinvan kleur* en onaangenaam
van reuk : tuÜchen deze bladeren .koomen
een meenigte voetfteeltjes v o o r t, die een en
een halve duim o f daar omtrent lang zyn ,
zy onderfteunen ieder een klokswyze bloem,
die gewoonelyk in v y f deelen iïigefneden; is ,
zy is eenigzins wolachtig, en haare kleur is
witachtig, en trekt op h.et purper: haare kelk
heeft een trechters wyze gedaante, enisb.lads-
wys ingefneden, en wollig; op dezelve volgt
.een kleine ronde appel , die de groote van.
.een mispel heeft, hy is gehoornt, vleezig*,
eerft groen , vervolgens geelachtig , van een
fterke en Hinkende reuk ,. en. zyn vleefch hervat
eenige witte zaden , welke dikwyls de
gedaante van een kleine, nier, hebben*
De M a n d r a g o r a w y f j e , Mandra*-
gora fcemina, heeft een wortel die een voet
lang , en, dikwyls in twee deelen gefeheiden
is , hy is uitwendig, bruin inwendig w it , en
met eenige vezelen bezet: haare bladeren ge*
lyken naar die van de voorige ,. maar zy zyn
veel fmalder en veel zwarter: haare bloemen
hebben een,purperachdge kleur, die op het
blaauvy trekt: haare. vruchten zyn veel blee-
ker ,, veel kleinder ,. en hebben de gedaante
van een peer, maar haaren reuk is alzoo
fterk, als die van de Mandragora, mannetje $
haare zaden zyn veel kleinder,, en veel zwarter
»
Deze beidé foorten? van Madragora, groei*
jen natuurlyk in de warme landen , als Italië-
en Spanje , in de. bofichen op de fchaduuw-
achtige plaatzen , en op de oevers der rivieren
: men. kweekt haar in onze geweften in
de. tuinen aan.
De bladeren en de fchors van de wortelen
werden in de Geneeskonft gebruikt zy gee-
ven echter een. Hinkende reuk. van-zich: de
fchors van den- gedsoógden wortel, heeft een
fcherpen fmaak , die eenigzins lymerig , en
bitter is , en walgingen- veroorzaakt: men be-
koomt dezelve gewoonelyk uit Italië. Men
plaatft de Mandragora onder de verdovende ,,
en pynftillend^ middelen.;, en men. befluit dar M
zy deze kracht, door'haaren onaangenamen
en Hinkenden reuk heeft, welke in het hooft
trekt. Men hééft bewyzen dat zy onder en
boven geweldig purgeert, en ftuiptrekkingen
veroorzaakt; en echter pryft men haar voor
de ftuiptrekkende beweegingen, aan. Men
heeft redenen om te hopen , dat dit middel,
dat tot heden toe te duchten, o f onzeker is ,
ter eeniger tyd door den doorluchtigen Storck^
ïiaauwkeuriger onderzocht mag worden ; en
dat dezen geleerden Geneesheer , in deze
plant, zoo veel overeenkomftige eigenfehap-
pen met die van den wolïswortel, doornappel
, dolle kervel , en het bilfehkrüid erkennende
, van welke hy het inwendige gebruik
beproeft heeft , dezelve proeven.op de
Mandragora neemen mag.
jP, Ter ent ius, en Linceus, Hoogleeraar der
Kruidkunde te Rome, hebben reeds deze proefnemingen
begonnen ; zy hebben nuchteren,
en.in ’t openbaar, de vruchten met de zaden .
der Mandragora ingenoomen , zonder eenige
toevallen van verdoving , o f eenig ander ongemak
gewaar te worden.
In afwachting van de beflechting van den
Heer Storck, zoo raden wy de zwangere vrouwen
, om zich • van deze plant , als van eèn
byzonder hulpmiddel voor de Lyfmoeder ,
-niet te bedienen ; zy veroorzaakt zomtyds
toevallen van kramp , en misdrachten. De
Oude Geneesheeren fchreeven de wyn voor,
in welke men de wortelen der Mandragora
afgetrokken had , om een verderving te verwekken,
aan die geene, welke men eenig lid
moeft afzetten; men zecht dat deze plant, in
een pap opgelegc zynde , de harde gezwellen
, knoeftgezwellen, en kropgezwellen, op-
loft.
De Oude , en eenige Latere Schryvers ,
hebben veel zonderlinge zaken van de Mandragora
verhaak ; edoch dit zyn belagchely-
ke verdichtzelen , welke niet waardig zyn dat
men - er zich méde ophoud.
W y hebben reeds gezecht, dat de wortelen
der Mandragora, dikwyls op een plompe
wy s, door hunne twee takken , welke in
de aarde Telneten , de d ei jen van een menfeh
verbeelden : edoch het bovenfte gedeelte ge-
lykt ’er in ’t geheel niet naar. Men Haagt lig-
telyk door konft om de wortelen, niet alleen
van déze plant, maai’ noch van een meenigte
andere , zeer gelykvormig , aan dit deel van
het menfchelyk lichaam, te doen zyn. De
Bedriegers., welke het ligtgeloovige gemeen,
gemakkelyk alles wys maken, verhalen het,
dat de Mandragora alleen, in een klein en
ongenaakbaar ftuk land , in China groeit ,
drukken op de wortelen van het r ie t , van
den wilden wyngaart , en van verfcheide andere
planten wanneer zy noch verfch zyn,
de gedaante van mannen o f vrouwen. Om
de hairen te verbeelden , fteken zy haver ,
gierft , o f garft korlen , op de nodige plaatzen
; vervolgens leggen zy deze wortelen in
kuilen , welke zy met zand opvullen , en laten
hen hier zoo lang in , tot dat deze granen
wortelen gefchooten hebben , welke zy ein-
delyk in zeer dunne vezelen verdeden , en
in diervoegen fchikken, dat zy de hairen van
het hooft, den baart, en van andere deelen, verbeelden.
In dezen ftaat verkoopen zy ze als
oprechte wortelen van Mandragora.
M A N G A N E S I E o f M A G A L A I -
Z E . Dit is een foort van Yzer-Erts. Zie
het artikel Y z e r .
M A N G A S , Dit is een groote en tak-
ryke boom , die te Ormus , op de Kuft van
Malabaar, te Goa, Guzaratte, ën te Benga-
le,Pegu, en te Malakka groeit: men heeft’er
twee foorten van : het eene is tam en aange-
kweekt, en het andere wild.
De Tamme Mangas, heeft groöte bladeren,
zynë vrucht weegt zomtyds meer als twee
ponden: men hééft ’ ervan verfchillende kleuren
, op een en denzelfden boom , groenachtige
, roede ,. en geele ; alle hebben zy ee-
nen zeer aangenamen fmaak, en lieffelyken
reuk, De Indianen eeten haar,raauwen in gele
cht : deze vrucht bevat een n o ot, o f p it ,
die de gedaante van een eikel heeft; zy is
bitter , en met een witte fchel, en een zeer
harde fchaal omringt, die met een foort van
door een gevlochte hair ., o f vezelen, vervult
is : men heeft meede eenige vap deze
vruchten welke geen noot hebben, maar welkers
fmaak zeer aangenaam is : men noemt de
vrucht van den Mangas in Perlië Ambo, en
in Turkeyen Amba. Men neemt haare pit,,
gerooftert zynde , in , om den buikloop te:
geneezen, en om de wormen te dooden.
De Wilde Mangas is kleinder als de aangekweekte
: hy groeit overvloedig door do
geheele Malabaar. Zyne bladeren zyn veel-
korter; zyne vruchten zyn zoo groot, als-
die van een Kweeboom; groen, blinkende,
weinig vleezig, en met een melkachtig fap,
doordrongen; zyne noot is zeer hart eu grootr
men noemt deze vrucht Mangas bravas. Z y
B a word