de vrye lucht bevind , zoo zal hy een zeer
heldere vlam voortbrengen, zoo lang de brandbare
doffe niet uitgepuc is. Men zal onge-
twyfelt verwondert z y n , dat den Opzichter
van de Mynen van Whitehaven in Engeland
met vrucht deze fchadelyke en brandende
damp gebruikt heeft, met hen een uittocht
uit de mynen, door bekwaame tochtgaten te
geeven , en hem in brand te fleeken, wanneer
hy ’er uitkwam; hy houd nacht en dach
met branden .aan : dus heeft hy met den vergiftigen
damp te verniètigen , die de ongelukkige
Mynwerkers zoude hebben doen om-
koomen , en de -ertz zou vernietigt hebben,
een Baaken gevormt, dat de Zee-lieden
de haven met gemak doet vinden.
De ontbranding der Koolmynen, word alleen
door de Pyriten veroorzaakt welke ’er
in bevat zyn : de hopen Kooien die op ver-
fchiliende pl aarzen voor de lucht blootgeflelt
zyn , en zomtyds beginnen te branden , zyn
’ er duidelyke bewyzen van ; een groot-getal
van onze Europifche Koolmynen, bevatten
■ een groote meenigce van deze fleenen, en
het fchync waarfchynelyk te zyn , dat de ver-;
fchrikkelyke ontbrandingen van de Bergen
Hekla, Etn a , Vefuvius, enz. door de eigen-
fchap die de Pyriten bezitten om vuur te vatten
, veroorzaakt zyn.
A lle de Mynen , ’t zy van heete o f koude
Landen , die geen o f weinig Pyriten bevatten
, zyn volflandig zpnder hitte , in
wat jaargetyde-het ook zyn mag; in plaats dat
die geene die Pyriten bevatten , hoe diep zy
ook"zyn mogen, en in wat gewefl o f jaarge-
tyde het ook zyn mag,altoos een warmte be-'
zitten die meer o f min groot is; maar die zich
echter in den zoomer het HerkHe doet gevoelen
.A
lle de Natuur-Onderzoekers die te gelyk
Scheikundige waren , en gereid , en de gangen
der Mynen die Pyriten bevatten , onderzocht
hebben, getuigen eenpaarig dat zy
in derzelver holligheden , in een meelachtig
d o f veranderde Pyriten , o f vitrioolachtige
Stala.ëliten o f Mineralé wateren van een za-
mentrekkénde fmaak gevonden hebben , en
dat zy altoos zagen dat de wanden o f het gewelf
der gangen , ’t zy datzy van Heen o f
aarde waren, even als verkalkt fcheenen; zy
hebben in deze onderaardfche groeven , <r<>
duurende den zoomer, een verhitte luent
en een fyne damp ingeademt, die de Myn-
werkers dikwyls belet om te konnen arbeiden,
zoo zulks in den winter niet is.
Dit beveiligt dat de Pyriten de wezentïy-
ke oorzaaken van de onderaardfche vuqren
zyn , en den oorfprong van de hitte van de
Minerale wateren , ’t zy enkelvoudige o f za-
mengeflelde. De Vuurkolken van Italiën ,
het Noorden , en van Amerika en Afrika,
worden waarfchynelyk door dezelve oorzaak
onderhouden , om dat deze vuurpoelen altoos
van zwavelachtige dampen , zwavel in
zelfïlandigheit , . en metaalachtige Hukken ,
in de gedaante van gebrande Pyriten vergezelt
zyn. Men kan ’er noch de Oorzaaken
der Aardbeevingen van afleiden: wanneer de
ontbinding der Pyriten plaats in d.e onderaardfche
holligheden heeft die met lucht en
water vervult zyn , zoo zal ’er een ontbranding
, een uitzetting der lucht, een verdunning
van het water in dampen , en eindelyk
een uitbarfling plaats hebben , die een reuk
zullen achter laten, welke overeenkomflig
met die van den donder zyn zal op de plaat-
zeii daar hy valt. W y zullen niet ondernee-
men om hier te verklaaren o f de dwaalvuu:-
ren, en de beurtelings vloeijingen der lucht
die men Pajfaatwinden noemt, door de Pyriten
veroorzaakt worden , die in den-boezem
der aarde ontbranden ; wy zouden hier
door te verre van ons onderwerp afwy-
ken ; en, deze floffe is in haar artikel behandelt.
W y hebben gedacht/leze uitweiding
te moeten maaken , om aan onze-Leezeren
een denkbeeld te geeven van. de uitwerkzelen
der Pyriten wanneer zy aan de vochtig-
heit der lucht bloot geilek zyn: als mede van
de voornaamfle verfchynzelen die ’er door
veroorzaakt worden. W y denken dat het
nuttig is dat onze Lezeren de volgende artikelen
inzien, als Uitwaajfeming ,, Brandend*
Bergen, Aardbeeving, Zwavel, Water, Bitumen,
Lava, Aardkoolen, en in een woord,
alle die geene waar. in van de uitwerkzelen
gefprooken word, die de ontbinding der Pyriten
veroorzaakt.
rgF ZF ^
?4?
q u a -
Q U A C A M A Y A S . . . . Q U A R T Z .
QU A C A M A Y A S of A L O . Deze
naatn geeven de MeMkanen aan hunne
Pappegayen die. geheel rood z y n , uitgezonden
hunne fchouwdëren en Haart, die-
azuurblaauw , o f hemelsHlaauw zyn*. Deze
Vogelen hebben de grootte van onze Hoenderen:;
huu bek is wit en krom ; hunne voeten
zyn zwart: men maakt hen gemakkelyk
tam , maar z y bootzen de taal der menfehen
zeer Hecht na-.
Q U A K K E L , . zie K w a r t e l ^
Q U A R T E L y -zie K w a r t e ' ■ -
QU A R T Z , Qudrtzum. Dit is een zeer
harde Steen, die zeer zwaar is^ en niet door
de zuure 'vochten opgeloH wo rd , maar een.
meenigte’vonken uitgéefc wanneer hy met-het
Haal geflaagen-word ; hy heeft ëen-glaschti-
ge glans J en is even als in de breuken ge-
barflen , hy verdeelt zich ih boekachtige ,.
óngelyke-en blinkende Hukken , dië een onregelmatige
gedaknte hebben. Schoon deze
Steen zeer hart is , zoo kan hy echter niet
gepolyll worden om. de meenigce barHen ,
met welke hy vervult is. • Hy is in. zekervoe-
geh’ onverderfvelyk in de lucht ; men vind
hem meenigvuldig over de aarde verfpreid;
en wat ’er ook 'eenige Mineraalkundig'eri van
zeggen moogen, de Quartz is zoo wel als de
Spath, dikwyls een aanduiding en de matri-
ce.van zommigë metaalcri :-deszelfs gebarflen
zamenHel maakt -liem zeer gefchikt om door
de metaalachtige dampen doordrongen te wórden;
in een wóórd,' om mineraalen té bevatten,
gelyk men zulks zeer dikwyls opmerkt.
Hy vormt zomtyds-groeven die dwars door
de Mynen loopen ; en in- hoe grooter overvloed
deze floffe ’ér zich in bevind , hoe armer
zy'zyn. Het is dikwyls deze Steen , die,
gelyk de Pyriten., vonken in de mynen voortbrengt
door de wryvingen van de werktuigen-
der Mynwerkers.
De Quartz vormt zich» byna altoos tegens-
de wanden der holen, o f in de fpleeten der
Bërgen: de vreemde lichaamen die ’ er jn: bevat
zyn, bewyzen dat meirrèeds-Quartz van
•die tyden gehad heeft, ’er -vormt zich nöch<
dagelyks andere , vermits men ’er vind die
2amenHr.cmt en hard, word. iri; de plaatzemdie:
’er van uitgeput zyn , en zich met de kriflal-
len of andere lichaamen vau een verfchillen-
den aart vereenigen , rt geen een foort van
Droefeb voortbrengc. De Quartz heeft ver-
fchillendè kleuren ; hy behoort tot het za-
raenllel van de zaamengeHelde rotsHeenen,
en byzonder tot dat van het Porphyr , Gra-
nit, enz. Wanneer hy geen Meur heeft,/en
men hem de werking van het vuur doet ondergaan
, zoo word hy ’er niet als zeer web-
nig door verandert; maar wanneer men hem
•met zelfHandigheden van verfchillehde eigen
fchappen vermengt, zoo gaat hy in glas
over;, hy brengt mede ónder het fmelten van
het Metaal een Slak voort, die even als vloeibaar
is , en die, met op het metaal te dryven„
het bedekt , en. belet dat het niet voor een
gedeelte door de aanraking, van de lucht vernielt
word. Men vind . zeer veel van deze
Steenen in de bedden der Rivieren. Zie hier,,
de verfchillende foorten van.de Quartz.
i . De G e k o r r e ld e Q u a r t z , Quart-
zum arenaceum♦ Dit gelykt naar een- byeen-
vergadering van Zoutkorls,, o f KrrHallen van
zuiver zand , die met elkanderen verknocht.
rzya. Wanneer deze Quartz^korlen gekleurt
en wryf baar zyn , zoo noemt men hen Gra-
naai-Quartz. De Quartz die men eigentlyk
wryf baar noemt, heefteen witte ofgraauw-
achtige kleur , hy is even als gemarmert, en^
word zeer ligtelyk verbrpoken even als o f
het een kriRallifatie was die gelloort is.
2* De VE R M O L L E.M D E Q U AA T Z , L a -
pis molaris , deze is even. als vertnolfemt of*
met gaten doorboort, men zou eenige plaatzen
van dezen Heen ,. voor hout aanzien dat
door de wormen, geknaagt r en vervolgens verteert
is : h y is uit Hukken van Quartz zamen-
geflelt.. Men maakt ?er- molenileenen van
men vind aanmcrkelyke groeven van dezen»
Heen, in Champagne , in Pöitou , in de na-
buurfchap van Parys en- op veel andere.-
plaatzem
y. De V e t t e : Q uartz , Qunrtzum com~
p i r ig u e Deze is zeer zamengepakt, en zeer
glansryk in de breuken. Hy heeft een vet
aanziën even als o f alle de oppervlaktens met
een. witachtig, vet ovcrHreken. waren dat met
blaauw