nadert, zoo verlaten zy hem, en verwyderen
zich al hinkende, om hier door op eeri behendig6
wys de Jager aan te fporen om hem te
volgen; en na dat zy hem ver genoeg afgeleid,
hebben, zoo nemen zy met fnelneit de
vlucht.^ Wanneer alles (lil is , zoo roepen zy
hunne jongen, die zich hier op (Iraks by hen
vervoegen. Men hoort het geluid der Patry-
zen by de morgenfchemering * voor en na het
opgaan der zon..
De Patryzen. zyn , in ?t algemeen gefproo-
ken ,. van een zeer heete gefteldheit. In de
Lente, die de tyd van hunne iiefdens-bedry-
ven is., vechten de mannetjes dikwyls met
verwoedheit om een vyyfje; hier om vermaakten
men zich voormaals met het gevecht
der Patryzen. Deze Vogelen hebben een fy-
ne reuk: men vind hen byna overal door geheel
Europa : men vangt hen door middel
van netten, honden en fchietgeweer ; men
kan hen tam maken, en onder het andere
tamme gevogelte op voeden. De Patryzen
zoeken het gezelfchap van byna alle viervoetige
dieren , gelyk Paarden , Koeijen, Harten
, Geiten,.enz.; dit gezelfchap is hen zom-
tyds dpodelyk. De Landlieden, in Landen
in welke de Jacht verbooden. is , weeten zich
-hief van door een wyfjes Patrys fchadeloos
te (lellen, deze lokt des avonds de mannetjes
, vooral in den tyd in welke deze Vogelen
paren. De leeftyd van de Patryzen, is
zeftien jaren; de wyfjes loeven twintig jaren
en zelfs nog langer. De Honden konnen de
Patryzen zeer gemakkelyk op den reuk op-
iporen. Naauwlyks zyn de jongen uitgekoo-
men , o f zy loopen de moeder achter aan ;
•deze leert hen hun aas, zoeken ^ en verzamelt
hen onder hare vleugelen om te ruilen, ge-
ïyk de Hennen haare kiekens. Hoe zwak zy
alsdan ook zyn moogén , en fchoon zy noch
niet vliegen konnên., zoo. zyn zy echter reeds
zoo fiflag,.dat het byna onmogelyk.is om hen
te v in d e n .z y zullen zich veel eer door de,
Vogelaars laten vertrappen, als van hunne
plaats wyken ; men noemt hen jonge Pairy-
zen zoo ras zy beginnen te vliegen. In de
winter zyn de zaadballen der mannetjes Patryzen
onmerkbaar , o f byna. geheel uitge-
wifcht; maar in.de Lente en Zomer, hebben
zy'een aanmcrkelyke grootte, in evenredig-
heit van het lichaam., verkreegen-.
Men fchat doorgaans de roode Patryzen
feooger als dè graauwe , maar dit (leunt op
geen grond : want de rechte kenners vinden,
meer geur ia de graauwe. 2 voor al wannen
men hen. eehige dagen in 'de Jucht'laat Beller-
ven.. De oude Patryzen , zyn1 uitneemend
tot opftoofzels en paftyen. Deze Vogel ver-
fchaft een vleefchnat, ’t geen zeer gqed,zeer
verfterkent, en zeer nuttig voor perfoonen
is , die van een ziekte hemelt'zyn y. en een
(lymerigé en zwaarmoedige gefteldheit hebben.
De Fatryzen gebraden', en met het fep
van zuurê Oranje-Appelen befproeid zynde-,
zyn zeer nuttig in den buikloop', die uit een
verderving van het vocht der maag o f verflap-
ping, der ingewanden ontftaat: men bedient
zich noch in de Geneeskonft van het bloed
en de gal van de Patryzen voor de wonden
en verzweeringen der oogen 9 en tegens de
(laren o f verduiftering van het kriftallyne-
vocht:, men laat ’er deze vochten warm indruipen,
en zoo als zy uit het- dier koomen ,
wanneer men het dood. De-vederen van dezen
Vogel gebrand zynde ,. zyn. nuttig tegens-
de vallende ziekten.
2. De R oode Pa t i t s , P'erdix rufa9
dit is een Vogel dre algemeen in de Zuidely-
ke Landfchappen van Vrankeryk, en op andere
plaatzen, onder de naam van Bartavil-
le-> bekent is.;. hy word met minder moeite-
als de gemeene Patrys, tanr gemaakte Hy is
een vyfde grooter; de regenboog van zyne-
oogen, zyn bek enpooten, zynrood ; zyne-
klaauwen bruin s ; deze Patrys heeft kleine
fp o o r e n d e voetzool is b-emorft g e e l; de
kop, hals, bord,, ( lu it, en de buiten zyden-
der bouten, hebben een kleur als het Eflen-
hout; het on derde van. den hals en rug. zyn
bruinachtig geel; onder de ooren, en de kin
tot aan het midden van de-keel, is-hy wit: in
denhoek van de kaak heeft men een zwarte*
v lak ; deze witte, uitgeftfektheii is met een
zwarte rand om r in g td e vederen der zyden-
zyn bevallig.-met zwart, bleek-geei , roodbruin,
en afchverwig geverfd
Het geluid o f de zangN der Roode Patryzen
verlchilt van die der andere.: z y fchyne'n
vooral de- bergae.htige-.plaatzen, die met dee-
nen, druiken en heide bedekt zyn , te beminnen
;, zy vliegen alle te- ge-lyk niet o p ,
maar de eene na de andere-; en-fchoon-zy
zich, i n■ een Landfchap onthouden , zoo zyn
zy echter altoos van elkanderen-verwydert.
Wanneer zy door- een Jager , . Vogel , o f
Hond, vervolgt worden-, zoo verbergen zy
zich in een Konynen h o l, o f gaan-op een
boom zitten, naar den aart van den ‘vyahcL,
die. zy pntwyken móeten* Wanneer zy jon-
B R
gen hebben die eerd uitgèkoomen zyn , en
wanneer zy 'gewaar worden dat de Jager hen
met honden naden, zoo vliegen zy met kleb
ne vluchten voor u it , even als o f zy verminkt
o f hunne vleugelen-' gebroken waren :
dit noemen de Jagers Slepen. Deze lid van
de Roode Patryzen heeft het zelfde- oogmerk
als die van de Graauwe , van welke wy hier
voor gefprooken hebben. Men heeft ’er gezien
, die, na dat zy dus ftepende de vlucht
genomen hadden , een volle vlucht aannamen,
en de lloutheit hadden , om zich tegens
de Honden te verdedigen , die hunne
Jongen verüonden : zoo groot is de liefde
der wyfjeswan deze Dieren, voor haare jon-
gen.
3. De W i t t e P a t r y s -, o f het
S n e e u w -h o e n , dit is de vogel die wyöp
de naam van S'n e e u w - ho en befchryven.
De Zweeden , noemen hem Snoeripa ; de
Laplanders Cherupa ; en de Graauwbunders
Kobelme: men vind hen meenigvuldig in de
boflehen van Nofthland en Lapland : dit is
een foort van Hazelhoen.
De Yslandfche- Patryzen , van welke de
Heer Anderfon, in zyne Natuurlyke Hifiorie
van Groenland, een befchry ving geeft, zyri
een foort van Witte, die in gedaante met die
van het Alpifche Gebergte , en Lapland
over een koomen. Hy zecht, dat z-y in hunne
neden hun voedze-1 voor den winter ,. by
een vergaderen y en het op kleine hoopen-
fchikken ; z-y neemen deze- voorzorgen , om
dat zy den winter in dit Land overbrengen ,
die hier verfchrikkelyk om de koude en on-
vruchtbaarheit is , en o-m dat het hier byna
geftadig fneeuwt-
4. De Pa t r y s v a n N ie u w E n g e lan
d : deze is kleinder als onze gemeene-
Patrys : .zyn bek is zwart, en zyne vederen
koomen ten naaften by met die van de Bar-
tavelle over een, u-itgezondert de rug die met
zwart gemengelt is ; zyne beenen en pooten
zyn licht bruin. Klem gelooft, dat dit dezelve
is , die men in Brazil'vind^
5. De G r i ek sc hè P a t -r-y s -: deze is
tweemalen grooter als de Bartavëlle; hy heeft
een roode Bek en pooten : men vind ’er irf
meenigte op de Cyclades Eilanden , en op
Kandia, hy maakt onder het (chreeuwen een
Z-waar geluid, en hetwyfje vooral, wanneer
21 lficht.. Men-, zecht, dat zy in de paartyd>
de woorden Cbacahis , by herhalingen , uitbrengt.
Z y lecht haare eijeren , en bebroed
hen in de vlakte, tegens een groote (leen ?
haare eijeren evenaaren die van een jonge-
Hen in grootte , en zyn met rood gefpikkelt.
Duloire zecht, in navolging van Bubesquius 9
wanneer hy van dit foort van Patrys fpreekt,.
dat de Patryzen van Scio, veel tammer zyn
als de Hoenderen in Vrankeryk, en niet minder
talryk in de huizen. Maar het zeldzaam-
(le is , dat een gemeene Herder, deze Vogelen
des morgens op het geluid van een fluit
by een vergadert, en hen naar het Veld geleid
, ui^ welk zy des avonds op het zelfde-
teken te rug koomen.
6\ De P a t r y s . v a n - D a m a s k u s , o f
de S y r i s c h e P a t r y k : deze is kleinder,
als de gemeene Patrys: hy heeft aan d.en hals-
én op den rug dezelve vederen als de Snep j
de pennen der vleugelen zyn met w i t , bruhr
en vaalrood gemengt; hy heeft een kring om
den hals , gelyk"de Ring-Meerl: deze- ring is
vaalrood; geel en*rood f het overige der vederen
heeft dezelve kleur als die* van onze
gemeene Patryzen r zyne pooten zyn met vederen
, gelyk die van de Witte Patrys, be-*
dekt: hy heeft een zoo wilden aart, dat .men
hem niet tam maken, kan : zyn vleefch is-
veel fmakelyker als dat van onze Patryzen. 1
De Patryzen van Guadaloupe, zyn een foort
van Tortel durven : 'zie dit ivoor d. Die van
de Hudfons-13aai , zyn een foort ,van Oner-
Hanen; de Virgin iaanfche, die van de Goud'-'
Ku(l, en van de Gambra, verfchillen geheel'
van de onze r hun vleefch heeft een uitnee-
mend’e fmaak; zy zyn niet wild , hunne vederen
hebben verfchillende kleuren , zy loopen
met zeer veel fnelheit, en- fchorten hunnen:
daart in het loopen , gelyk de Hoenderen,
op. De Patryzen z-yn mede zeer gemeen
in Gongo , in China , op Madagaskar y
en in Louifiana; hun. vleefch: heeft weinig:
lucht.
P A T R Y S . Deze naam ,. geeven dè Be~-
minnaren der Schelpen, aan een Schelpvifch’
van het gedacht der Kloot ronde Schelpen, of"
Tónnen , én van de klafle der Eenfchelpige-
De Heer Adanfon plaatft deze-Schelp, onder
de Sluitfcbelpen , van hét gedacht der
Purperflakken r die een kort Kanaal hebben,,
uftgeknabbelt en enkelvoudig'zyn: hy geeft,
dé naam van Tefan aan het foort dat hy op de-
Oevers van de Senegal, waargenoomen heeft*.
IL 3 , PAUL