ïs het die de melk zoo zoet r zoo fmakelyk en
voedzaam maakt. Het is de room die niet. de
geheele zelfftandigheit. van de melk vermengt
zynde, haar die doove witte kleur verfchaft
die zy heeft:, hier vloeit mede uit voort, dat
de boter niets anders als room.is ,. waar van
de olieachtige deelen nader by een gebracht,
en. waar van de ongelykflachtige deelen, door
een herhaalde klopping , afgefcheiden zyn».
Wanneer de boter oud is ,t zoo word zy garstig
o f fterk, de room word zuur, en. de melk
fchift. Dit verfchynzel word door het zuur
uitgewerkc , dat door de gilling der deelen.,
zich meer en meer ontwind. De boter , als
mede het vet der dieren, verfchaft in deszelfs
ontbinding geen vlug#alkalyn zout. De ver-
fehe boter , room en melk , zyn. zeer gezonde
voedzels : men bedient zich in de genees-
konfl van de wei om te verfriffén , van den
room om op de fchorftige en door roos ontfto-
ken deelen te leggen van de boter om de
wonden te doen rypen, enz. Maar hoe veel-
onderfcheid merkt men in_den fmaak, reuk ,
en, kleur van de melk der verfchillende dieren
niet op? het is genoeg dat wy hier de
melk o f het zog der Vrouwen, die der Mer-
riên, die der Ezellinnen, die der Geiten, die
der Schapen , die van dè wyfjes der Rendie--
ren , enz* tot voorbeelden opnoemen* De
"RulTen welke aan dé grenzen van Lapland
woonen, bezitten de kond, omeen foort van
brandewyn uit deze melk te trekken wanneer
zy gé gift heeft, en waar van zy menigvuldig
gebruik maken.
Zie hier de voornaamfte bezighëden van
het melkhuis : om boter te maken , fchept
men den room van dé melk , na dat zy eeni-
gen tyd'ftil geftaan«h e e ft'm e r r giét dézen
room in de karn, en men karnt hem zoo lang
tot dat hy in een geelachtige ffoffe verandert
is , deze is de boter. Om kaas te maken, bedient
men-zich van de leb ofdub , dit is een
foort van gift, waar van de voornaamfte ftöf-
fe , een geftremdé melk. is , die men in de
eerfte maag der kalveren vind. Men giet déze
leb in de melk om haar te doen kappelén
o f hotten , vervolgens doet men déze geron—
ne melk in de verfchillende kaasvormen , en
perft ’er naauwkeurig dé wei uit ;* ten m-iir-
ften . word de gemeene kaas dus vervaardigt;
Maar de befte kaas word van een- mengzel van
room en- geftremde melk bereid. Vërfcheidè
Landen hebben- landftreken- die- om de uitmuntenheid
van derzelver kaas, berucht zym
Dus .roemt Henegouwen, op die w^nMdrolr
les; Normandyen, op die vanLivarot; Dau-
phiné , op.die vm Saffenage; Zwitzerland v
op die van Gruyères, welke met oneindige op-
lettenheit en zinnelykheit ^gemaakt word: die
van Lavoge in het Franfché Comté, draagt méde
de naam van Gruyères ,.maar zy is ’er alleen,
een nabootzing van : mogelyk overtreft dié
van Baie , haar alle. Eindelyk. verzent men.
uit het Milaheefche , de kaas van Lodi, naar
alle landen, men heeft haar, zoo- men zecht,.
de naam van Par maf aan-Kaas in navolging,
van de Franfchen. gegee ven, om dat een Prin-
fes van Panna , haar in. dat land heeft leeren
kennen ; zy heeft zedért haaren roem altoos,
behouden. Alle deze foorten. van kaas, word,,
gelyk de Hollandfche , alléén van Koeije-
melk gemaakt,>zohder eenig byvoegzel van
Geite-melk , de room word ’er met de melk.
tos gebruikt; die van een vermenging van
Verfcheide fóorten van. melk. gemaakt word,.
heeft een veel garftiger o f laffer fmaak. Men
w il, dat.de kaas van Rocfórt in Languedoc
van Schapenmelk gemaakt.word.
Men kan de melk der dierennoch, door
het lap van dén vygeriboom doen kappelen,.
als mede door middel van dè plant, die men
walftroo noemt*
Mén heeft planten welke een overvloed!
van melk aan de wyfjes der dieren verfchaf-
fen: tot deeze behoort de Kervel., de Dillen,
de Venkel, dè Vlier, de Kruisbloem,,enz. en.
andere,.welke derzelver hoeveelheid verminderen.,
tot deze behoort dè Dolle. Kervel, de:
Pel er fe lle , de Bernagie, enz.
M E L K B O O M van de A N T I L L I -
S C H E E I L A N D E N , Sidéroxillon., der -
■ ze-boom word dus genoerat ,, om dat ’ér in.
overvloed, uit de. infnydingen welke mén ’er
in maakt „ een melkachtig , fcherp en bran-
dënt fap, vloeit. Deze böom. groeit op de
rotzen : zyn hout is zoo zagt, dat zyne takken
breken wanneer men hem fchud. Wanneer
men. hem met een ftok Haat zoo fpringt
liy in Hukken. Hy fchiet ter hoogte van.:
twéé pièkën op en heeft de.dikte van een;
Been*.
.ME L K R U ID ', Glaux. Dit is-een plant'
die op dén oever der zee groeit, voornament—
lyk in.Engeland en in Zeeland: haare wortelen
zyn vézelachtig^: haare-ftelèn dim:, laag-
en. kruipende, en mettegens elkanderen over-
ftaande bladeren bé ze t, welke naar dié vaiv
h et. duizendkoren gelyken... Haare bloem i s ;
eem
een witachtig o f purperachtig bekertje , *dat
geen kelk heeft, en by wyze van een roosje
in v y f deelen ingéfneden is : op deze bloem
volgt een vliesachtig zaadhuisje dat roodach-
tïge en kleine zaden bevat. Men heeft in
eenige landen de gewoonte om deeze plant
door de minnen te laten gebruiken , ’t zy in
de fpyze, o f in een afkookzel , om haar zog
te vermeerderen.
M E L K S T E E N , o f D el fba'are
M a a n m e l k , Lac Lunce. Dit is een meelachtige
en krytachtige aarde, die men ihzom-
mige wellen , en in de fpleten o f holen der
bergen vind : zy heeft een gebladeït zamen-
weefzel , ’t geen eenigzins naar affchrapzel
van Yvoirgelykt; haare deelen zyn zeer fyn,
ligt, zagt in ’t aanraken, witachtig, en zonder
eenigen zamenhang. Scbeucbzer denkt,
dat de Melkfteen zynen oorfprong varr een
kalkachtige ftala&it ontleent, die door de
tyd ontbonden o f tot poeder gebracht is.. Het
is niet mogelyk om van deze aarde eenig vaatwerk
zamen te ftelhn, ’t geen een- beftendige
gedaante heeft, .om dat zy zoo droog is. Eenige
Schryvers hebben mede'noch van deze
aarde onder-de naam van Merochtus gefpro-
ken: dit is eigentlyk een foort van Gbur van
kryt, o f delf bare agarik Lzomtyds- is zy gekleurd
M E L O C H IA . Dit is een zeer bevallige
plant, die zorgvuldig in de tuinen in E-
gypte, en in Judea aangekweekt word. Haare
fteel is een en een halve voet hoog r haare
bladeren ftaan beurtelings , en gelyken naar
die van het bingelkruid ; haare bloemen zyn
geel, klein,. vyfbladig., en rooswys gefchikt:
op dezelve volgen ronde vruchten , wélke
kleine afchverwige zaden bevatten, die een
lymerige fmaak hebben.
De Indianen , plaatzen de'Melochia onder
hunne moeskruiden : in de Geneeskonft
heeft zy dezelve krachten,. als de geele maluwe.
M E L O C O R C O P A L I , dit is een
vrucht van het landfchap Corcopal in Indiê;.-
zy heeft dé groote van een kwee-peer, en de
gedaante van een M elpen.. De boom op welke
zy groeit, gefykt in veel o'pzichten naar
den kweeboom. Deeze vrucht heeft een
zeer aangename karffèn fmaak ; zy is een
weinig^ laxeerendè voor de vreemdelingen ,
maar dè. inwoondersv vinden haar zeer voed-
zkam..
M E L O E N , Melo. Men onderfcheid
verfcheide foorten van deze vrucht.
Het gemeenfte foort der Meloenen, is een
aangeweekte plant, die lange en rankachtige-
fteélen over-de aarde fchiet, zy zyn , gelyk
de bladeren , ruuw in ’t aanrakeiï, welke
kleinder , en' zoo hoekachtig als die van de
konkommers niet zyn. Uit den fchors der
bladeren koomën geele bloemen vo o r t, Welke
gelykvormig aan die der konkommers zyn',
en een weinig grpoter als die van de dolle--
appels; zy zyn talryk , eenige derzelver zyn
onvruchtbaar,. en de andere vruchtbaar. Op1
déze laatfte volgen vruchten , welke eerll
een weinig ruig zyn -, maar zy verliezen dit
onder het grooter worden : haare gedaantens1
en gröoteus zyn verfcheide, want eenige hebben
de groote van een ho oft, en andere zyn
by trappen kleinder; eenige zyn eirond , en
glad, andere byna-rond, engeribt, knobbel-
achtig, en gevoort* De eene en andere zyn
met eén vry harde en dikke fchors bedekt,,
welke een groene o f afchverwige kleur heeft;
zy bevat een vleefch dat geelachtig o f roodachtig
is , wanneer zy ryp is , het is vochtig,
iymachtig , en byna .vloeibaar , wanneer zy
een te groote rypheit verkregen heeft; des-
zelfs fmaak is- aangenaam , zoo zoet als fui-
ker , en riekt zomtyds muskusachtig. Deze
vrucht is in verfc,heide afdeelingen gefehei-
den , welke met een .groot ;getal byna eironde,
platachtige, middelmatige groote, en
witte zaden bevatten , welke met een baft
omkleed zyn, die de hartheit van leder heeft,
en een zoete , olieachtige , en welfmakende'
pit bevatten. De afdelingen* welke het zaad'
omvangen , dat in het hart van de Meloen
geplaatft is , beftaan uit een vloeibaar en
foödachtig- merg , dat eén goede fmaak
heeft*
Het vleefch van de Meloen , die een vrucht-
van de zomer, en een der aangenaamfte voortbrengzelen
van de moeshoven is , bevochtigt,
vervrolykt het hart, .en matigt de verhittin-
gen van het bloed , in een* woord , zy ver-
ïchaft een aangenaam voedzel, dat gemakke-
lyk te verteeren is , vooraf, wanneer men het
met een weinig pèper en zour, o f fuiker eet,
en ’er een weinig goéde wyn op drinkt: maar
Het onmatig eeten is gevaarlyk , het veroor--
zaakt koortzen , winden , en geweldige kc-~
ïykpynen , welke dikwyls van een roodeloop
gevolgt word , die moeijefyk te genezen is;
Grysaards, en lieden van een'- droefgeeftig ge--
f te l, moeten ’ér zich-van onthouden* Het
zaad der Meloenen, is een van de vier groo-
:i| tö