den reuk en fmaak is , noch, naar de naauw-
keurigfte herhaalde overhaling, ongelykflach-
tige deelen verfchaft. De Heer Hartzoe-
ker heeft mede waargenomen, dat zeer helder
fonteinwater , voor de lucht bloot ge-
ftelt zynde, met een groote menigte diertjes
vervult is , met welke die der lucht paren
, en op een verbazende wys , in zeer
weinig tyd vermenigvuldigen, en vervolgens
kleine vliegende Infecten worden.
De Enkelvoudige Wateren zyn de gemeen-
fte , en wegen niet meer als zeventig ponden
de vierkante v o e t: zy zyn o f die der
lucht o f der aarde. De Wateren der lucht
zyn, o f vloeibaar, gelyk de regen , o f ge-
•ftrerat, gelyk de fneeuw en hagel; zy ver-
■ ilaan den dorft in de Dieren zeer weinig;
maar zy zyn de groeijing op een verwonderenswaardige
wyze vooTdeelig. De regen
valt in droppelen van meer o f min groote
neder , en met meer o f min menigvuldig-
h e it: diender onweders zyn zeer groot: de
fyne regen noemt men ftofregen o f motregen.
Deze wateren vlóeijen, na dat zy op
de aarde nedergevallen zyn , in de Beken ,
Rivieren, o f in de Z e e , waar uit zy weder
in den Dampkring opgeheven w o r d e n e n
onder het nedervallen , de verhevelingen
voortbrengen, die onder de namen van Nevel
en Daauw bekent zyn. Zie deze woorden.
' :
De Geftremde Hemelwateren zyn het min-
fte aan verderving onderworpen; maar fchoon
men hen zonder nadeelen in de Brouwe-
ryen gebruikt, zoo merkt men echter in V
algemeen op dat zy ongezond zyn , wanneer
men hen fmelt: een menigte van de Inwoon-
ders van Tirol en Zwitzerland , ondervinden
’er op een beklaagelyke wyze , de na-
deelige uitwerkzelen van: zy willen dat het
door het gebruik van diergelyk water is ,
dat zy de kroppen krygen, waar aan zy onderhevig
zyn; en men weet dat al het water
in Zwitzerland voor het grootfte gedeelte
, alleen van de gefmolten fneeuw voort-
koomt. Onder de bevrozen wateren , telt
men de Sneeuw, de Hagel, alsmede de verhevelingen,
die onder de hamen van Rym,
Tffel, enz. bekent zyn. Zie deze woorden.
- *
De Wateren der Aarde, zyn die gene ,
die men op het oppervlak, en in hetdnwen-
dige gedeelte van onzen Aardkloot ontmoet:
zy zyn o f ftilftaande, o f ftrómende, o f bevrozen.
Het Stroment Water, is van een onmisbaar
gebruik tot de behoeftens en vermaken
van het leven : het is het gezondfte , het
welfmakenfte, voor de werktuigen van den
fmaak, en dat gene dat het gefchikfte is ,
om den dorft in alle Dieren te ftillen; het
is zwaarder , heeft langer tyd hodig, om
warm en koud te worden, en om te koken
als het regenwater : onder de verfchillende
foorten van Water, is het Fonteinwater of
bronwater het klaarfte en het ligfte : men
geeft het mede de naam van Rotswater: men
ontdekt ’er geen fmaak in, als alleen die van
den grond, die het in zynen onderaardfehen
tocht befproeid. \
Men heeft Fonteinwater ’ c geen geftadig,
en ander dat op zekere bepaalde tyden vloeit: I
dat is te zeggen, op zekere tyden van het 1
jaar o f van den dach , enz. Het is waar-
fchynelyk, dat de eerfte bronwel van deze
laatfte wateren,door de fmelting der fneeuw
voortgebracht word, die aanftonds gefchied, [
zoo ras de Zon zich boven den Gezichteiiv» 1
der van de plaats vertoond: andere vlóeijen
beurtelingfch op een onregelmatige wyze,
en volgen in hunne uitvloeijingen, dé veranderingen
van het weder. Zie bet géne ivy
bier omtrent op bet woord F o n t e in gezeebt
bekken. _ ? V.J E . .. .
Het Put - Water is mede een onderaardlcn
water , waar van den oorfprong ën eigenfehappen,
weinig van die van het voorgaande
fchynen te verfchillen: het fs echter zeker,
dat het onverteerbaarder is , beter ge-
fch ikt om door een foort van zam en trekking,
o f een andere diergelyke eigenfehap,
meer dichtheit aan de roode kleuren te geven,
waar mede men het lynwaat, katoen,
diemet en andere ftoffen verwt. De Tuinlieden
wachten zich wel om van het Putwater
gebruik te maken, zonder dat zy het
voor de lucht blootgeftelt hebben ; ten
minften zoo de putten niet diep zyn : anders
zou het de wortelen der planten doen
fterven. Men kan in de woorden F ont
e in en M yn zien, dat de onderaardfche
wateren, wier beftaan algemeen bekent is,
op allerlei dieptens in de aarde geyopden
worden, alwaar men lucht heeft, die ingc-
ademt kan worden ; en dat de aangename
geuren, die eenige van deze wateren uitgeven
, waarfchynelyk nergens anders van voortkomen,
als om dat zy de bergen befpoelt,
en de velden in de tyd der bloemen bewa-
FT' tere
tert hebben, voor dat zy in do aarde door*
gypelde.
Het. Rivier - Water , ’t geen zynen oorfprong
van de fonteinen , bronnen en bee-
ken ontleent, is 'dikwyls;.onzuiver, voor al
naby de groote Steden die het befpoelt heeft,
of weinig tyd na de onweders : het zuivèrt
zich vervolgens, en word in ftaat om den
dorfcht te lellen, de Ipyzen te bereiden en
het lynwaat te waffehen, het ontbind de zeep
beter , en reinigt het lynwater beter in den
grond ; het is fmeriger; eindelyk, het is boeven,
alle foorten van water te waardeerën
om byna alle, kleuren te verwen.
De Stiïfiaande Wateren, hebben geen uit*
llromingen, zy zyn troebel en graauwach*
tig , en hebben een flykachtige Fmaak , en
een kwade reuk: zy laten veel flyk doorzin*
ken, en zy verderven des te gemakkelyker,:
om dat zy reeds een beginfel van verrotting
hebben: tot deeze behoren de wateren
der Mqeraffen, Meeren en Sloöten. Deze
wateren droogen ligtelyk in den zomer uit,
en veranderen in een foort van flykachtige
ftoffe-, uitgezonden die \ van; de grondeloofe.
poelen : de grond der. flykachtige en moerasachtige
wateren , is altoos met ftruiken •
en mofen bezet: zy i s , ' behalven dit., de;
fchuilplaats van een menigte Infeéten , en
verandert langzamerhand in een uitmuntende
brandbare aarde*
Het Water der Regenbakken is niets anders
als het regenwater , ’t geen in overdekte
kuilen by een vergadert word. Zom-
tyds ontvangt een wyde Regenbak in weinig
tyd al het water ’t geen een voorbydry-
vent onweder op de gebouwen nederftort:
de Regenbakken zyn een toevlucht, wanneer
de droogte de fonteinen en beken doet.
uitdrogen: dit water is zeer ligt en uitne-
ment om de planten te belproeijen: alle de
flykachtige deelen, die het water mede ge*
voert heeft vormen, op den grond van den.
bak, een bezinkzel ’t geen de Tuinlieden
boven alle meftaarde fchatten: de regenbak
is in dit opzichte een foort van moeras*
De Wateren der Meeren zyn o f ftilftaan* .
de, o f voor een gedeelte ftromende, en voor
een gedeelte ftilftaande; hunne zwaarte, en
hunne algemeene eigenfehappen, maken een
niiddelfoort tulTchen deze wateren uit. Men
nierkt dikwyls ongemeend kleuren en ver*
fchynzelen in deze wateren op. Zie bet artikel
M e e r .
Het Ts is een vaft en zeer porieachtig
II. D e e l . 6
water, *t geen veel lucht bevat, en dat de
eigenfehap bezit, om de lichtftralen te breken.
en te.rug te- kaatzen, even als een' ftuk
kriftal doet.' De- proefnemingen die in het
jaar 1740; doof den Heer Mairdn' op het
' ysv. gedaan:; zyn , bepalen de vermeerdering
van uitgebreidheid die het water verkrygr,.
wanneer het bevrieft, op het veertiende gedeelte
van die gene die'het-had, wanneer
het vloeibaar was. ' Zie het woord Y s.
. Zam en ge f t e l d.e- Wateren.
Men noemt de. zamengeftelde -Wateren ,
Minerale Wateren, Z y zyn o f koud o f warms ■
deze- eigenfehappen zyn hen vreemd ; en
maken hen tot -een byzonder ■ gebruik bé-*;
kwaam:. men vind hen niet onverfchillig-
' overal: men kan hen.van de ftoffen affehei-
den met welke - zy vermengt zyn ,■ ’c zy door
de uitdamping ,g o f overhaling, ’t zy door
de dóorzyging, o f nederploffing.
De Minerale Wateren, die in den zomer
koud zyn, zyn eenigzins warm in den win*
ter, en bevatten alsdan meer van dien vü*
rigen -geeft , die: eenige. Hydrologiften de
Ziel van . bet Minerale Water noemen.
. Het Aardachtige-.. Minerale - Water is het
zwaarfte van . alle wateren, en zeer gefchikt'
om bezinkzelen, inplantingen en ftalaétiteii
te vormen; men noemt het verfteenent Water:
tot deze behoren die van Arcueil, na*
by Parys; die van Grefly, naby Meaux, die
van Albret in Picardyën ; van Carlsbad in
Boheme, enz. wy hebben ’er op het woord
S t a l a c t i t e n van gefproken. Het ge*
bruik van deze Wateren is zeer verdacht
voor lieden die aan het graveel onderhevig
zyn*
Het Armóniakale Minerale Water bevat
een pisachtig zo u t, ’t geen een onaange*
-name reuk heeft,; het geeft een blaauwe
kleur aan het koper, ’t geen in het vitrio*
liefch zuur ontbonden is : het purgeert geweldig;
men heeft ’er een fontein van, na*
by Frankfort aan de Mein.
- Het Vitrioolachtig-Water heeft een zamen-
trekkende fmaak: het vermengt zich zomtyds
in de aarde met een leem-aarde ; het vormt
alsdan het aluinachtig water ; wanneer het
een yzerachtige aarde o f Pyriten ontmoet $
zoo verandert het zich in een yzerachtig water,
waar van de eigenfehap is , dat Het de af-
kookzelen van de Galnoten en andere zamen*
trekkende Planten zwart maakt,, alsmede om
I i i i i * eeii