dampt word ; echter is het uit de wyduitge-
ilrektheit van den Oceaan , dat zich die dampen
in den dampkring qpheffen, die wannéér
jy.yerdikt zyn de wolkenvormen, die ge-
fchikt zyn om' de frisheit. en yruchtbaarheit
ïtf de afgele^enfte lknden voort te bréngen.
1..©®. kléine VifTchéti komen niet als by ilil
jyeder aan de Zeé-Kuilen; de groote Vis-
Ihhen die een zwaarder lichaam régens de.
Pogingen der ontroerde baren ilelien, wórden
zpmtyas teg-ens hunnen wil op de flran-
den geworpen.., Men zou denken wanneer
inen de pnituimige Zee befchouwt, als hare
baren mét een wit fchuim bedekt z yn , dat
2y de Schepen in de afgronden verzwelgen
zal , die hare , diep ingezonken baren vormen
, o f dat zy dé landen pverilromén zal;
inaar zy is. aan wetten onderworpen , d ie ,
ïnet haar in het midden te drukken, haar
te gelyk aan de zyde van het land bedwingen.
„r D e Zee biefdyeen. adder yé'rfchyh zei aan,
t geen de Verwondering en nafporing der
Philofophen ten uiterilen waardig is ; zy
Jzakt dagelyks yèrfcheide vademen, en wykt
taeer als epp "half uur van zekére Kuilen té
rug. By-naalle dagen . word; hét^ water van
deri Oceaan, gedurende zéé uuren achter eep
van :het Zu;den naaf. heV^pórderi, gêVÖért,
$ïi yer-hefc zich dan èens • méér en dan weder
minder on'd® Kuilen d it ié hef géne
men dé V lo e d d e r Z e e noemt: zy is omtrent
vyftien minuten op dézelye hoogte ; na dé-
.2en tyd y lo e it zy te rug , en vervolgt gedurende
zes uuren te zakken V deze te' fug-
keering; van hét, water; van hetr Noorden naar
$et. Zuiden ., en*.. van onze , Kuiten naar de
volle Z e e , is hét'gene men Eb noemt. Het
water blyft mede. omtrent vyftien minuten-
.op zyn groptilé laagte. ,Deze, werkloosheit
.van ,tweeiïmaden.vyftien mintitèp in de vier
en twintig uuren, vérQprzaakt dat d e vloéd
dér Zee de loop dér Maan volgt. Men, wil
dat de.weging van dit Hemellicht dit'vér-
ichyrizël op de Zèe uitwerkt;..hét is méde
w a a r , dat men dé groptilé vfbéd.en voilé
Maan.op dezelve' dach heeft, De dóorluch-
,tige Newton, fchryft dit uitwèiVzel dan dte
aantrekking, toé., dié dé Ztqn :èn Maan op
thet■; water,. van. den Qceaah uitw.èfkeri ; hét
Jis in de ( Werken ya jf dezen , gfpóten' rhan :,
^aCmé'n^é/^tqgiri^jeh, yérkj^ing ;d ér ''ontelbare
verfchynzelen zoeken' rrioet, die dit
Huk der Natuurkunde aanbied. Hét is mede
in de Natuurlyke Hiilorie van den Heer
de Buffon ( in het deel over de Befpiegeling
der Aarde} dat men het zelfde verfchynzel
van dé vloed en éb der Zee , met kracht
verklaart vinden kan. Het is met leedwezen
dat wy hier deze groote' Mannen niet
volgen konnen: wy zullen ons vergenoegen
met te zeggen , dat Newton berekent
heeft, dat d,e aantrekkracht van de Zon-het
water der' Zee ter hoogte van twéé- -voeten
kan opheffen : dat de werking van de Maan
op tien voeten kan gefchat Worden* en dat
dus de yerèemgdevkrachtèn van deze beide
Hemellichten werkzaamheit- genoeg hebben,
om hetzelve ten minflen twaalf voeten op.
te heffen. D é grPotile hoogte' van den vloed,
heeft mén niet als twéé o f drie uurén , na
óét de Maan door dé middaglyn gegaan is.
De vloéd vertraagt dagelyks omtrent drie
vierde gedeeltens van een uur, dat is té zeggen
in, dezelve uitgeftrektheit van tyd dat
dé Maan', door haré: byzonderé beweging
van het Weftendiaar het Ooiiem, dagélyks
later in den meridiaan koömt; hy isVnede
iterker o f zwakker , naar mate dat dezen
Wachter nader by o f verder van dé Aarde
is. Hy 'neemt toe in évenredigheit dat de
vierkanten der afïlandèn- verminderen • en
zoo de Maan zich op een afitand bevond,
die de, helft kleinder was , zoo zou de vloed
die zy véro'oïz'aaktén * acht malen grooter
zyn. De vloèden zyn in dezelve maand ,
omtrent niéuwe en volle Maan veel groo^
tér als omtrent hare kwartier ilahden; Zy
■ zyn in ’É-’algèmeén des winters veel groo-
tér als dés‘ Zömêrs , alsmede 'omtrent dè
nachtevehingeh-'als. omtrent, de Zonneilan-
den; deze itérkè vloeden*'gaan de nachtevening
van de Lente voor * en volgen op
die yari den' Herfil. De Zandbanken , de
ilrateii, de golven f de diéptens en wydtens
■ dér Zeen* de winden' , eftz." konnen veran-
(fërihgeiy in' de •' ylöëden -vóórtbrengen * die
^.oyb van de werking-dér Zon noch van die
dér Maan afhangen: Dé plaatzeh die onder
den meridiaan- leggen , -gevoelen dén. vloed
niet die door de paflagie éan de Maan dóór
'dén meridiaan veroorzaakt wórd maar alleen,
die ge hé die door dê'bepaalde om wenteling
vari d e z e , Dwaal flar’ wórd*' voortge-
bracht. ' e '■ 'v r jir, fa
. Dé Zeeliédeh én dé -'bëwöohdërs'der Zëé-
•kuftèn géven de riaam ' van Ty rö f Gety: aan
“déze bewegingen van: Vloéd zt\ E B : zy noemen
dé tyd in welke het water het minite
op en -afloopt Stilwater. Weinig Lieden
ilemilemmen
thans noch .-..overeen , omtrent - de
wetkt^igplyke w.erkiug.?. .4 ié. ypMaii^ig deze
beurxe.UngfQhe i;éu ; regelmatige .vlppijing
en ebbi.ng; veroorzaakt; ; i Mén ..heeift, ^geen
Uaauwkeurige; kundigheden yan :daé gene- dat
men Zee -jlxomen noem-t; d;eze: geheime/fpor.t^
vloeden, di.e dé Sphepén-c^ikwyh!,' yitögfóSftt
ren, on'* waar- van,- dé uitwërkzelen „dikwyls
zeer nadeelig.zynv:: De Héér Miead jsec-ht
dat de oorzaak'..vaji- dit verfchynzel. van een-
heweging; der Zee af hangt,; die zic>h rvar)[lde;
Eyennachtlyn naar de Polen-;ilrekt^'rQf .tén
minflen langs, de Zee,- Kuilèn. Zy.U: ftelt-
zel is op het gevpelen gegrond waai;, in,,hy
is :* dat. de; Maalilrpom en., andere' Kplkeih
in den Noorde^ken.'Oceaan;;^(.de .monden,
van inwendige kaualen .zyn .die-met pjaatzen
onder de- Evennachtlyn ; gemeenfohap hebben
; echter :heefc men redenen om tg.- denken
, volgens'het verhaal dat den Biflchop
Pontopidan van deze Maalilroonf iri ’c licht
gegeven heeft, dac dëZé Kolk geen -o.nder-
aardfch. kan aal -is. - •
. Hoe h.ec; ook.zyn mag, de hopge vloeden
verfchaffenr.ons zeer .gewflTe voordeeien^ ;zy
dringen het water in de Rivieren te j-ug
dóen het hooger in dézélve .opryzen , en
maken haar -zoo diep, dat dé,.Schepèn. de;
groote. Steden naderen konnen. De Scheepslieden:
,-bevoPrdeelen. zich. van dezen jaan-;
wafch van het water, om in éen .hayen bin-r
i^e. te lpppen *. o f -om ’er u it ,te yë,rtrekken ,
zonder aan den .grpnd té; ilooten ,i .enigevaar
te.doo.pen .van tevergaan.') :Wy zullen, op
het. woord: Z.e b - Z o u t * de, kpnfl:. befchryd
ven öm het Zout yan het Zee-fwater,van .dat
der zoute fontéinênr en (zoute- moeraflen af
te,ïfqheiden. Plet zou! een nuttige- ontdekking'
zyn, wanneer men.een middehuitvond,
om het Zee-:water.op een gemakkelyke en
onkoilbare-wyze L.van ,zyne; zoutheit. te ber.o-
Yën',uen. :het drinkbaar te .maken. Van'hoe
veel nut zou dit voor de Schepen niet zyn,
dié langdurige tochten ondernemen. De be?
roemde. Hales heefc veel mafporingen om-
trent .dit onderwerp- gedaan.: men, kan 'zyné
proefnemingen Hier<omtrent in een: van zy^
ne Werken, vinden* Van [alle middelen die
men bezocht heeft,; is; de overhaKng; het
eenigile om het van -zyne zouthëit te-i berpr
ven. Een beroemde Geneesheer1 van de Më-
dlcynfche Faculteit van Parys, .is thans, oh-
ledig' öm. op order van de'Regering* hafpof
ringen,.omtrent, dit iluk'te'doëm.: /; ., j v.l
r Z E E -A . A L , K on ge r - A a. l , ^opiger^
Dit is. een uitmuntende Vïfch , yvaar ^vaa
mep twee fóórte,n ohderfcheid : dé jeépe i?
w i t , pen. word ' in 1 de ' vólle .Zee 'gevangen, s
de a n d e r e z w a r t ,.\ en wórd naby de^üa*
ten ,gevangen hy, heeft véél oyéréénkoihlt
mfitj de Voetwater A^l.;'r zyn huil hóeft vfijr^
icMjiénde. kleurph’? ,jz;yhJ kop' ié groen'.,: zyi^.
llcjiaapi iVii^n met Élaauw gèméngi1,^eh zyi^
büikgp'éiaqhtig,: zyn yleéfch is tagi dé“Spa%
jaai-dfp' m^én'^er óflóeh Veel /werk^yan^ JÖ.eK
Ze -iyifch maakt. op de Zee.Polyppn |aeht ^
enjzyp ,yyand is de gfpote Zee-Kreeft.' Men.
vangt r’ er, êen menigte;fn ^^etagnéwgny óm-,
trent Quimper,. gedurende den geheëléh Zpd.
ipei’ :-mep vangt pezen - Viljch mede.iri Ihdiën^
en in Braziir ; fjw
Z E E S -A A P . ; Dit'.is een Viïc^,‘.yan:| j^
Kan aal - en de Middfe'lan .dfc.nè - Z e e / djé;Ztch;
tuffchen de ileene,n verbergt , en die tot hét
fport ’ c geel\ gedioorëndë , vinnen.
heëftv j :Zynl.kpp is gelyk die yan één'. A m
gevormf, en is kort én fórid. Deze V^licn
heeft een-.kléin..lichaam ^a ls . méde ó én jlfi-*
ne mond én, o ogen zyne pvppr£ter tandeti
fluiten’ op,ëlkandér'ert: de'^ctitéme' zyn.d'ang,;
fcherp, en: ,iléken buitenwaarts.’ Zyiie '.yin-*,
nen zyn kléin en na%/^e
twee ronder dezelve , eh' een., die aanTdep',
kop. begint,-en y tot ,aan fdéjp'
lppptén'.e^ri r^.nd^re ónder den. buik,, dëj'.
ze ; begin t -.aan aen; aars_,;. èn, eindigt medé .Vany
dép, ’ff’aart.,j .Zyn.-i'huié ,ls, gevlakt, glad^n.
gtibbérïg. Hy. byt de-; Viiïchérs:_ zyn vle.efcb
heeft geen ;uitmuntJenfd.e fmaak. ,
Z e e -A Aé. 1 Men geeft dézen haam'mede
aan een andere foort van Zee -v ifeh ‘die'*'
men pp de .rede van Juida vangt-: .hy heeft
geen fchubbenmaar • zyn .huit is gelyk die
yan een Haal gefpikkelt;. ,zy is fchoón glans-
ryk zwart;, wanneer het Dier le e f t , maar
zy yer-liefi haren luiile.r wanneer het ilerft;
zyn yleefch.is goed,- zonder zeep aangenaam
te zyn. De Êuropeers vinden ’ér; de 'fpiaak
van het magere öflenyleefcH in. Dit 1 ïêr
lejeft ;van Viflchen, "err Zeekruiden; : - men
yangf hfitL.mep;de, lyn , ó f ïget de' harp.o;eu*
wanneer- het «en fchip zoo naby kpómt dat
men, bét treffen; k^n. ; Dezè .Vjifch’ isgewP'«
nelyki.zèer gropt ;, men vind ’qr die tién vo.è»
ten lang;,:;en-drie of vier voeten dik zyn ,
zyn licffaam eindigt'in een .rpnde en. zeer
. Jh “ lah