omdraaijen , ’ t geen ’er met een koort aan
vaftgehecht is. • -
De uitzettende kracht van het water brengt
zomtyds noch uitwerkingen voort, die geweldiger
zyn als die van het Buspoeder , vermits
h e t, wanneer het befloten , en -door
een zeker geweld van vuur aan gedreven word,
de vaten met uitbarfting verbreekt, die het
bevatten. Het Water brengt dit laatfte ver-
fchynzel noch vo o r t, wanneer het een te
geringe hoeveelheit van vuur bevat, zoo dat
het zyne vloeibaarheit verlieft, en zich in
Y s verandert.
Alle foorten van Wateren verhitten zich
tot den trap van bellen op te geeven : zy
konnen dezen trap niet te boven gaan , welk
een geweld van vuur men hen ook doet ondergaan
, om dat zy alsdan in dampen veranderen
; echter konnen z y in hunne uitzetting
, een veel grooter trap van hitte bekoo-
men.
De vloeibaarheit van het Water , fchikt
zich naar alle vormen i het klimt tordeszelfs
oppervlak? in de buizen op ,. ’t geen ,. geen
hairbuizen zyn. Men ziet het vloeijen , ftil
houden, zich uitzetten, zich opwerpen , en
tot die hoogte opheffen die men begeert, en
toe te'laten dat een Schip het zonder hinderpaal
kan door varen : het is deze vloeibaarheit
o f buigzaamheit -van het water , die het
in de Kanalen doet overgaan , die men voor
hetzelve delft, en zich door de tuinen; in de
vertrekken . in de bakken en door de werktuigen
der Brouwers , Verwer-s , enz. ver-
fpreiden.
Men zecht dat het porieachtig is ,. om dat
het aan de eene zyde, het licht doorlaat, en
dat het aan de andere, een üanmerkelykemenigte
lucht bevat, die ’er noch onder deszelfs
gedaante van veerkrachtige lucht zich in .bevindt
het is veertien malen minder zwaar als
het kwikzilver; maar het weegt acht hond er t
en veertig malen zwaarder als de lucht: het
is vloeibaarder als olie: het is het ontbindenc
middel der zouten., enz. Deszelfs deelen
zyn zoo dun , dat zy door het zagte hout
leder, en andere lichamen konnen aoordrin-
gen welke^ de lucht niet doorlaten; Alle
houten, van welken aart zy ook zyn mogen,,
neemen inuitgebreidheit en zwaarte toe, wanneer
zy zich in het water bevinden: men ziet
de kabels inde dikte toenemen ten koffen
van. haare lengte , en verbazende lichamen
aan welke zy vaftgehecht zyn , naar een vaft
gimt doen naderen; Het is. noch- door d&
vloeibaarheit van hét.- water., en de eigen-
fchap die alle de deelen van deszelfs oppervlak
bezitten , om zich op een gélyken af~
ftand van het middelpunt van het water ver-
wydert tè houden , dat het een gemakelyk
middel aan de hand geeft om de velden ge-
lyk te maken-
Het is door de vlugheit, en uitzettende
kracht, dat het zich met de luchtdeeltjes in
den dampkring ophefc , en ’er zich. mede.ver-
eehigt , om ’er wolken , nevels , daauw, re-
geii, yffel, rym , en een menigte andere vernevelingen
van den zelven aart in te vormen.'
Eindelyk , het is door een geftadige om-
vloeijing ,. dat deze 'hoofdftof, de lucht en
aarde bevochtigt, en deze laatfte inftaatftelc
om mede te werken tot de voortbrenging der-
Mineralen, tot de vorming en onderhouding:
van de Fonteinen , Meeren, Rivieren , en
byzonder tot behoud, van het leven der Dieren
, en de groeijing der Planten. Inder daar
een meenigte planten, gelyk de Pompoenen,,
de Ajuinen, de Peulvruchten, en verfcheide •
andére , ontvangen haaren aangroei, en ry-
pen in het water , terwyl zy in de aarde inden
tyd der droogte omkomen. Zie de Proefnemingen
van den Heer van Helmont.
Het is aan het Water dat wy de uitnemende
helderheit en gezondheit van de lucht ver-
fchuldigt zyn, hier in dat het met uit de mid-
delfte luchtftr.eek neder te vallen-,. - haar van
de ongelykflachtige deelen z u iv e r td ie ’er
in dryven, en die het-met zich voert. Wat
al verfchynzelen die onze overwegingen waan
dig-zyn^ zoo de gewooüte hen in onze oo-
gen,. in zekervoegen, niet verachtelyk gemaakt
had: het is het water dat in veele Landen
de werktuigen doet omgaan ,-die.géfchikt-
zyn om het Graan-te malen, Laken te vollen,
Hoitf te zagen , Yzer te fmeden ,. het oude
Ljmwaat te malen-, om ’er Papier van.te bereiden,
de Olie uit de Vruchten, en.de Suiker
uit het Suikec-riet te perflen en om -de
Zyde te twernen ; bet is- door deszelfs af-
ftremingen,. dat wy op een onkoftbare wys,
geheele vlooten Hout om te. timmeren, en te
branden.bekoome,nenz*.
Z y die de konft van te zwemmen niet ge-
leert hebben,, dompelen ’ér zich zomtyds in-
diervoegen in, dat zy ’er zich niet gemakke-
lyk uit redden konnen en zomtyds verftik-
ken zy ’er in', óm dat de-hoeveelheit van
’ lucht die zy ’er in vinden , niet genoeg is,,
om de fpelingeu.der longj gaande, te. houden,.
I want,
£want het is de menigte water n ie t, die zy
doorgezwolgen hebben , die hen doet ontkomen
, vermits men naauvvlyks een pint van
dit vocht in hunne maag. vind ). Zoo ’er ee-
nige hoop is dat men een Menfch behouden
zal, die men uit het water gehaalt heeft, zoo
moet men hem aanftonds in dekens ©Diakens
winden, om de beledigingen voor te komen
die de lucht in de long zou konnen verqor-
zaken , met ’er te plotzeling in te dringen;
vervolgens moet men hem in een zeer warm
bed brengen , en hem ’er in kwellen o f bewegen
op hondert verfchillende wyzen : het
is niet vruchteloos , dat men ’ er de wryvin-
gen met geeftige vochten by voegt, gelyk,
by voorbeeld, met gekampherde Brandewyn.
De hartfterkende en beroerten-wederftaande
dranken, en alle geneesmiddelen die het lichaam
en het zenuuwgeftel fterk beroeren, onder
en boven in ’t werk geftelt zynde , zyn
noch mede zeer nuttig in- deze gelégenthee-
den.
W A T E R B IE Z E N o f M a t t e b ie -
z e n , Scirpus. Dit is het grootfte foort
van gladde biezen ; ïy zyn tot een groot
getal werken nuttig : men bind ’er een groo-
te menigte zaken mede te zatüen. Het is
een water Plant, welkers wortelen lang-,
dik, geknoopt, door de aarde kruipende ,
uitwendig bruinachtig rood , en inwendig
wit zyn : zy fchieten verfcheide ftelen u i t ,
die zes o f zeven voeten hoog, fpits , zoo
dik als een pink, recht, rond, groenachrig,
glad, kegelvormig , met wit merg vervult,
en aan hunne toppen mét bloemen bezet,,
die airs wys gefehikt zyn: op deze. bloemen
volgen zaden, die zoo groot als de korlen
der gierft, driehoekig , en by een gefehikt
zyn, zy vormen met- elkanderén een hoofd-
|e : dit foort van biezen zyn zamentrek-
kende..
W A T E R H A A G D I S . Dit is de naajn
die men- aan een s Vifch geefc , die men in
de Indifche Zee vind, en die vry wel naar
de lange Viftchen gelykt, gelyk de Wytin-
gen en Haringen, zyn kop gelykt naar een
Sprinkhaan; de oogen zyn op het boven gedeelte
geplaatft, dit verfóhaft hem groot gemak,
om dat gene te ontdekken , dat hy
aanvallen* o f vermyden wil. Hy heeft even
onder zyne kieuwen een vleefchagtig deel,
dat hy op het zand' laat ruften „ en op welk?
% zich, in; evenwigt houd. en ronddraait,
even als op een fp il, hy neemt alsdan in
alles de houding van een Haagdis aan die
haren prooi befpied, hier van heeft dit Dier
den naam van Water-Haagdis bekomen. Zoo
ras het dat gene ontdekt waar op het loert
o f dat men het nadert, zoo fchiet het voort,
en fpringt by herhalingen met een zeer gr o o-
te fnelheit. Het hééft op den rug een foort
van.vin, die met doornen bezet is, en die’
het opzet o f te zamenvouwt, naar zyne begeerte,
even als de baarfen , en dit dient
het tot een verdedigent wapentuig.
Het gewone voëdzel van de Water-Haag-
dis, is een foort van Krabbe. Deze is aam
de eene zyde met een nyper gewapent, die
zoo groot als haar geheele lichaam is: zoo’
ras zy haren vyand ontdekt, zoo bied zy
hem dezelve aan, wiens gezicht alleen hem1
waarfchynelyk ontzach inboezemt, want de
Krabbe vervolgt met eeten, even als o f zy
niets te vreezen had : maar vermits zy om
in haar hol te gaan, deze nyper nevens haar'
lichaam zamenvouwen moet, zoo neemt de-
Vifch dit oogenblik in acht-, om haar aan
te grypen, en weg te voeren. Zie de Hifto-
rie van de Akademie der Wetènfchappen van-
Parys, voor het jaar 1751.
W A T E R -H O E N . Men onderfcheid'-
’ër twee foorten v an, de groote en de-
kleine.
1. Die van het eerffe- foor t, word in ’ c
latyn Gallinula cloropus genoemt. Volgens1
Albin heeft dezen Vogel zeventien duimen
lengte,, v^n den punt van den bek, tot aam
het uiteinde van de pooten gemeten zynde,-
en zyne vlucht beflaat twee en twintig duimen:
zyn bek is zwart, en een duim lang;-'
liet onderftuk ïs bleek geel-,• tot aan denhoek
van den mond , en vervolgens is het '
rood ; de beenen zyn groen , en de .klaau-
wen donker bruin ; de vingeren zyn gelyk-
die van de Koet ge vormt,- maar zy zyn veel'
b ree dér, en meer aan de achter zyde ver—
eenigt, als die van dé andere Vogelen die
gevorkte pooten hebben, dit- is hem in ’t
zwemmen zeer behulpzaam: de achterfte vinger
is breed (mogelyk dienen zy den Vo gel
tot een roer, om z-ynen koers te beftu-
ren): dè bouten zyn byna tor aan de kniën
met vederen bezet; het overige is- rood:'
de uitgeftrektheit van de- vleugelen is met
een witte ftreep verziert;. de vederen van;
de borft zyn loodkleurig. Deze Vogel belui
i i 3, w-eeg ;