vereii: het is een foort van badaart.-Qofttu...
De wortel van het eerde foort van Pinder-
naken zyn het malftè, en hebben een veel aangenamer
reuk en fmaak, en zyn veel gemak-
ketyker te verteren , als een van de andere-
foorten r z y zyn pisdryvent, opftygingke-
rentcn koortsbrekent: de marmelade die men
van de Pindernaken bereid, en maar een weinig
gèzuikert is , verwekt den eetlud, en is
zeer goed voorlieden, die eerft onlangs van
een ziekte herdelt zyn;
Joban Baub'tn bericht met reden, dat men
plettende zyn moet, om de wortelen van de
Pindernaken met die der Dollekervel niet te
verwarren, welke ’ér veel overeenkomfl mede
hebben, zoo wel door hunnen zoetachti-
gen fmaak , als door hunne gedaante : men
heeft hier hevigè toevallen door zien veroor-
zaaken».
P I N T A D E . Men geeft deze naam aan
een twee fchelpige fchelp van het gedacht der
Oefter-s: zy is- met graauw en wit gevoort,
en even als fchubachtig aan de boven zy-
êe: inwendig heeft deze fchelp een fchoóne
paarlemoerkleur, die metviolet gefchaduuwt
is. Zie O e s t e r ..
P IP A . Dit is een Surinaamfche Pad, die
veel groter en-vergiftiger ais de Europeaan-
fche is : men noemt haar in Brazil Cucuru,
de Portugezen'geven haar de naam van Capo,
Zie P ad .
P X R A G U E R S . Dit is een Vifch' dfe
men in de Zee van St. Katharina vind: hy is
vier o fv y f voeten lang: zyn vleefch is, volgens
F f e fier, al zoo aangenaam-, als dat van
een Karper. De Portugezen noemen die gene
welke holle fchubben hebben Meros\ en
Solemera die gene welkers fchubben vierkant
zyn: deze fchubben zyn veel groter als een
kroonftuk..
P IR A M B U . Dit is een vifch dié men
in de Zee van Brazil heeft', zyn naam betekent
Snorken en hy doet wezen tl yk een. foort
van gefnork horens hy is vièr voeten lanV’,
en heeft in den bek twee deenen welke v y f
o f zes duimen breed zyn, en hem dienen om-
de fchelpen te verbryfélën met welke hy ziclr
voed : de Wilden dragen deze deenen om.
den hals , om zich. voor. het vergift, te be-
fcjiuttem.
t P IR A S S O U RL Deze naam draagt eeu
viervoetig dief van Arabiën : het heeft de
groote van een.Muil-Ezel,, en gelykt ’er vry
wel door de kop na: deszelfs lichaam is al-
zoo ruig als dat van een Beer, en 'het heeft
een vaalroode kleur, zyne poten zyn gelyk
die van een Hart gefpleten. De Arabiren
welke naby de Rode-Zee wonen, bedienen
zich van deszelfs hoorn wanneer zy g.ekwetft
o f door eenig vergiftig dier gebeten zyn: zy
laten hier toe deze hoorn zes o f zeven dagen
in water aftrekken ,, ’t geen zy vervolgens
drinken^
P I R A V E N E . Dit is een foort van
Amerikaanfche vliegende vifch : hy is zoo
groot als een Lamprei. 2|§f|$|| zecht, dat men’
hen1 op weinig andere plaatzen als op vyftien.
graden ten Zuiden en Noorden van de Linie
vind.: zyne vlucht köomt ten naaften by met
die van de Patrys overeen. Men onderfcheid
’er twee. foorten van,. de"groote en. de;kleine„
deze laatfte vliegt beter en hoger als de groots
Wanneer zy vervolgt worden, zoo vl ie-
gen zy in troepen, en in eene zoo groote menigte,
vooral by nacht, dat zy tegeus de zeilen
derfchepèn, aany liegen..
P f t A , o f HiRA n th a, Dit is een;
Braziliaanfché vifch, die de ,gedaante van èem
Goudbraaflem heeft.. Men onderfcheid ’er
drie foorten van. r. Die gene die een voet
lang,.en-zes duimen.breed is: de opening yam
zynen mond heeft.de vorm van.een,brandfne-
4e ; hy kan dezelve naauwkeurig toefluiten:
iédere kaak:is met een rei.witte tanden bezet,,
zy zyn.drie hoekig en fpits;aan welk gedeelte
van het lichaam van den me.nfch dezen vifch’
zyne tanden yadhechten kan, zoo neemt hy.
’ êr een ftulcuit weg, even als o f.h e t’er met.
eèn fcheermes uitgefhedeir was: de aatsvm is,
met een fterke doorn bezet, die de gedaante
vaneen hoorn heeft: deze vifch-, \yiens fchubben
een vuur kleur hebben, die met blaauw
gemengt is , bemint, dé flykachtige - gronden.
der rivieren: 'de tweede foort heeft een goud:
geele kleur, en de derde is witachtig: deze
twee laatfle foorten zyn. kleinder. als de1
eerde;
P IS A N G. Déze naam geeft men aan de
Kaap de Góede Hoop aan de vygen, van het:
Eiland Java: zy zyn by uitftëk' fchoon,; em
bezitten.een aangename.fmaak..
m S y
• . P I S S A S P H A L T U S . : Dit is. o f een
'zacht ■ Delf baar - P ik , van wélk wy • op, het
.woord DELFBAAR-PiK fpréken , o f een
door kond gemaakte bitumen , 'die .men op
ftaande voet van gelyke deelen Aspbalttn
Zwart - Pik bereid. Zie J o d e n l y m , P y n *
boom én D e n n e bo om.
P I S S E B E D , D'ü i s e k t b e e n , Z eu-
ge, Dit is eeji klein ongevleugelt infeét, aan
welk men zpo wel in het Latyn als in andere
talen, vreemde namen gegeven beeft; in
Champagne noemt men het St. Anthonies Varken
, om dat men zich verbeeld heeft, dat des-
zelfs gedaante met die van een varken e.enigé
overeenkomfl heeft, hier van is mede de Ne-
derduitfche naam van Zeuge- oorfpronkelyk:
men noemt het in ’ t Latyn Afellus o f Milh-
pet; Afelus o f Ezeltje , om zyne kleur „ en
Millepes, om het groot getal, van zyne poten,
welke echter in getal zeer veel van de
rechte D ü i z e n t b e e n . verfchillen.
De Piflebed is plat eh - heeft geen vleugelen;
haar lichaam is eirond het-heeft de. lengte
van den nagel van den pink,,, is- met een
kuit, die even als panswys gefchubt is , bedekt,
maar die . echter glad ,^en in acht ringen
verdeelt is : hare kop is klein rondachtig
en met twee hoornen o f fpricten - ge wapent,
welke haar dienen om den grond te be-
taften over welke zy gaat; zy heeft veertien
poten, zeven aan iedere zyde; hareu flaart is
dubbelt, gevorkt,' langwerpig en fpits. Dit
Infedtheefc een uitflekendé gevoeligheit; zoo
men het maar eenigzins aanraakt, zoo kromt
het zyne kop te ge ns den flaart, envormt een-
bal, op de wyze der Egels: het blyft in de-
zep flaat,. tot dat liet gevaar voorby is-., Onder
de Schryveren willen eenige dat dit Dier
eyerbarende, eh andere dat het leventbaren-
Qe is. Rourguet' zeeht in een Brief Over de
voortteling van de Planten en Dieren: ,vDat:
É Piffebedden hare eyer-en ten getale va-n
51 zeftig, o f daar omtrent te gelyk leggen ;.en
5? dat zy aan de moeder door een witte vezel
5> of. draad vaflgehecht zyn»: De moeders
5? plaatzen hen zeer behendig, op, haren rug -
5» door deze. yezeh. Een lymachtige-ftoffe
w hecht de jonge vafl, welke ieder mede aan.
5»-een wit draadje vaflgehecht zyn-, ’t geen
5» hen tot een navelftreng verflrekt.. Zoo ras,
3v zy genoegzaam in r e y e n h e t eene nevens •
»met andere op de afdeelingen op -den rug van.
si. de moeder vaflgehecht zyn, zoo vërdroogt.
33? de,gemeene vezel, en yerdwynt.. De jon-
33 gen vertonen zich‘alsdan in hunn'en natuur-
„ lyken flaat, en hebben alle de kop naar de-
„ zelve zyde als de moeder gekeert, die lang-
55 zamerhand ukdroggtv met'hen eenigen tyd
•„ te dragen.'. . .. De jongen blyven alsdaa
„ noch op den rug van de moeder vaflgehecht,
„ tot dat de kleine vezel verdroogt is , waar-
„. na zy ’er afkomen, en zelfs hun yoedzel
„ gaan'zoeken..
• Zie daar omflandige waarnemingenwelke
vooronderflellen datmen de zaak gezien heeft,
en datmende knoop deronzekerheit doorkappen
kan. Langius zecht, dat hy waargenomen
heeft, dat de wyfjes. der Piffebedden hunne
jongen-aan den buik vaflgehecht dragen, ten
naalleiT.by gelyk,de Kreeften hunne eyejen
metzich voeren. Lemery, zecht, dat zy le-
ventbarende .zyn. Volgens de waarnemingen
die men in de. Dachverhalen van Duitfchland
vind, zoo heeft, men opgemerkt dat van- een
doode Piflebed,.die men meteen Microscoop
befchouwden , een menigte jongen zich af-
fcheiden, welke alle volkomen gevormt waren
, zy klommen achter een, omtrent het
eerfle paar pooten. neder. De Natuur is zoo
ryk en verfcheiden in hare voortbrengzelen ,•
dat het niet onmogelyk is , dat van de ver-
fchillende foorten van Piflebedden , de e e -
ne leventbarent en. de andere everbaren-Ie
zyn..
Men heeft iuderdaat verfcheide foorten van;
Piflebedden die een weinig in kleur, grootte,,
en de plaatzen die zy bewonen verfchillen;,-
De Huis-Piflebed verbergt-zich in de fpleten.
der muren, .onder de daken, en op de vochtige
en falpeterachtige plaatzen: dit is mede
die gene die men het hoogde in de Genees—
kond fchat, ’t zy in zelfdandigheit , ’ c zy -iii?
afkookzels-, tegens ziektens, in welke men>
oploflen moet. Deze Piflebedden verplettert,
en by wyze van een pap in de ontdekingen*
der keel-opgelecht zynde,..zyn- zeer goed tegens
deze kwaal. ■ De wilde Piflebedden die.
men in het graan en onder de fchorflen der
boomen vind, hebben zoo veel kracht niet,,
om dat-zy minder falpeterachtige deelen bevatten,.
Onze Huis - Piflebedden doen geen,
o f een:zeer geringe overlad, in vergelyking-
van die welke, volgens het verhaal der Rei--
zigers , op het Eiland Madagaskar voortkomen.
Men vind mede een foort van Piflebed—
den in het zoute water, die ,.zoo de Viflchers-
zeggen,. de Baarzen doen derven, met tus—
fchen hunne kaken te kruipen.- Men vind een;
andere foort. in. het. zoete, water en in. de;
N.n.3^ ' put--