fnyderë op dén- Vifch met laarfen die' fpo**
rén a%iv dè zooien hebben , iiit vrëéze van
’ ér af te'zullen glyclen : zy -fnyden at het
Spek van dén opgehangen Wal vifch af, en
m'eh': bréngt het in het Schip, o f fmelt
rheti ; •• : •:
De Hóllanders , dié voor brand in de
-Scbeepén beducht zyn , brengen het Spek
in kardeelen naar hun Land om het te
fmélceh, waar in zy zich minder roekeloos
Xils de BMfuë-s bétonen. De ftoutmoedig-
heit van déze laatfte, word door het voordeel
vergolden, dat zy genieten, en ’tgeen
gewonélyk dat der Hollanders drie malen
overtreft.
Vermits de Franfchen mede het walvifch-
fpek laten fmelten naar mate men het van
de Viffchen affnyd , zoo is de Fraiifche
walvifchtraan mede beter , en zoo onaangenaam
van reuk niet als die de Hollanders
‘bè'feidén. .
Een Walvifch- geeft een grooter getal
van kardeèlen fpek o f traan , in évenredig-
hëit van zyne grootte en de dikte van zyn
Spek. . 1 r ;
Wanneer men den Walvifch gekeer-t en
herkèert heeft om ’ er het Spek af te fny-
deh, zoo berooft men hem eindelyk van
•Lang haarden o f baleinen, die in den mond
verborgen zyn.
De Baarden en de Traan maken het groote
voordèel uït dat men van de Walviffchen
trekt. De Traan dient om in de lampen
te branden, om Zeep te maken , de Wol
der Lakenverwers te bereiden, om het leder
der Leertouwers zagt te maken , om
zekere verwen van de Schilders te bereiden,
en om de harpüis te verdunnen, waar
mede men de Zee-Scheepen beftrykt, hy
dient noch aan dé Bouwkönftenaars, en
Beeldhouwers- om ’ér een foort van Leem
met Loodwit èn Kalk van zamen te Héllen
, ’t geen , wanneer het hard geworden
is , een korft op de fteeneri vormt, en hen
voor de verteering der lucht befchermt.
Men onderfcheid in Vrankryk twee föor-
ten Van Walvifchtraan. Die gene die mén
Traan van de Groote Baay o f der Franfcbe
FiJfchery noemt, is de befte , om de reden
die wy hier voor opgegeeVen hebben. Wat
de Baarden der Walviffchen betreft, hun
gebruik ftrekt zich tot een oneindig getal
nuttige zaken u i t , men maakt ’ er hoepelrokken
, ryglyven, zonnefchermen , en een
meenigte andere zaken van.
Het vleefeh der Walviffchen is moeyè.
lyk om te verteeren , maar echter gefchike
voor de ilerke magen van de Volken , die
de Landen bewönen, in wier Zeëh zy zich
onthouden. Sn
De nóodzakelykheit heeft de Inwoonders
van Ysland , en de Viffchers van de Fe-
roëfche Eilanden, middelen doen uitvinden
om zich van het foort van Walviffchen.-,
meefter te maken , die., men; Moord-kapers
noemt, fchoon zy noch. Scheep en , noch
Chaloupen , noch andere . gereedfchappen
bezitten , die tot déze- viftchery véreifcht
worden. Wanneer zy een Noord-kaper ontdekken,
die op de Haringen', jacht maakt,
en hen op een behendige wys , langs de
Kuften vervolgt, om ’ er een groot getal te
gelyk van te verflinden ; zoo vallen zy
in hunne Kanoes , en vervolgen den Walvifch
van .achteren , met uit al hunne
kracht tè roeyen ; en wannéér' de windhaar
de Kuft waait, zoo gieten zy een meenigte
bloed in Z e e , waar van zy een gróotfen
voorraad vergaderen. Wanneer zich. de Walvifch
weder naar de diepte , begéeven wil,
zoo verfchrikt hy wanneer hy dit bloed
gewaar word,- en hy ke e r t, veel- liever
naar de Kuft op welke- hy ftrand-, als ’ér
dwars door te zvyemmen , en zy maken
zich alsdan meefter van hem.
De Vyanden der Walviffchen.
De Walviffchen hebben verfcheidei zeer
gevaarlyke vyanden , waar van eenigé mede
wezentlyk Walviffchen z yn , maar van
een verfchillent fo o r t; een dezer is den
Eenhoornvifch o f de Narhwal, ’ t geen de
doödelyke. vyand - van de * Walviffchen is.
Zie hier voor Eenhoornvifch.
De Zwaardvifch , die eenige Schfyveren
Voor den Zaag vifch aanzién , behoort mede
onder het getal van de vyanden der Walviffchen.
De. Zwaardvifch is een foofc van
Walvifch, wiens kop met een beehachtig,
lang, plat en: kegel vormig wapentuig bézet
is: fchoon mén dezen Vifch medé dé naaiïi
van Zwaardvifch geeft-;1 zoo'moet men hem
echter met den Gröenlatidfchen ZwaardvifcJj,
niet verwarren , wiens zwaard o f fabel op
den rug geplaatft is.
De Walviffchen zidderen, ondanks hunne
krachten', en de Verbazende grootte van
hun lichaam, op het gezicht van den Zwaardvifch,
zy beweegen zich al fpringénde, en
vluchvluchten
naar de; tegen over geftélcTe zyde.
Men zal lager, in. het artikel Zwaardvifch
de wyze .zien., op welke; hy dén Walvifch
aantaft. -
• De Walvifch heeft noch een andere vyand
dié hem zeer kwelt , -fchoon hy in fchyn
©neindig minder te duchten« is , als' die gene
, waar van wy hier voor gefproken hebben
: dieIis een'InfeéL’t .geen wanneer hét
uitgeftrekt is , omtrent een lengte'van -zés
of'zeven-duimen heeft-, men geeft het de
naam van Walvifch-Luis. Dit' Infeél is met
een zes' zydtge fchelp gewapent, waar van
de twee uit-eindens een opening-vormën ,
uit welke het zyne armen uitftrekt, ■ bëite^
vens eenige" lange hairen , welke 'het dienen
om den Walvifch te fteken , ' èn - zicli
met zyn Spek-te'voeden«. ' Dit--Infëdl " onthoud
.zich achter de vinnen , ' en omtrent'
het teel-lid.' Wanneer hét. uitgefpreid' is ,;
zooiheeft het volkoomen de gedaante , vaU'
een Zée^Pölyp.
De Sabelvifcb, of de-Groenlandfche Zwaardvifch.'
■ '
De Groenlandfche Zwaard- o f Sabelvifcb ,-
is’ een klein 'foort van W al vifch «die d&
lengte van - tien o f twaalf voeten , en -een>
verbazende fnélheit heeft.. Zyne beide ka-
ken-zyn met; kleine-en fpiïze tanden ge Wapent
: zyn - ftaa-rt, 'ftaat -loodlynig , en hy
werpt ' gelyk de Walvifch ;, het water
door een' opening u it, ’ t geen hy-in gezwolgen
heeft. Hy heeft aan' het achterfte gedeelte;
van den rug', éen foort van zwaard
of Sabel •, waar van zynen naam vöortge-'
koomen is. Dit foort'van fabel is drie o f
vier voeten hoog , en gelykt veel eerder
naar een fpitze lans als naar een fabel. Be-
Kalven d it , is hy noch met het zelfde vel
als de vifch bedekt, en fchynt buiten ftaat’
te zyn om den Walvifch te konnen kwetsen
: men gift dat deze vin 'aan den vifch
dient om zich in zynen voortgang te fluiten,
of ’ er zomtyds de groote fnelheit van
te matigen.
Het is den muil van deze Viffchen , die
voor de Walviffchen te duchten is ; zy trekken
in troepen vo o r t, en vallen alle te gelyk
de Walviffchen aan: zy fcheuren hen , ieder
aan zyne zyde, eenige Hukken uit het lichaam
, tot dat hy tot een zekere trap verfoeid
is , den bek opent, en ’er zyn tong uit’
laat hangen , ’ t geen byna het eenigfte deel
dér Walviffchen is , ’t geen tot hun voedzel
■ gëfchikt is;, e,n wanneer zy zich in den muil
dezer; Viffc'h.enbegeevtn hebben, zqo verflin-
den zy deze tong geheel: dit is.de oorzaak.dat
de, ZeeUftden, zomtyds -, doode Walviffchen
vinden^ die: van hunne tong- berooft zym ;
De Zwaardvifch. o f Zaagvifcb.
De Zwaardvifch .is mede noch een foort
van Walvifch die.noch. verfcheïde andere namen
draagt ,; .als. die, van Zaagvifcb.;, ■ Zeë-
Reiger en Keizers-tvifgh.-;. men.; heeft hem .deze
namen gegeeven. om hét zwaard o f zaag
waar .méde. i hét. voorfte gedeelte van zynen
kop gewapent - i s .; Ditizwaarciis'; lang , en
ter wesder zyden mét tandon;,«. gélyk, een dub-
befe; Mam: bezeti /■
Deze rVifeh , hééft negen, o f tien voeten
lengte;;:;zyii«zaag is .een ell.e lang., zeer hard,
em zeerl'fterk meteen hard v,él bedekt, en
ter iwederz.yd.en mét Hekels , by wyze van
tanden, bezet die.pla t -fterk, . en fnydetjd'e
zyn. Men ziet deze zagen.gewonelyk in de
Kabinetten deïvJNatuurlyke J^iftorre;, aan.de
zolderingen opgehangen.ïu .
• De .-Zwaardvifch ds den vvreedften vyand
van -den Walvifch : hy vervolgt hem .overal
waar h y hem ontmoet. Het;is. ze er vermake-
lyk idezé ge,vechten.te zien: de Walvifch die
alleen zynen Haart tot een.Wapentuig heeft,
tracht ?er zynen.vyand flagen; medé toe, te
brengen. Zoo.hy hem t r e f t zoo .verplet hy
hem'met eenen flag:- maar den Zwaardvifch ,
die vlugger als den Walvifch i s ,. vermyd
gewonelyk deze. doode]yke Hagen : jop het
zelfde oogenblik fpri.ngt h y in de lucht op,
en valt op den Walvifch neder , en tracht
geenzins om hem te,doorfteken , maar'om
hem met de tanden te zagen ., met welke zyne
zaag gewapent is. De Zee word alsdan
rood geverwt' door het bloed dat'den Walvifch
uit zyne wonden verlieft: deze word
hier doof zoo verwoed, darde Hagen die hy
in het water geeft, zoo veel gerucht als ka-
nonfehoten maken. ,
De Bonet en de Zwaardvifch , zyn twee
Viffchen voor welke de. Negers een zoo. groo-
ten- eerbied hebben, dat zy vermyden om hen
te vangen.^ Wanneer zy by toeval een Zaag-
vifch gevangen hebben , zoo fnyden zy hemt
déze zaag a f , die zy als een Huisgod , aanbidden*
De