die met zwarte en witte vlakken gefpik-
kelt is : hy onthoud zich. gewoohelyk des zomers
pp deze oevers, op welke zyne verfchy-
ning een voorteken van den aan’wafch van dé
rivier is.. Men heeft, opgemerkt:dat de graau-
we afchverwigé Meeuwen de jonge»., en de
witte j .de ouden zyn.. De Jan van Genten ,,
die de Hollanders uit Afrika brengen , zyn.
meede een,foort van Meeuwen.-.
. M E I R V A L ,.. Sihtrus, dit is een groote
zee- en rivier- vifch , die de andere vnfchen
aanrand en vêrflind. Zyn bek. is met zeer
fcherpe en flerke tanden ge w a p e n t z y n vel
is 1 hart en zwarta.chti-g , en - heeft geen fchub-
ben ; zyne. oogen zyn zeer groot : hy heeft,
twee, vinnen op den rug,. een naby den aars,.
en andere na. by de kieuwen en aan den buik..
Zyn vleefch is hart, hy valt de paarden aan:
welke door de Mein en Donau zwemmen.:
zyn ' Haart is altoos in beweging. Het mannetje
van, dezen v ifch, bewaart ,„gelyk dat
der Karpers, zyne eijeren o f kuit, geduuren-
de vyftig dagen , uit vrees , dat zy .door.de
andere, viffchen , zouden verüonden worden.
M E L A N D R Y N . . Dit is een vifch die
in de Franfche Zeën gevangen word , en onder
de naam van Sargus verkocht word , ter
oorzake van zyne o vereenkomfl-met deze laat- •
ite vifch. Zie S a r g .ü s ..:
De Alelandryn, is zwart over zyngeheel
.lichaam , en violet om den kop ; zyne tanden
zyn klein, fcherp, en naar,de zyden om—
gebogen uit het onderfle gedeelte van de
oogen, koomt een oogvlies vo o r t,. dat even.
als dg,, oogleden der vogelen, ge vormt is , . ’t.
geen zyne oogen bedekt , en hem dikwyls zeer
Jiinderlyk is wanneer hy met andere viffchen
vecht; maar hy valt gewoonelyk.de viffdhers
alleen aan : wanneer hy ’ er een op het flrand
gewaar word , zoo koomt hy naar hem toe,
om. hem aan te tallen, en om hem in de bee—
hen of deijen te byten : dezen vifch is boosaardig
genoeg om zich te doen vreefen. Zyn
Haart verfchilt van den Sarguf hier in ,,
dat hy maar eene vin heeft: zyn vleefch is
zagt , en heeft een vry goeden fmaak. In
Languedoe noemt men hem Cagnot, en Pal
te Marfeille het is: een.: foort van. Zee~-
Hond..
M E L A N T E R I A . . Deze naam h'eeff
men .aan; e en zwarte witri oolachtige^aarde ge— ' I Hl *
geeveii ;zy is zagt en ontbind zich in het water
, kleurt het en geeft het een zamentrek—
kende fmaak: dit is een foort van inktfleen ,.
mep vind hem in Egypte , en in Klein Azia^
Zie de Nieuwe Mineraalkunde*.
M E L E T T E . Dit is een vifch van de
Goudkuil in Afrika, waar van men twee foor-
ten een groote, en- een kleine., onderfcheid.
Het vleefch van het kleine foort is zeer vet,
en aangenaam , ’t zy het met. azyn , zout en
peper ingelecht „ gelyk de tonyn, is , o f gé'—
drooogt gelyk;-de ro'öde,haring. De Hollanders.
doen ’er een goede voorraad.van op.
M E L I L O T E , M a l l o t e ,, G e e l e .
S t e e n b r e e k , W e l r i e k e n d e K la -
v e r s , ' Melilotus ; dit is een plant die overvloedig
in de weiden , langs de heggen , onder
het graan, langs de rivieren, en zelfs op-
ruuwe en fleenachtige plaatzën groeit. Haa-
re wortel is wit,, buigzaam en'vëzelachtig,.
hy is diep in de aarde ingedrukt: hy fchiet,
.een o f meer fleelen uit, welke de hoogte van'
twee o f drie, voeten hebben', zy zyn rond, ,
gë voort,, hol,, zwak en getakt.' Dé bladeren:
koomen op zékere tuffchen wydtens , drie-
'aan drie , op een voetflëeltje voort ., zy 'zyn ■
'langwerpig, weinig getant, glad, eri,dónker
groen. Haare bloemen zyn klein, gelyken
naar die der peulvruchten , zyn in airen ge--
fchikt, lang-;en geelachtig en hebben een,
vry aangename- reuk op. dezelve• volgen
zwartachtige zaadhuisjes, welke ieder een o f”
twee dunne' en bleeke zaden bevatten.:.
Deze plant heeft', byna geen reuk wanneer
zy groen i s ; m^ar gedroogt zynde , heeft zy
een zeer doordringende reuk; Z y is nen-ig—
zins oploffende, en windbrekende : men gé-^
bruikt haar zeldzaam-inwendig,.maar. menig—
; vuldig uitwendig ,. om haare verzagtende en
weekmakende krachten. Men maakt van-
haare met. bloemen bezette toppen , nuttige?
Hoofzels voor. de fiherten der. lyfmoeder.,.
welke na de verloffing ontflaan.,
Men bereid in de Apothekers winkels,een;
plaafler van - Meliloten ,. en een welriekent
water van de bloemen der Meliloten.: het is~.
vry goed om door deszelfs vlugge deelen ; de .'
geuren der andere reukwerken te ontzwagté---
len, en uitnemender te maken.. De bloemen-.-
der Meliloten zyn een der vier windbrekend-
de bloemen., De. belle zyrudie.van het Ko-~
ningryk^Nappls*.
MELI
M E L I S S E , Mel/fa. De Kruidkundigen
onderfcheiden verichéide foorten* van
Melifle; maar wy zullen in dit artikel alleen
van drie foorten gewag maken , welke in de
Genëeskonfl in gebruik zyn ; te weten , de
dan gekweekte MeltJJe , de wilde Melijfe, en
de Melijfe van Moldavië♦
De A a n g e k w e c k t e o f T ü in -M e-
jui s s e , C it r o e n k r u id , L im o e n k
r u id , Méli(fa hortenfis; dit is een plant dié
men zomtyds in de heggen in den omtrek van
Parys vind, maar die -men meede menigvuldig
in de tuinen aankweekt. Haaren wortel
is houtachtig, rond en vezelachtig : zy fchiet
ïleelen ter noogte van twee voeten uit; zy
zyn vierkant, byna glad, getakt, hart’, en
breukig : ^ haare bladeren zyn langwerpig,
bruinachtig groen , vry overeenkomflig met
die van het Balzemkruid, blinkende, wollig,
en .aan de randen getant, zy hebben een vry
aangename citroenreuk , maar een fcherpen
fmaak. Haare bloemen koomen in Juny, Ju-
ly, en Auguflus, uit den fchoot der bladeren
te voorfchyn; zy zyn klein, even als in ringen
ge'fchikt, en wit o f bleek rood ; de byën
aafen op dezelven.
Deze plant verdort des winters, maar haaren
wortel vergaat niet. Men moet de Me-
Iiffe, voor de Apothekers Winkels, in de lente
iiizamelen , voor dat de bloemen te voorfchyn
koomen ; want zoo ras zy begint te
bloeijen verkrygtzy een reuk als de weegtuifen.
Z y is hart- en maagverflerkende, en zoo nuttig
om de maandflónden te verwekken , dat
ten ..tyden van S. Paulli, de Noordfche Vrou-.
wen ’ er geftadig in een afkookzel , by wyze
yan thee, gebruik van maakten , om haare
maamjflouden te bevorderen ; hy Wil Zelfs
dat het zomtyds genoeg is dat zy haar in haar
fchoeizel dragen. Men gebruikt haar m de
beroertheit, en met nut tegehs de zwaarmoe-
digheit, en boósaardige koortzen. Men trekt
Uit deze plant, wanneer zy gedroogt is , een
olie die zeer nuttig regens de peil is. De Apothekers
hebben altoos overgehaalt water van
Meliife, voor de hartverfturkende en“ opily-
ging-keerende drankjes. Men moet dit ma-
keivoudige .Meliiïewater , met het zamenge-
ftelde MelüTewater, dat onder de naam vaü
Eau des Carmes bekent is,, niet verwarren;
dit laatile is een geeitig vo ch t, dat uit ver-
' e T ec,ereÜen is te. zamengeilelt.
\ii r/r berl dvan j ° dge nitfpruitzelen der
i iGiilie, geilampt, en met eijeren en fuiker
gemengt zynde, een foort van koekjes, welke
men de vrouwen laateeten Welkers kraam-
vloed niet ilerk genoeg i s ; en men geefchaar
afkookzel met salpeter gemengt in , om de
verteringloosheit of worging te verhelpen ,
welke ontü-aat wanneer men te veel Champignons
gegeeten heeft.
De W i l d e o f B a s t a a r t M e l i s s e ,
B erg o f B osch M e l i s s e , o f S t in k
en d e M e l i s s e , MeltjfaSylvefiris, deze
-groeit alomme in den omtrek van Parys , en
in de. boifchen : 'z y verfchilt van de voorige
niét alleen door haare ileelen, welke veel
korter, en minder getakt zyn ; door haare bladeren
, welke wolliger en langer "zyn ; door
haare bloemen, welke groocer zyn ; en door
haaren reuk , die niet aangenaam is ; maar
noch door haare wortelen, welke zeer gelyk-
vormig aan die van de kleine ollerlucie zyn„
Deze plant is wondhelende , en volgens. d&
Heer Tournefort, een zeer goed hulpmiddel
tëgéns de oplloppingen van het water.
De M e l i s s e v a n M o l d a v i ë , Me*
lijja Maldavica , dit is een plant die natuur-
lyk in Moldavië'groeit , maar die men by ons
in de tuinen aankweekt. Haare eigenfchap*
• pen zyn , gelyk mede haaren fmaak en reuk,
dezelve als die van de gemeene Meliffe: haare
bladeren gelyken eenigzins naar die van do
Betonie ; haare bloemen zyn ringswys ge-
fchikt, en hebben een blaauwe kleur , die
met wit gemengt is»
M E L K , Lac.- Dit is een Wit en óndoor°
fchynent vocht, het is voedzaam , en men
trekt het uit de mammen der wyfjes van dé
ieventbarende dieren. De melk is volgens dè
fcheikundige ontledingen*, uit ëen waterach-
tig vocht, eén fuikerachtigen rinsachtigzout,
en éen, vette plieaCht-ige zelfllandigheit te za-
men gefielt.
D,en Room is het olieaehtigfle en vetfle
gedeelte van de melk : vermits deze zelfflan-
digheit. niet volkoomen in de melk opgelofl
is , zoo fcheid zy ’er zich van af, wanneer
zy flil flaat; vermits zy minder zwaarte heeft
zoo; verzamélt zy zich op de oppervlakte b^
een , van welke men haar afneemt, om ze
vgrder van de kaasachtige , en waterachtigé
deelen te ontdoen, welkerer noch mede ver?-
mengt zyn , en om haar tot boter te bren-
gein
De verfche room is zeer aangenaam^, deze