ftoffe gefchreeven z yn , zoo denken w y , dat
wy aan ónze Lezers een verkorte befchry-
ving'van een Kabinet der Natuurlyke Hifto-
rie geeven moeten, met een leerwyzige-fchik-
king in de drie Ryk en, dat der Mineralen;
Planten en Dieren , in acht te neemen ; zoo
in klaffen, gedachten, foorten, als verfchei-
denheden. Zy , die drie achter een volgende
vertrekken hebben , om deze Werken der Natuur
in te plaatzen, moeten ’er in ieder een
van deze Ryken plaatzen : zoo men maar alleen
een groote kamer heeft: zie hier hoe
men dezelve plaatzen'moet.
Kabinet der Natuurlyke Hiftorie*
Aan de eene zyde van het Kabinet , moet
men tien Kaften plaatzen die met planken bezet
zyn , welke door ftutten onder-fchraagt
worden , die van hout en haakswys, getant.
.zyn ; dit getal vair kaften is gefchikt, om de
tien volgende klaffen van het R y k d e r
M in e r a l e n te bevatten.: te-weeten.
ï . De Wateren.
2. De Aardens.
- 3,; De Zanden.
4. Ete Steenen.
5. De Zouten.
o. De Pariten. .
7. De Halve. Metalen.
8. De Metalen.
9. De Bitumen en de voortbrengzëls der
Brandendte Bergen.
10. De Verfteeningen»
Men begrypt ligtelyk het uitwerkzel van
een diergelyke fchikking in welke ‘alles on*
derfcheiden is ; ieder van deze met traliewerk
o f glazen gefloten kaften, moet een opfchrift
hebben , ’ t geen op een gebrandverfde plaat,
onder de kroonlyft geplaatft is , dit moet de
klafle uitdrukken die zy bevat: behalven dit,
moet iedere plank in de ka s , aan deszelfs
rand, door §en klein opfchrift , het geflacht
•der ftoffe aanduiden, welke z y onderfteunt;
deze ftoffen moeten in welgeflooten witte
glazen, met naauwkeurige opfcbriften , be-
Soten zyn..
Alles wat men in glazen, in deze kaften
plaatR, duid .het beginfel van eemverzameling
van Drogeiyën aan; men ziet in dezelve
-de verfchillende foorten van aarde, Kleiaarde
^Turfaarde, Bolus-aarde, de Okers, Kry-
tenM e rg e ls , de verfchillende Zaden , de
Leyen o f Sehiftus, de Asbeften, dê Potftee-
nen- en Micaachcige Steenen ; de Kalkachtige
o f Kalkfteenen , zelfs de foorten van het
Spath,. de Zamenftremmingen , de Plaafter-
fteenen, de Keifteenen, de Rotsfteenen, de
Kriftallifatiën, de Zouten, en de Pyriten,
o f Kiezen, diebyna door de opblader in g in
Hof verandert zyn ; de Aardkoolen en andere
Bitumen, de Lavaas en Slakken der brandende
Bergen. Men kan ih het onderftc gedeelte
van iedere kas , de plaats van twee
planken open laten, en deze opening met een
goed getal kleine trapswyze ftelzetjes vervullen,
om *er zonder bedekzels, o f óp. kleine
voetftalletjes koftbare en welbe waarde
Rukken op "te plaatzen , gelyk doorfch'ynenc
Steenzout , groepen vanlPyriten , die geéne
die men de Reen der Incas noemt, fchoone
Rukken Kobalt, Bismuth , Zink , Antimo-
nie, Kwik- en Cinaber-Ertz-, alle met naauwkeurige
namen beftempelt, en ih haare klas-
fen gefchikt. De kas der Metalen moet in eene
order, de zeldzameLood-Ertzen vertoonen;
de witte en de groene, als mede groepen van
gemineralifeertTin ,o f Grenaten van Tin.; de
'Flos -■ Feri , de fchoonfte-naaldwyze Rukken
van den Bloëdfteen en een krachtige Zeil-
fteen, benevens de Platina del P int o ^ en een
Ruk van weerfpannig Yzer ; het zyachtige
Chineefche Koper , en een groep van Mala-
chiten. Onder de koftbare Metalen, is het
aangenaam om het Maagden-Zilver en Rood-
Zilver^ te vinden , als mede eèn groep van
Goud-Ertz. De kas der Bitumenkan mede
op kleine voetRallen , Rukken Git bevatten,
welke aan eene zyde gepolyft zyn , gryzen
Amber en BarnReen van verfchillende kleuren,
die, wanneer zy infeêten bevatten, aan
de tegen over elkanderen ftaande zyden , gepolyR
moeten zyn , benevens' Rukken van
geele en roode doorfchynende Zwavel. In
de kas der verReende o f delf baare lichamen,
moet men mede - op trapswyze bakjes , de
zeldzaamRe èn beft bewaarde Rukken plaatzen,
gelyk de Ciimioliten, de Lilium Lapi-
deum, de Madreporken || dé doorfchynende
Linxfteenen , de Agaatachtige Egelfteenen,
de gekamerde Nautiluflen ,• de doorgezaagde
en gepolyfte Ammonshoorns , de Móeder-
Reehen, de Linsfteenen, de Gryphiten, enz»
de GraveélReenen o f Bezöards, de Turkoi-
zen., de Paddeftéenen, de Serpents-tongen j
en eindelyk allé de gefigureerde Steenen , eh
zelfs de VerReende Houten.
De kas der Steenen , met diergelyke planken,
keil, bevat verfchillende Kegels van KriRallen
, en alle foorten van Edel-géffeéntehs ih
hunne matricen. Men plakft de löfte’ en oh-
geilepen ih bakjes, o f horlogie glazen , die
geüepen en gezet zyn , plaatR men in juweeldoosjes
die gê'opeiït blyvèn ; men dóet het
zélfde mede ten opzichten Van d’é Rukken,
fchaaltjes, bakjes o f plaatjes vaii gepolyR
Agaat, Kornalyn , G i t , Sardohix , Qhix ,
Calcedohyfteen , jaspis , Pörphyr , Granit,
JLapis La'zuli., Marmer ,. Albaft , Spath o f
Ysl'ands KfiRal: ïh'eh plaatR ’ér 'de Bbu-
ipgneefche-Reeri , de S.erpeptyn - Reen , de
Ta lk, de Amianth, de Bafalt o f Töetsfteeh,
en de Èngelfchc Óf Egyptifche Keifteenen,
mede in. Wat de indrukzelen én groote boöm-
fteenen betreffen gelyk de Fiorèfttyiifche
Rb e n e n z ó o zy w'èl bewaart zyn , zoo doet'
mén zé in lyRèn vatten , eh mén hangt hetf
aan haken tegéris de pylaRers die dé kaften van
het Ryk-dér Mineralen met - elk'anderen vér-
eenigem- Deze kaften-, die gelyk in hoögtë'
zyn', maar in breedte van ei'kandefpn verfchil--
len, yölgehs de uitgèbreidheit ó f het ge tal dèi*
Roffc die de klalfe uitmaakt, welke zy bevatten
moéten; deze kaften , zeg ik , gelyk alle
die ih het rónde geplaatR zyn, rufteii óp een
vöët me.t laden , ter hoogte van drie voeten ;
het opperRë van deZe Leffenaars, diënd, om
de laden öp té plaatzen , wanneer men -hét
geehe ’ cf in bevat i s , bezichtigen Wil. DèZë
laden móéten 'aan de k'alfeh beahtwóörden,
welke ’ er bóven geplaatft zyn, en ftöffen van
dezelve klaffen bevatten: deze fchiklang,'die
altóós leérwyzig.is, .köomt.het geheugen veel
iê hulp , hief in , dat zy vóór een genom-
hiërde naamlyR véfftrèkkeiï kan; én dat , ön---
der een me.epigte van voorvyerpen , dit het
eèhigfte middel i s , óm in een oogënblilc dat
gë.è'në té yindën, dat meh zocht.
, In het Ryk dér Mineralen, zyn deze laden
Zéér gefchikt óm de Gezëo-elde Aardeös , de
Linx-Reehëh, de Stërfe-fteen.ën, én andere
delf bate’ voortbrengzelen der Polypen te bè- "
vatten^ de Ëenfchelpigë, Tw.èëfchëipige, en
vcelfchelpigê Schelpen , dé Pénmngfteehén,
dè Bèendéren en Schyven van Verfteent eh
gépöly.ft.Hoüt,. de achteréén volgende eh gé- -
pölyfte Marhlëts , ëh Keifteenen , dë achtereenvolgende
Silex-, -de-Zanden en de Barn- •
achteréénvölgëhdé Verzamelingen
Van Mineralen, Leyen, Indrukzelen", eh hol- -
ïê,.VerReende 'Lichaiilen, enz.:.
Dè tegen over gdftciaé :z^;dè vafi t ë t KaM-inet,
móét dóór dertien kaffen beflageii worden
, welke gelyk die van het Ryk der Mineralen
moeten verdeelt Zyn; zy Zyn ge«-
fchik om de vólgende dertien vél*deelingeh
van het R y k d e r P l a n t e n te bevatten,
te wee ten : .' 1 •
1. De Wortelen.
2. De Schorsfen.
3. De Ploucen.
4. De Bladeren.
De Bloemen.
ï)e Vruchten en Zaden»
7. Dé Steeien én Opfchuimlop'ende Planten.
8. Dê. Kruiden en Bolgewaflen.
9. De Zwammen eh Uitwaflèn.
10. De Balfemen en harde Harfteh.
11. De Harft-Gommen en de Gomachtige
Sappen» . * J
12. De uitgetrokkè Sappen, Suikerachti*
' ge en Drabbige, -
13. De Zee-Planten.
In dit Ryk,, neemt men dezelve order, de- -
zelve yerdeeiing, en dezelve fchikklhg ; als
in het Ryk der Mihefaleh in acht. De tfaps-
wyze Relletjes,.zyn. bier zeer nuttig öm kleine'
vierkante 'flesjes' op t'e plaatzen , d ie ;
Chineefch vernis, wezenflyke Oliën, en ee-
nige byzpndere fpeceryën bevatten, ’ t zy
Afabifche o f Indiaanfc'he ; alsmede dé Wortelen
van hét Bamboes-riet, de Mandragora,
zekere Indiaanfchê vruchten , die wanfeha-^-
pen zyn, o f de gewóóné gédaante hébben, en
welke de Indianén in wyde vleflchen , met
naaüWe halzen , läcen.' ryp worden , eh; die •
men door middel van Brande wyn van Graa- -
iiën bewaart.
Vermits de Verzaniëling der P l a n t e h , die
'der M in e r a le n in .getal óvéftfeft | zóó |s mén
maar älleen gewóón , Óm die dêelén, Van de
vreemde Planten, in glazen te plaatZêh; \vel--
'ké mferi in de GeneeskónR, o f in de Konften
gébruikt; en zélfs 'die gèénè welke by óns
alléén uit Uefhébbery bewaart worden : wat-
de gemeene planten betreft , ' men maakt ’ er
een Kruidboek van, zoo' wel van dé Aard-
als Zee-Planten ; ih en hecht dezelve in boeken
väft, vólgens het Z'amenftél der bferóe'md-
'fte Kruidkundigen. Dé laden van déze kas--
fen , ; dienen voor een .gedèëlte öm ’ er Ruk—
j.es holit met derzclver fchórs in te plaatzen ,
Welke iü diérVöcgèn gefnédèh''zyn, dat men >
’er dé friedig dé drdacï ch dwärsdrüäf ih ont- •