pond olie van bittere Amandelen laat koo-
ken. Men bedient zich van dezen Olie , als
een fineerzel: men neemt hém meede in ,
wanneer hy*naauwkeurig-gezuivert is, tothet
gewicht van een vierendeel Toots, tegens de
opfloppingen van het water en het grayeel-
achtig kolyk. Wat den.zamengefteloen Olie
betreft, die men Schorpioen-OUe van Mathio-
les noemt, ’er behooren een meenigte in-
méngzels toe , waar van menjeën Befchry-
ving in alle Verhandelingen over de tegengiften
vind. Men fchat hem noch krachtiger
als den vorigen; maar dé gifte is niet meer
als van drie tot zes droppen , wanneer men.
hem inwendig in geeft.' Men bedient ’er zich
tégens de vergiften van , vooral tegens -de
Peftr-builen , om de; kinder-pokkeri te doen
nkkoomen , in de kwaadaartige koortzen,
tegens de vallende ziekte, dé beroertheit, en
in andere kwaaien van het brein, in welke
men de zenuuwen yerfterken moet. Mén
kan deze beide -.foorten vah Olie niet wel als
*Sn dé warme Landen bereiden , alwaar men
de Schorpioenen nacuurlyk vind. £ - '
S C H O U P IO E N . 'Eenige Schelpkun-
digen géeven dezen naara aan een Een-Schèi-
pige fchelp, van het geflacht der Rotshoorns.
Deszeifs rok is geelachtigLhy is geheel ge-
rimpelt, en met:knobbels bézet. Uit de lip
koomen v y f dikke pooten voort en twee
andere , die meer gek'rómt zyn , waar van
den eenen uit den kop o f top voortkoomt,
en den anderen yit den ftaart. Niets is fchoonder
als de met wit en violet géftreeptè lippen
van deze fchelpen.
S C H O R P IO E N K R U I D , S chorp
ioen s t a a r t , Scorpiöïdesi Men geeft
dezen naam aan een, kruipende plant, dié’op
de dropge en onvruchtbare plaatzen van Lan-
guedoc groeit, en die wölachtige fteelen, .ter
hoogte van een voet uitfehiet, zy zyn met
eenige bladeren bezet, welke naar dié van de
Deurwafch gelyken. Haare bloemen zyn
kléin , gelykvormig aan dié der Peulvruchten
% en hébben één geele kleur , zy worden
doof wolachtige Peulem gevolgt , die een
donkefe kleur , en de gedaante van een gekrulde
Sch orpioen-ftaart hébben , waar van
haarën na am. voort geko om en-: is. ; Ieder van
deze Peulen
mengeftelt, die met' dé einden aan elkande-
ren gehecht zyn, en ieder een nierswys zaad
bevatten: deze Plant is vërgift-wedéfftaande.
S C H O R P IO Ë N - S P I N , ScorphAraneus
, aut Acarus. Men kan dit foort van
Spin, zeer gemakkelyk van andere Schorpioenen
onderscheiden, door haare voorde
pooten die nypers , gelyk die der Krabben
hebben., en door haare wyze van achterwaarts
té gaan. Zy voed zich gèwoonelyk
met de Luizen die in het oude hout vbon-
koornen : men vind haar in de; Kiften die
langen- tyd geflooten geweeft zyn ,it ,en in
welke de lucht niet heeft konnen door drin-
gen.
S C H O R P IO E N - V L I E G,; Pampa,
auf Blufca Scorpiura. ' Dit -Infeét heeft ze-
nuuwachtige vleugelen, 'én men vind hét in
de weiden: dit is een foort van Vlieg , welkers
kop fnuitswys i s , 'en die niet weer wat
fteeken is', fchoon zyrzüiks fchynt té willen
doen. Zie Pet woordV l ie g L' ■ '
S C H O R P IO E N -W O R T E L , : i f
DORÓNI CUM.
S C H O R S , Cortex, De Schors der'boo-
tnen is dat gedeelte' van deeze Planten , ?t
geen uitwendig den. ëefften invloed van den
Dampkring ontvangt, die zoo heilzaam, of
zoo fchadelyk voor de groeijing is.
- ' Wy-hebben op het wóórd Aam-gezecht,
dat de: fchors uit drie onderling verfchillende
déëieri zamengeftelt i s , en die menïgémak-
kelyk van elkan der en onderfchëiden kan : te
weeten , i . de Binnefchors , lih'er ; ’t geen
dat dunne vlies „is , dat onmiddelyk aan het
hout raakt; s. De Opper fchors, die liet uitwendige
ömkleedzel is; 3. en eindëlyk de.
Middelfchors die tuftchen de binnefchors en
de opp'erfchofs bevat is. j
Dc Binnefchors fcheid zich alle j aar en van
de twéé'andere gedeeltens van de Schors af;
en met zich met het Spint te yereenigen,
brengt zy over den geheelen omtrek van den
Boom, een,niéuwe laag voort, dié deszelfs
middellyn vermeerdert.
Het fch.ynt dat'de Schors der Boomen dat
gedeelte is , in welk het Tap ernd-e groèijen-
de grondbeginfölen in grobreh overvloed bevat
zyn. Inderdaat Openbaren ’er zich het.
Zout, de Olie, enz. in , dóör de uitmunten-
heit van deszelfs aftchen', die aitoos-bóoger
te fchatten is ials die van het gpfehilde hout.
Kan men. van deze zelfde o óf zaak d.<3 eigen-
fchap van d e -B R u n niet afleïden , || geen de
fchörs van de Eikehboomen is , en die wanwMlÊmÊneer
zy fyn ge naakt is, de eigenfehappeq be-
zLóhi het leder te bereiden, met het te doordringen,
vdïLen bpigzaam; te maaken , voor
Hj! ‘y^rderf ‘ee,.: bewaren :,;: opdpoiyiringbjaar
v o o r "Bet Water fe maken , in Éaat te ftellep
om velschillende gedaantens ^an. teïnepmep ,
in een yvcjprd. ö.m %Lgefchikt pni??: gébruiken.
te maaken. Zie b o t k is
Bob -'U || y ! '
Men heeft noch atidere Boöm-fchdi'Ifen,
niet welkè me n een aan merkel yfcè .Kooph andel
dryfe t men heeft ’er die’ lpeceryachtig
zyn, gelyk de jTchors von den Cylonfche K a -
neelbo.om, -en van de C a s ta r U la } genceskrach-
ti«r., gelyk de K i n a -K in a i, andcre.éie bekwaam
zyft om gefponnen te worden ^ gelyk die van
het Vlafch, de Hennip, 'de JNetcien, en van
êenige Indiaa-nfche- .bpomch, van Welke men
lange -vezelen .afneemt, waar van men, ftof-
fen weeft, die met zydë o f katoen gemengt
zyn. De inwendige fchors van de L a g e t t e
.beftaat uit twaalf’ o f .véértien lagen , die in
zooveel Hukken Hof o f lynwaat konneprgóf
fcheiden worden. De Kork, wélke dient óm
een meenigte kóftbai;efvóchten te bewaren,
is niets anders als de fchors van een groote
Groene Eik van de Zuidelyke Landfchappen
van Europa : wanneer' men. in hét rpnde de
fchors Wan e'ënige.bpomen doorfnyd, o f , gelyk
men gbwoonelyk doet , hen maar eenig-
zins 'inkerft, zoö bekqomt men . Vochten-,
Gommen en Harften , die.tot een rneemgte
verichüieode gebruiken dienen. Wanneer
,de Pynboomen op - deze wys ipgefneeden
worden, zoo verfchaé-én '.zyvPik en. Teer,,
welke “dienen om de fcheepen en touvyëh
mede te te eren. : '-'pë 'DenlïëSó'ome^, Lor-
kenboomen, Cederen , Cy'prelTen , Terpen-
t y n ^ M a f i i k b ó ö m e n , enz. verfchaf-
fen Q p f Terpen typ, MaHikin trauen, Wie-
róo^ , Sandrak , Benjoln , Storax , Balfém
van jlida en Cöpahu , en allerleiToorten van
-Haflien , van welke mén VeriTiiïèn, Reukwerken
, en Geneesmiddelen bereid. Men
vind alle deze- byzonderheden door het, lichaam
,yan dit w-erk verfpreiT, op de byzön-
öefë naamen van iedere zelfHandighëit.. ....
S C HO T E L S. De Grieken hebben dit
geflacht van eenfchelpige Schelpen, de naam
vaiiiL e p a s gegeeyen , die men in het Latyn
door die van P la t el la vertaalt heeft, Deeze
Schelpen''kruipen over de Rotzen. Men
^efc haar voortgang met een ho.rologie in
de hand waargenpomoQ | eeii vari. deze dienen
ging in een minuut, dé lengte van acht duimen
y pórt; en zo o h ct die r' zoÓ dikwylsniet
ruftte j. zoo zou liet in dien tyd deuitgeftrekt-
hqit van ,eén voet voortgaan konnen. De
YÓptftcun dié a^n de opening van de fchelp
is, word.door een groote fpier heilagen, die
byna zóó; veel vlëefc-h als het overige van
her lichaam'van dit Dier heeft ; deze fpier
word doof de.fchelp niet bedekt. De Schotels,
bedienen ’er zich van om voort te gaan,
o f om zich zeer vaft aan de oppervlakte van
een fteen té hechten ; de Viflchers hebben
veel moeite om ’er deze SchelpviiRhen vany
los te.maaken , fchoon zy een mes tufte hen
den; fteen .en de fchelp in fteeken : -het Dier
maakt zich naar zyne begeerte los om zyn
aas te.zoeken ; maar het ftërft wanneer het'
géén water om zich heeft, Men eet hen raauw
o f gekookt. ff || ' -■ ■'
Dé fchelp van dit Dier beftaat uit een ftuk,
en is yry hart; haare gewoone kleur is' graauw-
atVug : men vind ’er echter die andere ver-
fchillende kleuren hebben : zy is Inwendig
geparelemoert, en is b o l, en heeft de gedaante
vatf een kegel. Deze fchelp is , o f geheel
en enkelvoudig , o f aan de boven zyde door-
boört, o f gekamert, o f fchubacbtig. ■ Men-
wil dat de Schotels waar van de fchelp doorboort
is , door deze op.ewing.en haar drek uitwerpen.
Onder deeze, ke'gelvormige fchelpen , on-
dèrfcheid meiLnoch die. geéne , wier top
puntig.,, o f ftomp , ,of plat-, o f gekromt is:
eindelyk die ge ene wier rok ge vo o r t, gc-
ftreëpt, dik o.l porieachtig. Dié' ge enewelke
de. Schelpkuhdigen oe volgendé„ naamen
geeven, als' Schilden, tie Kifth.ktiiffes ^ de-
Turkfcbe Tulband]f s , de Muiltjes, ené. kannen
een volkooioen denkbeeld vaii de ver-
fchiljencfte kenmerken van, dit foort van_Bie-
ren geeven.
Men vind me,edé'feënige Rivicr-Schórets,
en een mëenigte D elf bare,...;
S C H R A,I T S E R. Dit is een 'foort Van
Baars die men te Regehsburg Deze
vifch,, zecht Ray, is zeer gemeen in den Do-
nau ; hy is zés en e^n halve voebHn-g ,’ ten
minften had die geene naar’ welke hy'zynfe^
Befcbryving opgeftelt 'heeft 'deeze, lengtë
hy gelykt naar den Baars vin het kleine fpoi’t,.
door dé eenige vin die hy op den rug heeft,
waar van een-, gedeelte der draaien, ftóorfiach-
'tig is , en het overige is zacht; deze draaien
zyh dooiden gefpikkelt vlies aan elkanderen.