S U I K 610 E R - R I E T . S U I K E R - R I E T .
het v y f ryen riemen om te roeyen had , zoo
fprongen eenige Lieden in Zee , om naar de
oorzaak hier van onderzoek te doen. Zy
vonden een foort van vifch die aan het roer
vaftgehecht was, en brachtén hem by Cajus,
die zeer verftoort was dat een zoo gering
Schepzel zyn Reis vertraagt had, en de krachten
van vier hondert Roeyers overtrof: die
gene die het in die tyd zagen, en die het ze-
«•ertdien tyd gezien hebben, getuigden eenparig,
dat het naar een grooie-Maanhoorn geleek..
’Er. hadden zich een meenigte aan de
kiel van het fchip gehecht. Mutianus verhaalt
, dat ’ er zich eepzoo groot getal aan den
bodem van het Schip gehecht hadden , *t
geen Pyriander , Tyran van Corinthen, afzond
, met bevel , om drie hondert Edele
Kinderen van Corcyra te verminken , dat het
byna geen voortgang maken kon , fchoon de
wind. echter gunltig was; en dat men te Gni-
dium, in den Tempel van Venus, deSchelp-
viflchen, die'dit wonderwerk uitgewerkt hadden
, vereerden.
De Zee-Lieden merken dagelyks o p , dat
zy dikwyls in hunne vaart vertraagt worden-,
o f door een groot getal Zuiger-vifïchen, o f
door een meenigte BernakeJ-Schelpen , die
zich aan het onderfte van de Scheepen vaft-
hechten.
Men kan lichtelyk begrypen, dat wanneer
de Kiel van een Schip", meer ö f min , met
Zuiger-viflchen en- Schelpen bezet is , deze
oppervlakte hier door rüuw en ge vo ort word,
en dus met meer moéite door het water gaat.
Dit word door alle Schryvers'beveiligt. Tar-
dim ire creduntur naves, morari. Het is dus
van wezentlyk nut ? 'dat men de Scheepen
van alle vreemde lichaamen reinigt, voor dat
men in Zee ile ek t,. anders zal men in zyne
zeis vertraagt worden.
S U I K E R E I , zie C ic h o r e i ;
S U I K E R - R I E T , Arundo Saccharifera.
Dit is een foort van Riet,, uit welk men door
laitperffing de Suiker trekt, dat wezen tl yke
zoete , en aangename Z o u t, waar van een
zoo groot getal Volken gebruik maken. Dit
Riet fchiet ter hoogte van negen o f tien voeten
op. Het heeft een groene kleur die op
het geel trekt: de knoopen die vier vinger
breedte van elkanderen Haan , zyn voor een
gedeelte witachtig, en voor een gedeelte geel-
aehtig;; de Heel onderfleutït aafr zynen top
bloemen.,, die.naar. die van her gemeene Riet.
gelyken. Het Suikerriet groeit natuuiiyk in
indiën, öp de Kanarifche Eilanden, en in de
warme Landen van Amerika'. Het bemind
de vette en vochtige gronden.
De planting-van het Suiker-Riet gefchiëc
zeer gemakkelyk. Men leeht de Rieten in
voren, en zy brengen uit iedere knoop, fc’neuten
voort. Ten einde van tien maanden h
het Suiker-Riet tot rypheit geköomen ; men
kapt hét a f, werpt dekbladeren weg, en verplet'de
Rieten onder rollen van zeer hart
hout: zy geeven door dit middel een zoet ere
lymérig vocht uit , dat men Honing van Suiker
Riet noemt, men kookt dit vervolgens,
tot de zelfïlandigheit van Suiker. Men verzuimt
geen tyd om dit vöcht te kooken, want ten einde van vier en twintig uuren, word
het zuur; en zelfs zoomerthetlan gpr bewaarde
, zoo zou het in een llerke Azyn veranderen.
.
Men laat het Suiker-Riet geduurende een
geheelen dach kooken, met ’ër van tyd tót
tyd water by te gieten: men fchuimt het, ere
deze fchuim dient om het Vee te voeden'.
Om de Suiker noch meer te zuiveren, giet
men ’ër een llerke loog van Hout-alTche, en
levende Kalk b y , en houd gelladig met fchui-
men aan: vervolgens laat men het vocht door
een Huk ftof doorzygen. De droelfem dient
op eenigë Plaatzen , om de Slaaven of de
Varkens te voeden; andere mengen-hem met
water , en laten hem gillen, waar na zy ’er
een foort van Wyn van bereiden. Men laat
dit vocht weder kooken, en bedwingt de geweldige
opborling. door eenige droppelere
olie : de geringlle hoeveelheit van zuur geworden
fap , zou de Krillalfchieting en de
genoegzame- verdikking beletten. Men giet
dit. v a ch t, noch warm zynde , in aarde vormen
, die de gedaante van een holle kegel
hebben, en aan de beide uit-einden door een
ring omvat worden; zy zyn onder en boven
open , en men flopt de kleinfte opening die
in de punt is , met hout, ilroo o f lynwaat.
Alle de be-arbeidingén dié men in de bereiding
van de Suiker, en in deRafineer-konll
in ’t werk fielt, ilrekken alleen daar toe om
dit wezentlyke zout van een honingachtig Sap
o f Syroop te ontdoen, die het van zyne wit- heit, vaftheit, fynheit, en glansrykheit van
korl,. berooft. Men opent, na verloop van
een geringe tyd, de kleine opening ,. om hef
honigachtige Sap, uittogt te geeven. Mem
giet in het opperlte gedeelte van deze kegelvormige
potten,, een dunne pap,; die van een.
witte kleiachtige aarde gemaakt word. Het
■ water belaad zich met een lymachtige zelf-
ftandigheit van de aarde, dringt door de Sui-
ker-klomp, wafcht de kleine korlen, en züi-
vört het honigachtige - fap. Ten einde yan
veertig dagen, de Suiker gedroogt zynde , is
zy tot een klomp by een geftremt, en. heeft
een rolfe kleur, men noemt haar alsdan Roo-
de .aardachtigè Suiker. Zoo 'zy ;een witach-
tiae graauwe ideur heeft , en uit wryfbaare
ftukken bellaat, zoo geeft men haar de naam
van 'Middelbare Mofcouüde, deze grove Poe-
jer-Suiker is de lloife- waar van men alle de
fooften van .Suiker bereid. Wanneer.de
Moscouade op nieuw ten naalleri by dezelve,
bereidingen ondergaan heeft, waar .van wy
hier yqor gefprooken /hebben , zoo is zy van
dit honingachtige Sap o f Syroop gezuivert;
en is alsdan dac geène dat men Cajfonade o f
Cafionade -noemt, waar van de belle wit en
droog-,is, en een violet reuk heeft. De Cas-.
fonad.e zelfs op die wyze , 'gelyk wy opge-
geeven hebben-, gezuivert zynde, 'of wel door
het wit der eijeren, o f olfenbloed,.verfchaft
de gerafineerde Suiker, de fyne Suiker, Broodsuiker,
Kanary-Suiker,/ of Kónings.-Suiker;
deze; word dus genoemt, om dat men . geen
zuiverder, witter o f glansryker vervaardigen
kan,- Wanneer deze Suiker zéér droog is ,
zoo geeft zy een foort van geluit wanneer
men ’er met de vingers op Haat; wanneer
men haar met een mes in den donker wryft
of Haat, zoo geeft zy een Phosphorieke glans
van zich; twaalf hondert ponden geraffineerde
Suiker , moet niet meer als zes hondert
ponden Konings-Suiker voortbrengen ; hier
om doen eenige Suikerraffineerders en Kooplieden
, de fchóonfte geraffineerde Suiker ,
of ten minften voor halve Konings-Suiker 5 doorgaan. Dé Syroop die uit de vormen
vloeit , kan tot geen grooter dikte gebracht ,
worden , als tot de zelfïlandigheit van Honing
; hier. om noeipen haar de Franfchen,
Honing van Suiker ; eenige laten haar gillen,
en trekken ’er door overhaling een brandende
geeft uit. Deze Proefneeming is van den
Heer Dodart. Wat de Kandy- Suiker betreft ,
dit is een Suiker die verfcheide malen gekookt
word, en gekriftallifeert is: men heeft .
’er die w i t , en andere die ros bruin is.
Men dryft in Holland een aanmerkelyken
Koophandel in Suiker van allerlei foorten,
w byzon.der in die der Ooft-Indiën , van
Brazil, Barbados, Antigoa , St. Domingo,
Martenique en Surinamen. De Braziljaanfche
Suiker is zoo wit niet, maar veel vetter
en olieachtiger als die van Barbados , van
Jamaika en St. Domingo. Het grootfte gedeelte
der Suiker , koomt thans gerajfineert
uit de Franfche Volkplantingen ovër ;, in
plaats dat zy voormaals ruuw in Vrankcryk
kwam, en teDieppe, en te Orlcans geralü-
neert wierd. Men befchouwt het als een al-
gemeene misflag der Engelfchen en Franfchen
dat .zy toegeftaan hebben ! dat men Suiker-
Rafineerderyen in de Volkplantingen opgerecht
heeft, die deze zelfïlandigheit vóórtbrengen,'
want om alle mogeiyke voordeelen
van de Amerikaanfche Volkplantingen te trekken,
zoo moet men haar in de noodzakclyk-
heit brengen, dat zy noch de Europeaaufche
fabrieken, noch koopwaren ontbeeren kon-
nen.
Hoe het hier mede gelegen zyn mag , zoo
word echter .onder alle de Suiker, die men
thans in Vrankryk rafinéert, die van Orleans
voor de befte gehouden. Zy is zoo wit, niet
als de Holiandfche en de Engclfche: maar zy
is zoeter , om dat zy minder van haare honingachtige
en lymerige deden berooft is.
Men merkt het zelfde verfchil tufichen de
Cafionade en de geraffineerde Suiker op ; en
zelfs tufichen de vette Manna, en de Manna
in tranen. De Suiker. die uit Egypte over
Cairo koomt, word voor zoeter en aangenamer
als de Amerikaanfche gehouden.
Het matig gebruik van de Suiker kan zeer
nuttig zyn ; want hy verzagt de fcherpe ftof-
fe , maakt de zuure ftomp, en verbetert de
wrange; wanneer men een ftukje zuiker na
de maaltyd gebruikt, als men veel gegeeten
h e e ft, zoo bevordert dit de verteering. De
Suiker in Brandewyn gefmolten zynde , is
een zeer wondheelent middel , en wederftaat
de verrotting. De Kandy-Suiker tot poeder
gebracht en in de oogen geblazen zynde,
neemt de vlakken van het hoornvlies weg.
De Ouden bekwamen een natuurlyke Suiker
uit het Bamboes-Riet, ’t geen een foort
van Indiaanfch-Riet i s , ’t geen Mamba o f
Bamboe op de Kuft van Malabaar , genoemt
word. Dit Bamboes-Riet is de Tabaxir van
Avicenna , ’ t geen ^fuba zecht, dat op de
Gelukkige o f Kanarifche Eilanden groeit, en
Suiker voortbrengt. Men trekt mede een
foort van vette en bnünachtige Suiker uit den
Booghoutboom van Kanada. Zie B oog- .
HOÜTB O OM.
, Men heeft op Ysland een foort van W ie r ,
waar uit men Suiker trekt,
IIhhli 2 Men