een gedachtige _Oker te laten doorzinken.
Wanneer het Vitrioelachtig-Water gelegeii-
heit vind om het Koper aan te tafl-en, zoo
word het een Koperachtig-water,; en wanneer
men ’er alsdan een Huk Yzér in doopt,
zoo feheid het zich van het Koper af, ’ t geen
zich op het Yzer neder ploft met de roode
kleur die het bezit ; deze kleur , dié het uit-
werkzel van een Cement -köpèr is , heeft
veele Lieden doen gëloovén j dat de ver-
wandelingvan deze metalen, een zekere zaak
is. Men arbeid tot deze bewerking met andere
oogmerken in Hongaryen en in het L i-
onnoyfehe. Eiridelyk , wanneer het Vitrio-
liefeb Watèr , Zinek aantafl , zoo verkrygt
het te gelyk de eigenfehap om het Koper een
geele kleur te geVen : men noemt deze foor-
ceft.van wateren Cement atie-Water en.
Het Zee-Witter o f Zoutacbtig - Water , 9t
geen met gemeen Zout beladen is , is het over-
vloedigfte door de Natuur verfpreid: hetver-
fchilt in trappen van zoutheit * in kleur en
in zwaarte op verfchillendè plaatzen van den-
Oceaan; Zie op het woord Z ee : het weegt ge-
wonelyk drie ponden de vierkante voet, zwaarder,
als het gemeehe water: men vind in het
Franfche Comté , en in de Neder-Paltz , en
zelfs op verfcheide andére plaatzen van Europa
, fonteinen o f putten , wier water mede
met Zee-Zout.beladen is : het Zout het
genè men ’ er van bekoomt is veel helderer,
maar het heeft minder fmaak.
Het Naitiurlyke Alkalyn-Water maakt met
alle de Züurèn, opbruiflthing; en maakt de
Siroop van Yroletten groen: een dezer is dat
van Fryenwald.
Het Water 9t -geen geenjlachtig Zout bevat ,
van dit foort zyn die van Ebfom in Engeland,,
en van Egra in Boheme, zy maken geen op-
bruiffihg , ’t zy met de Zuuren, yt zy met de
Loog-zouten.
De Zeepaebtige-Wateren , fchynen melkachtig
, en zyn vetachtig in het aanraken,
gelyk het loogachtige water van de Zeep :
men bedient ’er zich op verfcheide plaatzen
in Engeland van , en zelfs te Acqs , in het
Graaffehap Föix , om de floffen té zuiveren
, en wit te maken.
De Bitumineuze-Wat eren zyn v e t , vlug,
en voor een gedeelte brandbaar ,oni dat zy met
Peter-Qlie beladen z yn : men noemt de bronnen
die haar bevatten Brandende Fonteinen r
men heeft ’er van dit fo o r t, na by Krakauw
itr Polen: men heeft ’er mede in Zwitzerland;
tm Tbeïnolac: in- Vrankryk.,, enma by Edimrburg
in Schotland: hunne klëtir is zéér ver-
fchillende, en hunnen fmaak is zuur en zeer
doordringende : zy doen alle dë Dièf-eri derven
die zich in de Rivieren bevinden, in
welke zy zich ontlaflen.
De Warme Min erale-Watéren-, zyn, o f enkelvoudig,
o f te zamehgëftelc, ïiieër o f min
gekleurt, zwaar en helde!-: Zy hébben een
graad van warmte, eft bevatten ëeri meenig-
t-e vuurachcige ftoffe v die meer ö f miiit aan-
merkelyk. is: men vind ’eï échter, ih welke
men geen vermenging oritdekkèii kan, ’ t geen
dit foort van Warme Wateren-, in Enkelvoudige
Bad- Wateren, en in Zamengefielde Badwateren
doet onderfcheiden.
De Enkelvoudige Rad-Wateren , fchynen
zuiver te zyn , uitgezondërt dat zy eën v uurachtige
ftoffe bevatten ; zy zyn-frnakeloos,
zeer ligt, en geeftacheig genoeg bril eën foort
van dronkenfehap aan* die géne te veroorzaken,
die ’er eenige glazen' van drinken : dus
is dat van Pfeffer in Zwitzerland:- zou hunne
warmte hier uit öntftaan, om dar. zy over een
fleenachüg bed flromen,. ’ t geen van onderen
door een laag van Pyritéuze ft offefi verwarmt
word ? zoo dè Steen ,, die tot een bedding
aan de Enkelvoudige Bad-Watéren verflrek-
ken, een weinig poriéachtig is , zoo word
’er niets meer vereifcht, om ’ er de dampen
van de Pyriten door te doen dringen, en zich
met deze wateren te vermengen en hen eenig-
zings vitrioolachtig te maken; het zyn alsdan
zam en gefielde wateren, die op het aftrekzel
van de Galnoten zullen werken: van dezen
aart zyn de wateren van Pi'fa , en een mee-
n-igte andere plaatzen van Ichlien.
: De Zamengeftelde Bad- Wateren-, zyn veel
zwaarder, en in grooter getal als de enkelvoudige
Bad-Waterenr zoo zy vitrioölachtig
en yzerachtig zyn , zoo vertoonen z y , van
hunnen oorfprong af, Okerachtige M ui e r al è'
zelfflandigheden , die tot hun-zamënftel be-
hooren : deze wateren maken het afverwzel
van de Galnoten by üitflek zwart ; diefgely-
ke zyn de wateren der Smiezen. Zoo de
Bad-Watéren zwavelachtig z yn , zoo'hebben
zy een reuk alslever van Zwavel , die meer
o f min flerk in zekere jaargetydèn is. Hun
bez'ihkzel, ’ t geen brandbaar is , vormt we-
zendyk , met het Zout van Wynfleen , een
Hepar Sulpheris■> Deze wateren maken het
zilver zwart, en hebben een reuk als1 den-
Opaalfleen. De grond , dié tot een bedding-
aan diergelyke wateren dient , is altoos- vol
uithollingen ,, die. meu.fc.ho.ane geelachtige en
brand“-
brandbare zwavelbloemen vervult z y n : zy
geven op een meenigteplaatzen dampen uit,
die fchadelyk voor de ademhaling zyn., en
men riekt hen van zeer verre ; diefgeiyke zyn
de wateren van Aquazolfa , die tuffehen Rome
enTivoli gelegen zyn.
De weetlufl heeft ons naar verfcheide pïaat-
zen gedreeven , alwaar deze wateren ftroo-
men. Wy hebben de omliggende Streekeii
van dezelve onderzocht, en wy hebben .’er
altoos , o f een verzameling van Pyriten in
gevonden die gemakkelyk ontbonden konden
worden , o f aluinachtige aarden , o f groeven
van aardkolen, die zeer zwavelachtig waren:
wy hebben hen gewonelyk in gronden ontmoet
die leemaardachtig aan de eene, en po-
rieachtig en kalkachtig ■ aan de andere zyde
waren, eindelyk na by de Bergen. Na deze
befchouwing geloven w y , dat men veel eerder
de verfcniilende graden van hitte van déze
Wateren,' aan de vermengingen van de Pyriten
toefchryven moet, ‘die zich onder het
ontbinden verhitten , als wel aan de onder-
aardfche vuuren. De reuk, fmaak en eigen-
fchappen dié hier uit öntftaan, wanneer,men
dit Water drinkt , o f ’er zich in baad, den
aart der grond die' hen voortbrengt, alles duid
de oorzaak van dit verfchynzel aan. De ge-
mcene Minerale Wateren konnen koud aan
hunnen uitloop fchynen, en echter warm in
de onderaardfche hooien geweeft zyn : alles
hangt af van den afftand , die men heeft tus-
fchen de plaats op welke het water voort-
koomt, en dat alwaar de oorzaak van de
hitte haar verblyf heeft.
Eindelyk , men heeft Wateren , die met
kleuren van verfchillende fchakeeringen gekleurt
zyn , en door verfchillende ftoffen,
die ’er toevallig in gekomen zyn, op het oo-
genblik van deze. eenigzins aanmerkelyke
overflrooming, o f een onderaardfehë uit-
barfling, die in de plaats gefchied door welke
zy flroomen.
Dit is de verkorte , en byzondere fli-
florie , van de verfchillende en aanmerke-
lykfle foorten van Wateren. Na deze voorafgaande
kundigheden , zoo moeten wy het
Water noch in zyne algemeene e.igenfchap-
pen befchouwen , als mede in het ge.ne deze
hoofdflof het aanmerkelykfle kan aanbieden,’
betrekkelyk tot de Natuurlyke Hiflorie, de
Natuurkunde, en de gewichdgfbe behoeftens
van het leven.
Algemeene eigenschappen van de Wate- ’
ren•
Men herkent alle de Wateren door hunnen
fmaak , kleur en klaarheit, en noch
naauwkeuriger door andere proeven, die tot
dit oogmerk uitgedacht zyn: de middelen hier
toe zyn vry verfchillendè; Ten if le , o f door
de uitwendige zintuigen ; dat is te zeggen,
door het gezicht, de fmaak en reuk; Ten
sd e , door de Waterweegkundige balans;
Ten §de , door de-sScheikundige proeven,
waar van men de verklaring in' de Werken
der Hydrológiflen, in het Woordenboek der
Scheikunde , en zelfs in de beredenerende Tafel
vind , die voor de Kiaiïe der Wateren ,
in myne Nieuwe Mineraalkunde gcplaatfl is*
Deze laatfle wyze om de Wateren te onderfcheiden
, is de minfl dubbelzinnige; maar
het is echter niet minder waar , dat de vermengingen
die in deze hoofdflof plaats hebben
, dikwyls zeer meënigvuldig én moejje-
lyk te onderfcheiden zyn.
Een der Natuurkundige eigenfehappen van
het Water, is, dat het zich in ujtgebreidheit
kan uitzetten , tot dat liet blazen begint op
te geven: het kan zich zelfs in ,een trap uitzetten
, die de verbeelding te boven gaat i
vermits een droppel water, die voor een trap
van hitte is bloo'tgëflelt , die eenigzins grodr
ter als die der koking is , een plaats beflaat,
met zich in dampen te veranderen, die veertien
duizent malen grooter i s , als die gene.
die het in zyn en flaat van vocht beflOeg. Het
Water is niet zamendrukbaar i'n zynen gewonen
fla a t; maar in zynen flaat van damp,
word het veerkrachtig en zamendrukbaar.
Men heeft zich van dit grondbeginzel tót de
Yuurpompen bedient, om het water uit de
diepfte Mynen te pompen , alsmede tot in
verfcheide andere vernuftige werktuigen, gelyk
de Papynfehe P o t , om de beenderen
zagt te maken, en het werktuig waar in men
hét hout tot den Scheepsbouw , krom o f
recht maakt, is mede niets anders als water
dat in damp verandert is : het is op dit grond-
beginfel , dat eënige , het op een vernuftig
werktuig toegepaft nebben , waar van dit de
nuttigheit is. Men plaatfl, in de fchoorfteen
der keukens , een rad , waar van de roeijen
van blik zyn : het rad is horifontaal op een
fpil geplaatfl; aan den as van het rad is een
rondzel met tanden vaflgehecht , dat, haar
mate dat de dampen opklimmen het fpit doet '
I i i i i ü om