sy ryp zyn, .eèn ft o f van zich geeveny wanneer
men ze aanraakt | ’ t geep naar blQ&ni
van zwavel gelykt , en zeer ligt ontbrand :
dit is het geene men groeibare zwavel noemt,
Sulpbur vegetabile. Zy fchi'et haare katjes in
Jimy u i t , ën het is in July , AuguBus-, en
September , dat men ’er dat fyne en geele Bof
op verzamelen kan, ’t geen , wanneer het in
de vlam van een kaars geftrooit word, een-
klaps vuur vat, en even als buspoeder blïxemt:
men bedient ’er zich in Rusland en Perziën,
in de vuurwerken van..
Het. afkookzel van deze plant is zeer pis-
dryvent, en een zeer goed. uitwendig hulpmiddel
tegens de heete jich t; tot poeder gebracht
èn I I roode wyn gemengc- zynde,
ftopt zy de roodeloop en de buikloop , zy
maakt de tanden vaB,. en geneefl hetblaauw-
fchuit. Het ffofachtig gedeelte waar van wy
gesproken hebben,, is nuttig tegens de vallende
ziekte en de winderige kolyken .der. kinderen.
De^Folen .en Zweeden bedienen ’er
zich tegens-een ongemak van het hair vandat
men de Poolfcbê vlecht, Plica n oemt; zy geven
haar mede de naam. van Plicaria..
Het poeder der Wolfsklaauwen werd. in
Duitfchland, gelyk hier het poeder van zoethout
gebruikt om het hout hart te. maken.,
De B o o m - m o s c .h o f G e m e e n b .
M os ch, Mufcus arboreusis een foort van
1-ongekruid, waar van de bladeren zoo fyn
als haaf ingefiieden zyn,. zy zyn.witachttgen
zagt,; zy .groeit in de fpléeten, en op de .fehors-.
fèn der boom en , ais Eiken , Ropelier , Olmen
, Berken,. Appelboomen , Peereboo-
men, Pynboomen , Denneboomen ,.Ceder-
boomen,. enz* Die-geene welke men op de
Cederboomen vind , werd het hqogBe ge-;
fcjiat: zy is zeer zamentrekkende p in een
afkookzel ingenoomen zynde , doet zy de
brakingenbuikloop .en'blOedftortingen op-r
houden-: de Reuk werkers-gebruiken het poh*-
der .van deze IVlofch tot den grondflag van
het poe'der van Cyprus* ‘ Deze opfehuiinlopende
plant is^de boomen zeer fch'adelyk ::
zie het geene wy hier omtrent op het woord
B oom gezecht hebben*.
De V l ie s a ch Ti ö e M os'CH o fN o s -
t o ch o e r D u it s ch e r s , Noftoch , is
mede een foort van Ion gekruid ,: o f vliesachtig
Mofch, dat eenigzins, vetachtig i s , even
als een dryvend geler,- en by na altoos ge—
kronkelt,. zy heeft een bleeke. groene kleur 3
en geen fmaak , zy grpeit en fpcéid zich-, langs •
de wegen ,en in de weiden uit; men- vind he't-
zelye overal in .den om trek van Parys.; wanneer
zy zich uitlpreid ., zoo gelykt z.y .eehig-
ziqs.narar.de mofch met blad exen; .van latouw,
en word gemakkelyk verbroken: zy vertoont
zich niet als tuflehen de qacht-evening van de.
Lente , en die van den ÈlêpfiJ*. ,
De Heer hfagnol zecht, .dat deze phint,
Braks naar den regen aan de grasryke boorden
van de -velden, te yoorfchyn koomt
vooral, aan de zyden,. wélke tegens over. der
opgaande Zon- zyn * maar dat zy wel: ras.
verdort: zie daar, waarom men haar kort*=
Jlondig noemt : zy ontbind, zich by ,na geheel
in het water .en verderft in/ weinig,
tyd. ' ;
. De Goudzoekersaan welke wy .de kenn is-
der Noftoch verfchüldi’gt zyn , verhalen ’er
wonderbaar! zaken van , verderen haar met
hemetfche naamen, en befchouwen haar als.
het grondbeginfelende;wortel van.de gehee-
le groeibaare Natuur; hunne .gefchriften zyn
in dit opzichte;met.verdichtzelen en.duiBer-
lieden, vervuilt*. . ;
De Kruidkundigen. noemen haar Mofch*
plant ^ Umeaplantarum.. De Heer Magnoly
Hocgleeraar ,te Montpellier, is.de. eerfte ge?
Weeft , die haai’ onder de planten geplaatB
heeft :-jde Heer deK Tourneforty heeft.dit mede
gedaan-; eindejy.k heeft de Heer Gcofroi
de jonge. i i x de :Memorwn van de.Fr.anfche
Academie der. Weienfchappen van Paryt^ voor
bet ja ar 1708, ons klaarblykelyker .derzelver
groei] ing doen kennen., als mede. de geneesmiddelen
, die men ’er uit trekt | en .derzelver
gebruik. Deze' Schryver heeft in bet.
opffellen van zync Memorie , in navolging
van een Zwitzerfche: Geneesheer gezecht ,,
dat het water van de. NoBoch , :alleen .door
de hitte der Zon',, gedifteleert, ingenomen
zynde, de finertën. ftilrc , en idar het de hard-
nekkigfte veizweeringeh geneed;, jen zelfs de.
kanker .en hftels -, zoo men.’er ftukken lyn-
waat .of flanel in doopt., en men dezelve op•
deze k\valen lecht. Deszelfs poed,er in', de
gifte-van twee o f drie greinen brengt dezelve
uitwerkzelen v o o r t; de Boeren in Duitfch^-
1 and bedienen ’er zich;van om Këthairte doen
groei j en Zie de Mérnorien. van de Ak adem ie
der Weiénfchappen. van. Parys voor bet jaar
1708*. : #
M O S C H A T E L L I N A , dit is een
kleine begië-dragende plant, die in de wei-
. den j
den , op de oevers der beeken , in de fcha-
duuwachtige heggen , onder de ilruiken , en
onder de boomen , in een lugtigen en zand-
«chtigen grond groeit-: zy is de eenigfle van
haar foort. Haar wortel is lang, wit, en met
een groot getal kleine fchubben omringt,
welke dè gedaante van een hondstand hebben,
hy is inwendig hol, fappig1, zonder reuk, en
heefc-een zoetachtigen fmaak ; hy fchtet,
uit zyn bovenfte gedeelte, lange , witte, en
kruipende vezelen u i t , door welke hy zyn
•vocdzel bekoomt. Uit den wortel fchieten
twee o f drie lange ftaartèn Uit, welke groenachtige
bladeren onderfteunen,. die gelyk de
■ bladeren van de bolachtige: Duivekervel in-
gefneden zyn* Tuflchen dezelve verheft zich
een fte e l, waar van de top met vyf. kleine
grasachtige bloemen bezet is , die , by een
ge voegt , een dobbeltteen; verbeelden. De
bloemen en . bladeren gevqn , wanneer hét
vochtig weder is , een muskus- reuk van zich.
Op de bloem volgt een zagte bezie , die met
lap vervult is , en inwelke men gewoonelyk
vier zaden vind | die vry wel- naar het lyn-
zaad gelyken. Deze vrucht heeft, zoo men
ze’cht, de reuk en finaak der aardbeziën, wanneer
zy ryp is.
Deze-plant, die in April bloeit, verwelkt
fchielyk* Men fchryft aan haaren wortel
een zuiverende9 Wondheelende, en oploflen-
de kracht toe ; men gebruikt hem gewoonelyk
uitwendig.
M O S C O V I E S C H G L A S , zié M ic
a .
M O S C O V I E S C H E W O L , dez-e
naam geven de- Hoedenmakers aan het hair,
ot het loon van zeer fyn dons;, dat men aan
üen buik der Bevers vind. Zie B e v e r *
.------ - - 5 ia ecu- jfuurc van
vliegjes , dm zich langs de Branden van de
Antiliifche Eilanden ophouden : ïchoon zy
niet grooter als de punt van eèn kleine fpel-
j? .1 200 ftéeken- zy echter zeer gewel-
mg. - Ly laten een purperachtige vlak achter:
net is m deze geweften niet mogelyk , om
pch des avonds p f des morgens, aan de zee*
kult te onthouden , zonder op een verfchïik-
telyke Wys, door deze infeften , gokwelt te
Z y^ 'b c rg en zich des nachts: men
^ Ar ‘ n G in T.ouifiana.
. „ r " - m e d é - . d e 'n naam van Moskieten
aan een foort van Muggsn, die eeir landplaag
vatl de" Goudkuil zyn , vooral, ge.duurende.
den nacht, naby de bofïchen en moeraihge
plaatzen., Haare ileeken veroorzaken een
fmertelyke zwelling in het vleefch. De Negers
van de Siaven-Kuft ^ en Sicrra-I.eon'a ,
: werden mede van deze ivioskieteu 9 zeer gekwek'.
■ Het hulpmiddel regens deze wonden
is , dat men liet beledigde deel met. limöèn-
-fap, o f azyn wafcht; de fmerte vermeerdert
alsdan voor een' oogenblik, maar zy ver-
•dwynt mede byrii zoo fchielyk. Z y die dtf-
■ ze lailige dieren, geduurende de nacht, van
zich yérwyderen willen , 'hebben geen ander
.hulpmiddel als een Neger met een gröote Iedere
waaijer by zich. te laten waken , waar
doör hy haar verdryft, en te gelyk de lucht
verkoelt.
M O S S E L , ivlytiilus-, feu Mufeuluu Dit
is een geilacht van twee-fchelpige Schelp-
viifchen, die men in de zee , in de rivieren,
en in de kreken vind.. Men onderfcheid ver-
fcheide foprten' van Zee-Moffels , die by de
Liefhebbers zeer bekent zyn ; te weten , de
Moffel van bet Land dev Papous, waar van de
kleur roosverwig en violet is ; :de Moffel van
Magéllaan, deze is zonderling om haare rbofe
roode kleur , die met paarlemoer kleur , en
.violette vlakken gemengt is ; de Moffel die
Muizenhek genoemt word , om haare fpitze
gedaante en graan we kleur, die met violet
gevlakt is , en welkers randen roosverwig zyn;
■ de Moffel van Algiers , dié een agaat kleur,
•en met een wyn kleur gepaarlemoert is ; de
papiere-Moffel, ;die geheel w i t , zeer zonderling
, en zoo dun i s , dat men haar niet aanraken
kan; eéne van haare uiteindens die zich
bekswys opent, heeft haar mede d ie-Lantaarn
•doen noemen. De Pinna Marina , is medé
•een Moffel , volgens het gevoelen van dè
Heer- A'ArgenviUe ; maar de Heer»Adanfon
maakt een. byzonder geflacht van verfcheide
foortcu van Moflelen , onder de naam van
Hammetje. Zie H am. '
De Zete-Moffel, is een kleine Schelp-
vilch ó f Itifeft , die een ieder kent, haa-
1'e gedaante-is langwerpig, zy heeft, meer
or.min grootte , en evenaart die van een
kleine fpier , waar van haar latynfche naa®
Musculus , mogelyk voortgekoomén is. Z y
is malfch , witaehdg, en met ee'ni'g'ë fraïi-
•jes aan haare randen b e ze t, zy zwemt in
het zoute water , is aangenaam , ze’er goéd
om te eéten , in een'fchélp van twee fluit-
fchelpen bévat, welke vry dun , uitwendig
0 2 b o l.