geliiit redde de-gehëele troep zich overhaaj^
met de vlucht.
- Dit foort van Walviffchen zyn veel vlugger
als de oprechte Groenlandfcbe tValvifcben,
en mede veel fchuwer; zy zyn mede zeer
bezwaarlyk te vangen, om dat zy maar een
o f twee plaatzen naby de vinnen hebben, in
welke men de harpoenen met gemak indrukken
kan.
Dit foort van Walvifch is des te aanmer-
kelyker, om dar hy< twee koftbare geneesmiddelen
verfchaft., te weten het zoogenaamde
Walfcbot , Sperma Ceti, en volgens de
Heer Anderfon, de Gryze Amber.
:De Philofophifche Transa&ions zeggen,
dat men den ,gryzen Amber in een bal o f eironde
blaas in het .-lichaam van dit dier vind ,
en dat men deze ftoffe als een zamenftrem-
ming van olieachtige deelen befchouwenkan,
die in een vocht vaneen donkere oranjekleur,
dryven, ’t geen dezelve en noch fterkerreuk
als deze amber ballen heeft die ’er vry in dryven.
Men wil noch dat men deze amber
klompen alleen in de Oude ,en welgevormde
viffchen vind,: en zoo als men gemeenelyk
gelooft, in de mannetjes alleen; maar men
kan niet beflechten wat hunne ftoffe is , en
waar van zy gevormt worden. 9t Gepe men
in de amber klompen alleen voor Vogelbek-
ken aangezien heeft, is zomtyds niets anders
als:de «bekken van kleine viffchen die men
Squies o f Squid noemt „ en; die het voornaam-
fte vóedzel van deze Walviffchen zyn. Men
zecht echter , mede dat men half verkeerde
graten en békkeneelen van viffchen van ze?
ven voeten lengte, in de maag- van een dezer
wanfchepzelenl gevonden heeft. - -
: .Uit deze waarnemingen b lyk t, dat ’er
«och veel onzekerheden oyerblyveii omtrent
den.'aart van den Gryzen Amber. Zie dit
•woord.
De witte ftoffe uit den kop der Kazijot,
, die oneigentlyk. PValfchot , en Sperma
. Ceti , o f Zaad der JValviJfchen
genoemt word.,
De kop van den Kazilot , is verbazende
groot, in evenredigbeit van zyn lichaam,
«xnaar dit deel is ongetwyffelt wel gevormt ,
volgens het oogmerk van den Schepper, die
hem dezen onmatigen kop gegeeven. heeft ,
om in deszeifs grodte uitgeftrektheit een genoegzame
; hoeve el,héi-t van dat koftbare brein
n te ’konnen bevatten , niet alleen tot de be?-
hoefteös van het Dierrzelfs', maar; noch om
tot een bewaarplaats van een nuttig;geneesmiddel
vQor het menfchelyk geflaeht te kon-
nen dienen , en ’ t geen vooral noodzakelyk
is in een Geweft dat zoo geftreng als Noorwegen
is ,,-alwaar de borftkwalen zeer mee-
nigvuldig zyn. Het is dit bereide Brein, ’t
geen de ftoffe verfchaft die men JVal/chot tn
Sperma Ceti noemt.
Wanneer men het dikke vlies weggenomen
heeft,’ t geen het brein bedekt, zoo ziet
menher in twee deelen. geplaatft in den kop
leggen, waar van het eene de achter herffe-
nen is , en waar van men de befte Sperma
Ceti bereid. Men bekopmt zomtyds zeven
of-acht tonnen van deze ftoffe-uit den kop;
zy is helder, w it, en wanneer zy in water
gegoten word, zoo ftremt zy even als Kaas,
maar wanneer men ’er haar weder afneemt,
zoo word zy zoo vloeibaar als;te voren.
Men ontdekt vervolgens een andere afdee-
ling, die volgens de grootte van den Vifch,
van vier tot zeven en een half voet hoog,
en met Brein vervult is , dat men zaadachtig
noemt, om het gebruik dat men ’er onder de
naam Sperma Ceti van maakt. Het is-gdyk
de Honing in een foort van ratten , ren in kleine
celletjes geplaatft : naar mate dat men het
brein uit de holligheit neemt, waar in het
geplaatft is , zoo word het geftadig met nieuwen
voorraad van deze ftoffe ppgevult, die
uit het lichaam door een groot vat aan ge voert
word, en men bekoomt dikwyls op deze
wyze , e lf tonnetjes, van deze ftoffe. Het
vat, waar v,an w.y zoo. even gefprooken hebben,
heeft de dikte van een mans dey , het
ftrekt zich langs.den ruggraad tot aan den ftaarc
uit, alwaar deszelFs dikte { niet meer als die
van een, vinger- is. Dus ziet men. , dat deze
ftoffe die de holligheit koorat opvullen , uit
welke men hef brein genomen heeft * niets
anders als het rugge merg is.
Men bereid te. B a yon ne ' en te.St, Jeande
Luz , een meenigte Sperma C e t i ; men laat
het brein - van den Kazilot, pp een klein
vuur fmelten , en*me» giet het vervolgens in
vormen , welke naar de Suikervormen gely-
ken; na dat het koud geworden ,-en den olie
’er uit .gezypelt is:, zoo neemt men het ’er
uit , en iaat het weden fmelten , tot dat het
gezuivert en zeer vvit is : men fhyd het vervolgens
tot die fchilvers-, gelyk men het in
den koophandel ziet.
De fehoonfte Sperma Ceti, beftaat. uit wit-
te , héldere , en doorfchynende fchilvërs,
die
die een wildachtige reuk' hebben : men ontdekt
ligtelyk o f zy met Wafch vervalfcht .is ,
aan haren r eu k d o ffe witte kleur en geringe
dikte. Men bewaart deze ftoffe: in glaze vaten
die naauwkeurig toegeftopt zyn , om dat
dén invloed van de lucht haar geel doet worden
en een garftige reuk geeft. -
De Sperma Ceti is een der befte middelen
voor de borft, zy verzagt ’er de fcherpheden
van, en zuivert en geneeft derzelver ver-
zweeringen : uitwendig gebruikt is zy vei>
zagtende, weekmakende en genezende. Men
gebruikt haar mede als een blanketmiddel ,
en mengt haar onder de Pommades , om de
huit zagt, en de kleur fchoonder te doen worden.
De Walvifchvangft, en de Voor deelen die
men ’er van trekt♦
Van alle. de Viffcheryen die-in den Oceaan
en in de andere Zeën gefchieden , is de
Walvifchvangft, zonder regenfpraak , de
moeyelykfte , en de gevaarlykfte. De Bis-
kayers , die men Basqites noemdb , zyn de
eerfte die haar ondernomen hebben, ondanks
de onguurheden van de Noordfche Zee en de
Ysbèrgen , door welke men ftevenen moet.
«Zy hebben, het eerfte , de aan zee wonende
Volken van Europa,tot deze Vifchvaugft
verftout. De Hollanders , wier yverige aart,
zich van alles-weet te bevoordeelen , hebben
zich al vroeg op deze vilfchery toegelechr,
die een aahmerkelyke tak van kóophaUdel
voor hen geworden is; zy gebruiken hier toe
drie o f vier houdert Scheepen , en twee of
drie duizend Matrozen, ’t geen hen aanrner-
.kelyke vóordeelenaanbrengt, want zy vooi;-
.zjeu geheel,Europa alleen, o f byna alleen van
Walvifclïtraan en de Groene Zeep , die men
’ex van kookt.
Het is in de Straat Davids, dat men de
rechte Walviffchen in meenigte inde maanden
February en Maart vind: na dezen tyd
verdwynen. de Walviffchen langzamerhand
van deze Kuft , -met hunnen tocht Weft-
waarts naar de Kuften van Amerika te nemen.
Z y zyn thans in ëen zoo groeten
overvloed als voormaals niet; want zy zyn
reeds zedert een en een halve eeuw, door
de Hollanders en andere Volken aangetaft.
Men vind in de Straat Davids Walviffchen
die zeventig voeten lengte hebben. Z y
zyn veel moeyelyker om met de harpoenen
te treffen , om dat zy beurtelings on-
-der diiikcn en weder boven köomen. Deze
Vifch vangft, is zoo gevaar!yk. als de
Groenlandfche niet., alwaar de Scheepen
groot gevaar loopen , om het Ys ’ t geen
’er zich aan vafthecht, hen beüooten houd
zonder dat zy ’er zich uit redden konnen,
en hén zonder hoop Van uitkomft vergaan
doet, gelyk de Hollanders zulks alle jaa-
ren ondervinden
Men viétaljeert; de Scheepen die op de
Walvifchvangft uitgaan , voor negen maanden
zy vervolgen deze Dieren tot op de
Kuften van Amerika, en de viffchery duurt
tot het einde van de maand Jkuguftus.
Eenige Viffchers , die door de gevaren
afgefchrikÈ waren , .hebben de Walvifchvangft
na by het Eiland Finland bezocht
op een plaats die Sarve. genoemt word. De
Walviffchen zyn hier veel kleinder als omtrent
Groenland.
Zie hier in weinig woorden op wat wyze
dc Walvifchvangft gefchied.
Wanneer een Schip op de plaats gekoo-
men is alwaar de tochtplaats der Walvis-
fchen is , zoo geeft een Matroos, die in de
mars op fchildwacht geplaatft is , een tee-
ken roo ras hy een Walvifch ontdekt. De
Chaloupen begeeven zich aanftonds naar
den Vifch. De Harpoenier, die met een
harpoen van v y f c f zes voeten lengte ge-
wapent is , zit op het voorfte gedeelte van
de Chaloup, en fchiet met behendigheit de
harpoen in een der gèvoeligfte deelen van
den Walvifch. De Harpoenier loopt groot
gevaar ; want' de Walvifch geeft , wanneer
hy gekweft is , geweldige flagen met zyn en
ftaart en vinnen , die zomtyds den Harpoenier
dooden , en de Chaloup omwer-
pen., .
Wanneer de harpoen tot een genoegza-
zame diepte in den Walvifch ingefchooten
is , zoo geeft men de lyn aanftonds b o t ,
en de Chaloup neemt de vlucht. Wanneer
de Walvifch weder boven warer koomt om
adem te fc.heppen , zoo tracht men hem
verder af te maken , met zorgvuldig zynen
ftaart en vinnen te vermyden , die altoos
doodelyke flagen toebrengen. Het fchip
blyft gedurende dezen tyd geftadig. onder
z y l, en volgt de Chaloup van naby, ten
einde binnen bereik te zyn om den geharpoeneerde
Walvifch aan boort te neemen.
Zoo ras hy dood is , hangt men hem met
yzere ketenen aan een der zyden van het
fchip. Aanftonds begeeven zich de Spek-
G g g g g 3 ' fny