lyk door lange en kruipende vezelen vermenigvuldigt,
die hier en gius wortelen fchie-
ten: men moet haar alle driejaren verplanten,
en by droog weder befproeijen.
De wortelen der Violen zyn vezelachtig,
dicht bewallen en langlevende : zy fchieten
een groot getal byna ronde bladeren u it, die
zoo breed als die der gemeene Maluwe, aan
Tiunne randen getant, groen en aan lange
Keeltjes vaftgehechc zyn : tulïchen hen fchieten
dunne Keeltjes uit, die, in het begin van
de Lente, ieder een kléine bloem vóórtbrengen
die zeer bevallig voor het oog is , en
een fchoone purperachtige o f blaauwe kleur
Iieeft, die op het zwarte trekt; haren reuk
is zeer zacht en aangenaam, en haren Knaak
lymerig en een weinig fcherp. Deze bloem
beRaat uit v y f kleine blaadjes, , en zoo veel
helmRyltjes die een Kompe punt, en een
fpoor hebben; dit word alles door een kelk
-OnderKeunt, die tot aan den voetKeun in
v y f deelen gefcheiden is. Op deze bloem
volgt een eironde fchaal, die wanneer zy
ryp is , zich in drie deelen fcheid, en ver-
fcheide kleine , rondachtige en witachtige
zaden vertoont.
Men kweekt deze Plant .in de Tuinen aan:
zy verlieR noch hare bladeren noch hare
groenheit, gedurende.den Winter.. Z y geeft
een aangename verfcheidenheit van bloemen
die dan eens blaauw en dan weder wit, en
veel zeldzamer als de vorige z y n ; maar
’ er is een ongemak dat deze laatRe benadeelt,
dit is,dat de Keelen veel te zwak zyu
om de bloemen te onderfchragen , en hen
ter aarde laten kruipen , zy zyn zeer dik-
wyls aardachtig, vooral na den regen.
De wortelen-, der Yioletten zyn een weinig
zoutachtig; lymerig en zuiverend. Hare
bladeren zyn la f , lymerig en verzachtende'.
Hare bloemen zyn verfriflende, een weinig
purgeerende, en behoren tot het getal van
de vier bartRerkende bloemen. Men trekt
’er een afverwzel door het kokende water
uit, ’t geen men vervolgens met Kijker zoet
maakt, om ’ er een Kroop van te bereiden ,
die men Siroop van Violen noemt, en een
zeer aangename Knaak heeft , zy is nuttig
tegins de BorRkwalen. De Confituriers en
Apothekers bereiden mede van deze bloemen
en fuiker een Confërf, het heeft dezelve
eigenfchappen als de Siroop , en" is
nuttig voor die gene welkers afgang traag
is. De 'gil’te ’er van is een half ons, men
bereid noch een Honing van de bloemen
der Violetten, waar van men zich in da
verfnfiende en verzachtende kliKeren bedient
Het zaad van1 deze Plant is buikzuiverent
en pisdryvent.
V I O L I E R , G e e l e V io l e t t e n
M u u r b l o e m , Leucoium luteum. Dit is
een zeer gemeene Plant, die gewonelyk op
de oude muuren, puinhopen, en rotzen voort-
-koomt, fflen kweekt haar mede in de Tuinen,
langs de muuren aan. Hare wortelen
zyn talryk, witachtig en houtachtig; hare
Keelen zyn een en een half voet hoog ; zy
fchieten veel takken uit, die mede hotitach-
tig en witachtig zyn: hare bladeren zyn tal-
ryk, langwerpig, fpits, en wifachtig groen,
zy hebben een eenigzihs fcherpé, grasachtige
,. en bittere Knaak: haar1 fap maakt het
blaauwe papier rood; hare bloemen zyn geel,
hebben een goede reuk, maar haren Knaak
is niet zeer bevallig , zy zyn kruiswys ge-
fchikt, en aangenaam voor het oog: zy werden
van langwerpige en platachtige peulen ge-
vormt, die zich in twee. afdeelingen gefchei-,
den,. en met breede en rosachtige zaden vervult
zyn, die- een fcherpe en bittere Knaak
hebben.
Z y die zich op de aankweking der bloemen
toeleggen, weten dat'men dubbele en
enkele Violieren heeft, alsmede witte, gemarmerde,
Violette en geele. De dubbele
worden het hopgKe gefchat; Zy komen alle,
uitgezonden de geele, van zaden voort. Men
zaait haar op de Tuinbedden in de Maand
Maart, men bedekt de jonge Planten gedurende
de koude ; zy beginnen omtrent het
einde van September te reekenen; men plant
die gene die jnen beTpeurt dat dubbelt zyn
zullen, in potten o f houte bakken die half
met meR-aarde, én half met tuin-aarde qp-
gevult zyn , om haar des Winters voor de
koude te befchutten , vervolgens kan men
haar in een bloemperk plaatzen : men kan
haar mede in de volle aarde zayen. De enkele
en dubbele'Violieren worden noch door
afzetzels vermenigtvuldigé: men verkieft de
fchoonRe fcheuten die men in de.aarde af-
lecht: men befproeit haar om ze fpoediger
wortelen te doen fchieten, en men plant haat
vervolgens op de Tuinbedden.
De bloemen der geele Violieren zyn pyn-
Killeflde : zy verwekken de maandKonclcn,
en dryven de vrucht en de nageboorte uit:
men wil dat het zaad in een groote gifté ingegeven
zynde de haring bevordert, maar dat
' ' het
VIORNÈ.
het zomtyds mede de vrucht doét Kerven.
De Schryvers van het Kruidkoek van Em-
brun zeggen byna mede hetzelfde van het
fap van deze Plant, en zy berichten mede
.zeer voorzichtig dat men hét niet dan in de
dringendKe geiegentheden moet ingeven :
men bereid een,olie door de afkoking van
hare bloemen , die zeer oploflènde is ■, en
de fmerten der Rlmmatismus en fpenen Kilt,1
I wanneer hy met de doyer van een hartge-
l kookt ei vermengt is. In Italië wryfn men
de deelen om het fchaambeen met dezen olie
om de haring te bevorderen.
V I O R . N E , Viburnnm. Deze HeeRer
groeit menigvuldig in de heggen, Kruiken ,
I Eet kaphout, en op de onbebouwde en befg-
I achtige plaatzen. Zyn wortel, die langs het
I oppervlak der aarde, vooftkruipt, fchiet ran-
I ken of takken uit, die omtrent drie voeteji
■ lang,.zoo dik als een duim, zeer buigzaam
I en bekwaam zyn om taklceboffchen te zaaien
I te binden; de fchors is witachtig, even als
I meelachtig en het hout mergachtig. Zyne
I bladeren zyn byna gelykvormig aan die van
I den Olmboom, maar wölachtig, aan de randen
getant, witachtig wanneer zy in hunne'
I kracht zyn, en roodachtig wanneer zy op het
■ afvallen zyn: zy hebben een zamentrekken-
I de Knaak. Zyne bloemen komen in den zo-
I mer aan dë toppen der takken voort: zy zyn
I zomiefcherrasgewys, wit en welriekende ;.
I ieder derzelver is een kommetje, dat in vyf
I tanden is ingefneden. Op deze bloemen volgen
zachte Bez iën , die byna eirond, vry
groot, in. de Maand July groen, in Augus-
I tus rood, en eindelyk in September zwart zyn,
■ t geen de tyd van hare volkomen rypheit
I is. Deze Beziën hebben een zoete, lyme-
|rige,en weinig aangename Knaak: zy bevatten
I ieder een platachtig, breed, gevoort en byna
I beenachtig zaad.
De bladeren en Beziën van deze Plant zyn
| verfriflende en zatnen trekkende: men gebruikt
pe in gorgeldranken'regens de omRekingen
van den mond en keel om het tandvleefch
y™ tb maken. Men bedient ’er zich mede
j >n een afkookzel van, om den buikloop en
J». vloed der fpeenen te doen ophouden.
Men bereid , van zyne wortelen in de aar-
oe gerot en geRampt zynde, een vry goede
| vogellym.
V I R G I N I A A N S C H E S .L A N -
H» D e e l .
VIRGINIAANSCHE S L AN G EN Wi 713
G E N W O R T E L , Serpentaria Virginia-
na. Die is een wortel die men mede Sena-
gruel en Contrayerva van Virginïèn noemt.
Deze wortel is vezelachtig,dun, ligt, bruin,
uitwendig graauwachtig, en inwendig geel
achtig, hy heefe een aangename en fpecery-,
achtigen reuk, die eenigzins op die van den
. Zedoarwortel trekt; zyn fmaak is een weinig
fcherp en bitter: men.brengt hem uit
Virginiën, ’t geen een Landfchap van Noord
Amerika is.
Eenige verwarren dezen Wortel met de
Hazelwortel van Virgini'èn ; maar men kan
’er hem met een opflag van het oog van;
onderfcheiden , vermits de Hazelr wortel.,
zwart is.
Thomas .Johnfon, die de Hiflorie van Ge-
rard verbetert heeft, verzekert dat den Vir~
giniaanfehen Slangenwortel tot een Plant be-‘
hoort die men Piflölochia femper vivens noemt:
maar Johan Ray denkt hier, verfchillent over,
en hy zecht dat men uit Virginiën de, wortelen
van drie planten brengt, onder de naam
van Virginiaanfche Slangenwortelen. De eer-
fle word Arifiolochia polyrrhizos auriculatis
foliis genoemt: haren wortel is een pak vezelen
en haken die aan een hoofdje.vaftge-
hecht zyn. Men noemt de tweede Ariflolo-
chia viola frutïcofa fo liis : haren wortel is
uit zeer dunne en witte vezelen te zamen--
gefielt», De derde word Ariftolochia caule
nodofo, genoemt: haar wortel is niets anders
als een zamenflel van kleine geelachtige vezelen,
die een fpeceryachtigen reuk en fmaak;
hebben.
De Virginiaanfche Slangenwortel word voor
pisdryvent gehouden , alsmede om het vergift
en de verderving der vochten te weder-
liaan. Men pryft deze Plant als een byzon-
der en zeer zeker geneesmiddel tegens de
beten der Rat el fan gen : men kaauwt deze
Plant, zwelgt het fap even na de beet door,
en men lecht de bladeren geftampt zynde op
de wond. Lemery zecht, dat om deze ge-
vaarlyke Slang te doen lier ven, het genoeg
is dat men haar aan een fluk van dezen Wortel
laat ruiken, die men aan het einde van
een ilo k vaflhecht., en die de Inwoonders.
Hier om altoos by zich dragen, wanneer zy
in het veld gaan. Men zecht dat hy mede
de beten der dolle.Honden geneeft , en de.
watervrees belet in die gene die ’er door
gebeten zyn. Hy doet de wormen flerven*
en belet de wormachtige verrotting.
X x x x V IR -