ne lengte;, te zamengeRelt zyu ,''en in-,één
fpitze klaauw eindigen.. E)e Heer Gvettard
vergelykt dit Dier, by >de Plant, die men
Paardefiaart noemt, die diergeïyke werveltjes
vertoont en o.p dezelve wys in afnemende
verdiepingen , op elkanderengeplaatft
zyn. De pylaar , die , in de gegraveerde
plaat , zes duimen, lengte h e e f t i s op zyn
top met een foort van Har, bezet, die; uit
v y f pooten beftaat, maar. die zich gewoiie-
lyk drie malen in tyve.e takken - fmaldeejen.
Deze pooten zyn. met kromme, vingeren, en
tepeltjes- bezet, die met de pooten. zamen-
werken om de prooi- van. het Dier vaft te
houden en mogeiyk om het uit te zuir-
gen.M
en kan gemakkelyk zien dan, de Encri-
nites en de Starre-fteenen, door de verbreking
van het beenachrig zamenftel, van dit
Dier voortgebracht worden-, die de holligheden
gemaakt hebben ,, waar in deze ftee-
nen vervolgens _gevprmt zyn. Men zal minder
over het getal verwon.derc zyn dat men
van deze fteenen vind, wanneer.men vyeet
dat een, eenig©;Zee-Palmbopm byna zes- en
twintig duizent Wervelbeenderen bevat, ’ t
geen een- verbazent groot. getal gewrichten
is , die dit Dier , een groote buigzaamheit
geven; moeten , die gunftig zyn-om de bewegingen
uit te voeren, die het nodigheeft om
zich van zyn en, prooi, meefter- te maaken.
De Heer Guettard vernam, wanneer hy zy-
ne . Memorie in de Akademie van Parys^
voorlas , -dat de Heer Eilis , medelid vair
het Koninglyke Genoodfchap van London ,
een Dier. van-hetzelfde foort ontvangen, had,
fchoon het in yeele opzichten verfchilde ,
het was in de Groenlandfche-Zee , op een
zeer groote diepte - geyifcht hy plaatft- het
onder de Zee-Starren die onder.de naam
van Medufaash.oofdr:, bekent zyn... Wat al
verfchillende gedachten heeft men over de
vorming- vatv. deze delf bare lichamen niet
gevor-mt! gillingen, die veel w.aarfchynely-
ker geworden zyn wanneer men de waarneming
geraadpleegd heeft, en die de befchour
wing van het Dier alleen-, ;zelfs in zeker-
heit-heeft doen veranderen,.
De Schryver van de Hiftorie van dé A t
kademie der Weetenfchappen van Parys,
merkt zeer wel. op , in het • imtrpkzepvan
de fraye Memorie van: den Heer. Guettard,
dat in het deel ,. voor het Jaar 1755 , ge-;
plaatft,is,. en waar uit wy dit artikel ge-
upkken./hebben^.hy. merkt aan,, zeg ik , dat
:dit h(2t,;gewone; ;lpt & van rde: Pbilofopbifche-
.vragen is : mep rvyift zoo lang als.men alleen
]gifllngenyornit ;- de waarnemingen alleenkon-
.nen de twyffe.lingen wegnemen , en tot; de
waarheid, geleiden.,
Z E E .-P A P P E G A A V In Amerika geeft
men dezen naam aan een zekere vifch die. vr.y
Wfil naar onzen Karper ge) y kt. Het vel .-.en de
,fchubben van dê^en vifch. zyn 'donker, groén
pp dén r u g : maar deze. word -.Ugter naar mate
dat zy den built nadert. Labat. zeChxèkt hy
twee vinnen op den rug, en vier aan de zy-
d en-heeft, die , zoowel als. zyn ft a a r tm e t
blaauw, geel en rood, onvergelykelyk fchoon
gekleurt zyn : deze fchoone huir. bedekt een
uuuiunfent yleefch het is wit ,.yet;, vafb ,,
geeft ;een gpede; chyl ,v_en js gemakkelyk. te
ver teer én. (
De Pappegaai-vifch van fiet Eiland Tab'a-
g o , is mede. met fchubben van 'een- fchoöne
glansryke geelgroene kleur bedekt-,: zyn kop
is wezentlyk , gelyk die van een Pappegaat
gevormt, . zyn vlee-feh heeft een - zeer aange^
name fmaak en zyne .geftalte evenaart die.
yan een Makreel».
Z E E .-P A A R T J E zie H x p p o c.a m-
pys».
Z E E - P E N G Ê E L , Penrcillus-, mari-:
ms. De NatuurrOnderzo.eke.rs£ geven dezen-
naam aan een foort van Plant-dier,. om det
plompe overeenkomft die het door een van
zyne uit-eindens •me.tyhet PenqeeP der Schilders
heeft: -dit is een harde buis, die even-,
als taai i s , en aan de Rots door een zachte,
zelfftandigheit isrvaftgehecht, in diervoegen,.
dat zy hier en ginfch dppr ^,e winden bewegen
wórd. In deze buis is.-een vleesaehtige:
en bruine geelachtjge .zelfliandighejt, bevat,'
die zich even als een zeer dunne verw ver-
Ipreid:. men vind hen in pen omtr;ek van de
Rots van S:. Honorat de Lerins. Gestoér ( de
Aquati p. 818Ó befchouvvt de Zee - Pencee.r.-
lenals een foort van Schaalvifïchen , om de
hardheje yan ■ hunne buizen ;■* maar wybefehpu- -
wen hen ten hpogften, volgens die gene die
wy op de, ree vanCette in. Langnedoc gezien
hebben , als -een wee ke kraakbeenige SchaalT
yifch; mogeiyk wil Gesner , onder ;de naam
van Zee-Penceeï, de Zee-buis uitdrukken, die
onder de naam van, Gieter bekent is , en als- :
dan , is het een Schelp; dat js te zeggen, een«
Sphelp - vifch,.. D e . - . per.trand.. 3e;cht 5.,
'dar hy een; delf bare Zee-Pe.ncee'1,. gezien
heeft.
Z E E - P L A N T E N . Men gééft d'ezen
'naam aart de Planten dieïn Zee groeijen, gelyk
het W ie r, Zee-KroPft, enz.. Men zou
de Planten die in Zee groeijën , Planten der
Z e e , en Zee-Planten , die gene konnën noemen
dié aan Zee groeijen,
De Natuurkundigen , geven de naam van
vaifebe Zée-Planten , aan de verfchillende
voortbrengzelen der Polypcn, die ónder de
naam van Sceëngewafichen , Madreporaas ,
SponsgewafTchen , LeeskoraaV, en Koraalge-
waflehen bekent zyn. Z y verdèelen deze
Planten,, in zagte of'buigzamey in halffteen-
achttge ■, en Heen achtige : zie het gene wy
op dé artjkëlën. K o r a a l en K o r a a l g e -
wa .s's ch e n ’er van gezech't hebben.
Z E E -P L U IM . . Dit is volgens Ronde-
let een Plantdier , 9t geen in de /ee voort-
köomt, en gelykvoimig is 'aan de Pluimen-
die men .voormaals op de' hoeden; droeg; ech-
Sir zecht hy', dat.de VilTch'efs hen , om de ge-
•lykvörmigheit die-zy" met het uit-einde van
het natuurlyk' dèeT dér 'mannen hebben , S
geen van.zyne voorhuit ontbloot is, de naam
van. dit deel gegeven-hebben ; het ander uiteinde
gelykt naar een pluim ; deszelfs baarden
zym gedurende de nacht , Phosphóriek.
Dit is-een foort yan Mentula' marina o f Pen?
na marina ^ waar van Gesnerus, in navolging
van Ariflóieies, 'gefprooken heeft. De Heer
Posmaar, Direfteur van het Kabinet vair zyne
Doorluchtige Höogheit den Heere P r i n-
se, van O ranj e , maakt mede van een
nieuw foort van Penna marina of Zee-Pïuim
gewach : men vind ’er waarnemingen over,
in‘de Memorïèn van de buitenlandfebe Geleerden
, die aan de Akademie der Weten fchappen
van-Parys , aangeboden zyn , voor bet “Jaar
17,-59,'
Z E E - P O K K E N , Balanus', feu Glans
marina. Dit is een geflacht van Schelpen,
van de bende dér veelfchelpige , en die zich
op de Rbtzen, Keiftèénen, Schelpen en Scbaal-
viffehén , vallhechten , en zelfs op de Zeeplanten,
Steengewaiïchen , Kor.alynen , de
rug der groote Zee-viflcben , en der Schildpadden:
men vind ze noch in de barflen en
het oude hout der-Schepen die langen tyd in
de Zee-havens leggen. Zeldzaam is de Zee-
Eok.alleen; .men vind haar byua altoo's in een
groot getal te zamen geroept, en door dezelve,
ftoffe vereénigt, die de Schelp vormt. -
De Zee-Pok is uit omtrent twaalf Hukken
o f plaatjes te zamen geftelt, die naauwkeu-
rïg niet elkanderen vereenigc zyn : die gene,
die men aan de'Schepen vaftgehecht vind',
zyn meer in haren vorm en kelk uitgebreid:
de mond der andere is gewonelyk ingekromr
pen:: hare-kleur is o f wit, o f roosverwig, o f
violet. '
Wanneer de vifch , die in deze- fchelp be-
flpten is , uit zyn hol voortkoomt om voed-
zel. te nemen , zoo vertoont hy vier valdeuren
in een driehoekige vorm ,- die aan zynen
mond vaftgehecht zyn : deze valdeuren vormen
in het middelpunt een kruis , uit welke
een. vederbofch voortkoomt, die gelykvor-
mig aan die'der Bernakelfchelpen en Voet-
teenen is. Plet is door middel van deze vier
valdèürèn , dat deze Schelp vifch zyne ope^
hing -fluit en opent volgens zyne behoeften?.
Dit foort van Schelpviflchen a hebben twéé
fluitfchelpen die tegens elkanderen gefloten
iy n, zy’zÿn getant om zichdes te beter zamen te
voegen,èn hebbe in wendig een foort van fchar-
ïiieren, en twee uitfpringendé kruilfen aart
het onderfte gedeelte: deze fluitfchelpen zyrt
uitwendig knobbelachtig , en worden vart
ftreepen doorloopen , die met de tanden der
zyden overéen ftemmen. Deze Polypviflchen
hebben twaalf pooten o f lange armen, zy zyn
met klaauwtjes en hairen bezet die zy opwaarts
opheffen ; en acht andere - die ' veel
kleinder, en onder deze geplaatft. Anderfort
zecht, dat het vermakelyk is om hen van tyd
tot tyd de deur van hunne woning te zien
openen, en den hals uitftrekken om adem te
halen: dit deel is uit verfc-heide veerkrachtige
ringen, en een oneindig getal fluitfcheJperï.
té zameh geftelt, ’ c geen zonder tvvyffel de
kieuwen zyn waar mede zy de lucht van het
water fcheiden.: zy trekken hunnen kop met
een gelyke regelmatigheit weder binnen, en
fluiten hunne woning. Hun lichaam is -kraak-
beenig , hun vleefch is lymerig en flècht :
echter zecht Màcrobius, dat Lentulus, witteen
zwarte in het Feeft, deed voordienen , Y
geen hy gaf, wanneer ;hv onder de Priefters-
van den God Mars aangenomen wierd. Die-
foort van fchelpen zyn by de Liefhebbers
bekent, onder de naamen- van de Tulband
de Tulp , de G e f reepte Pok , de: Meloen Rib ,
enz. volgens1 hare gedaante en kleur: hare'
grootte is niet beftendig ; men heeft ’er die
zoo groot als een Oranje-appel zyn , en aiw
C cc c c c 3... dere