■15-
dekt: men bewaart.’er mede een Verzameling
van.g'epolyft Indiaanfch Hout in. Een ander
gedeelte der ladèn is in vakjes o f afdeelingen
gefcheiden, om.’er de Zaden in te plaatzen:
ieder vierkant, moet de nodige Opfchriften
'hebben.
' -Men kan de Fucus , ’t geen 'kleine Zeeplanten
zyn, in lyftên plaatzen; deze vormen
door haaregedaante en kleuren, bevallige ta-
.fereelen, en men hangt dezelve aan de py-
lafters der kaflen.
Tegens de derde zyde, die in het achtende
gedeelte van het Kabinet, tegens over de glazen
moet z y n , moet men tien kaden plaatzen
, om de volgende tien verdeelingen van
het R y k d e r D ie r e n te .bevatten , . -te
weeteo,:
x. De Valfche 'Zee-Elanten. _
2. De Zoophyten o f Plant-Dieren.
3. De SchëlpvidTchen in hun geheel.
.4. De Schaalviflchen.
5. De Land-Infeïten.
6. De Viflchen.
7. De Halfllachtige Dieren.
,8. De Vogelen met hunne Neften enEi-
jeren.
9. De Viervoetige Dieren.
10. De Menfch.
Men kan mede dezelve verfiering, en uitwendige
fchikking, van deze kaflen. in acht
neemen, als in de vorige. |
Het inwendige , van die , van de Vcdjcbe
Zee-Planten , moet in diervoegen gefchikt
8yn , dat zy by den eerden opdag van het
oog ,. de Hidorie van- de Steengewadchen ,
Madrcporaas , en het ruuwe o f óntbloote.
koraal vertoont. Alles op yoetdallen van
.zwart geverft o f verguld hout geplaatd. De
Leeskraal Koraalynen, konnen, gelyk mede-,
de Wieren,. op papier gelymt, en in lyften
gevat worden : deze tafreelen aan de pylas-
ter opgehangen zynde , trekken altoos de
oogen der Aanfchouwers tot zich ; zoo de
Verzameling van deze valfche_ leedjes , en
.buigzame Planten,aanmerkelyk is , zoomoet
men verkiezen om een 'foort van Kruidboek
te vormen van de zagte voortbrengzelen der
Polypen , en die' geene , welke de gedaante
van Planten hebben. -
De kaf der Zoophyten o f Plant-Dieren, bevat
de Sporisgewaflen, de Zee-Waterfprong,
de Zee-Veder , de Holothuriaas , en alle.de
Lichamen der Zee , welke men Plant-Dieren
noemt: men mpet hen in zeer fyne voorloop
bewaren ; de hoeveelheit van water ,
die deze zelfftandigheden bevatten , is meer
als genoeg om dezelve te verzwakken.
De kas der Tefiaceaas o f Scbelpvijfcbcn, is
met glazen vervult, die een geeftig vocht bevatten
, in welk de Schelp-Dieren geplaatft
zyn: op de trapswyze {lelletjes in het onder-
fte gedeelte van deze kas, plaatft mende groo-
te Schelpen, gelyk mede de'kléine, die noch
met hunne Zee-huit.omkleed zyn, men plaatft
’ ermeede een ftuk fte,en op, dat met Pboiaas
vervult is. Groepen van Voët-teenen, Ber-
nakelfchelpen en gedroogde Zee-Pokken, be-
flaan hier, mede hunne plaats.'
De kas der Scbaatvijfcben beflmt byna geheel
uit planten -: zy bevat de Krabben , en
Kreeften : men plaatft de kleine Zee-Krèef-
ten , de Garnalen en alle de kléine Schaal-
vifichen in lyften, de 'Soldaat alleen uitgezonden.
Aan de zyden zyri de Zee-Starren , zoo
wel de doornachtige, als de gladde , de Me-
dufaas kop , enz. in ryen geplaatft.
' In de kas der Land-Inje&en , heeft men
twee foorten, waar van de eette wel gedroogt
zynde, in vierkante doofèn; met glalen overdekt
, geplaatft worden , men fchikt hen in
diervoegen, dat ieder Infeétaan beide zyden
kan befchouwt worden : tot deze behporett
de Vliegen, de Torren, Vlinders met hunne
popjes, enz. De andere gelyk de Sprinkhanen
, Duizentbeenen, Scorpioenen , Salamanders
, Spinnekoppen, Tarantulaas, Wpijnen
en alle zagte Infedten , moeten in glazen,
met geeftig vocht vervult, geplaatft worden,
In de kas der Vifeben , ziet men die geene
der kleine vreemde .vifiqhen, „die men altoos
in geeftige vochten tot ons overbrengt; men
bewaart op dezelve wys , de zagte Viflchen
van ons Land: men ftroo.pt de andere het vel
a f , en 1'ymt het rechtlynig op papier : zom-
tyds voegt men het weder aan een , en do.ed
de kleuren door Vernis weder opkomen : de
Vliegende Vifch, moet aanjhét bovenftegedeelte
van de kas opgehangen worden ; "ên
de Z waart-Vifch aan een der önderfte plan*
ken.
De kas der Uafjlacbtige Dieren , bevat in
glazen die met Wyngeeft, door Aluin-wates
verzwakt zynde, opgevult zyn, de Slangen,
Adders, Kikvorfchen, Padden, Haagdiflen,
kleine Land- o f Water-Schildpadden, enz.
Op
Op de önderfte planken-, is een kleine R a"“
tel-Slang , een Kamelon , een Schink , een
Bever, een Zee-Leeuw, enz. geplaatft.
De kas der Vogelen, is met deze Dieren,
goo wel Inlandfcbe als Vreemde , vervult;
deze zyn ge-vilt, opgevult, en met pogen van
Git , voorzien : men bewaart deze Dieren
volmaaktelyk in hun vel met hunne vederen:
men zet hen.ovéreinde op hunne pooien, op
takken: men moet zich toeleggen om aan ieder
Dier, de houding, Hand, {trekking , en
om dus te fpreekén, deszelfs aart en geneigthe-
den te doen uitdrukken, op dat zy die de Ver-
zame'ling' ftuksgewys be-fchouwén , op ieder
byzondere V o g e l, het. zeggen vau den Punt-
Dichter ten opzichte van de Koe van Mi-
ron, zouden konnen toepaffen, o f de Natuur is
dood,~of de Konft is bezield. Het geene wy
hier, ten opzichte van de Vogelen zeggen,
betreft mede de andere. Ejieren.,, $j|LM
De önderfte planken worden door de Nesten
en Eijeren: beflagen : men maakt mede
een Vederboek op dezelve wy ze, als mén een
Kruidboek maakt. .
De kas der Viervoetige Dieren bevat, in
glazen , kleine Dieren , - gelyk Muizen en
Rotten.,. de Philander, enz. De andere Die'-
ren zyn opgezet, gelyk de Kat, de Eekhoorn,
de E g e l, de Scbelp-Haagdis, 'r Indiaanfch
Varken, de W o lf * de V o s , de Reebok,
de Haas, de Hond, enz.
De kas die de Hiftorie van den Menfch
bevat , béftaac uit een volkome zamenftelder
Zenuwen , een opgefppten H° ° ft afzonder-
lyk , een Brein , de Teeldèelen van beide
.Sexen ,. eèn .Zenuuwgeftel., een. Geraamté,
de Vruclitbeginzels van allerlei Ouderdom ,
benevens derzelver Nageboorten , Wanfcha-.
pe ongeboore Vruchten , en een Egyptifche
Mumie, :-|v
De laden , die in de voet der kaflen , van
het RykderDieren bevat zyn, behelzen kleine
afzonderlyke deelcn. van Dieren , gelyk
Beenderën, Tanden, kleine Hoorns, Kaken,
Pooten, Bekken, Nagelen, Wervelbeenderen.
Hairen, Schubben, enz.
Men is mede gewoon om het bovenftc gedeelte
van de kroonlyllcn dér kaflen , met
zeer gropte.. Schelpen , vreemde Wespen-
neften , een Rhinoceros hoorn , een Oly-
phants Tand,-een Hoorn van een Eenhoorn;
Kruiken, en Borftbeelden van Albaft, Jaspis,
Marmer, PorphyrofSerpentynfteen tê.ver-
. fleren : men plaatft ’er mede Antieke Metale-
Beelden, groote Steen-Plahten , o f Zee-
II. D e e l ,
Véderboflchen, Dieren van Schelpen za*.
men geftelt. en Globen en Spheren, o p .:
. Schoon de 'muuren van het Kabinet in het*
ronde, gelyk wy gezecht hebben, bezet zyn,
zoo kan men mede de vloer met verfchillende
foorten van gemeene fteenen plaveyen, dié bekwaam
zyn, om gepolyft, te konnen worden.
De zoldering., die met een witte plaafter-
kaü beftreken zyn moet, bied noch een oppervlakte
. a a n :die men in drie afdeelingen
fchéid, welke van krammen èh Yzerdraden
voorzien zyri:. het is' tegens dezelve dat men
verfehèidé Hukken uit het Rykder Planten en
Dieren plaatft, welke tc 'groot zyn om in de
kaflen. gefchikt té.konnen worden, 'gelyk:
i . . Het-Zuiker-Riet, ,dc Palmtak , en’ die
eéne die men de Chineefche Waaijer noemt,
e Kokosboom ,.: cic Bladeren van de Indi-
.aarifche Vygeboom. . { , ri'., .
2. De Vellen van groote Dieren, zelfs opgezette
dieren, gelyk. Krokodillen, Kaymans,
Hayen, Zee-Schildpadden; dikke en lange
Slangen ; hoornen van Harten, Steenbokken,
Damnarren, Rendieren, én het Teellid van.
den Walvifch. •-
3. De derde afdeeling, is met Raketten v
Hangmatten , Klederen , en Véderboflchen
van Indianen, Kalumets, Pylkoke'rs, Pylen,
Knodzén en andere wapenen en uitruftingen
der Indianen bezet» ,
Vermits de uitgebreldheit van een fchoone
Verzameling, in de noodzaakelykheit brengt
om zich .van.de ledige plaatzen te bevoor-
deelen, zoo kan men in den omtrek van het
Kabinet, en byzonder in- de hoeken , tafel-
-tjes plaatzen , om groote Madreporaas , o f
aarimerkelyke groepen van Kriftal o f Mineralen,
teonderfleunén.
In het midden van. het Kabinet, plaatft men
de Schelpkas , ’t geen een groote tafel met
verheven randen i s ; het boven gedeelte van
déze tafel, vormt een vlak, dat in zeven en
twintig vakken van verfchillende grootte verdeelt
i s , zy moeten evenredig zyn , met de:
zeven -en twintig gedachten der Zee-Schel-
pen , die men ’erin plaatft. De affehutze-
len werden van blaauw geverfc hout o f bordpapier
'gemaakt; zomtyds zyn deze afdeélin-
gen met trapstyyze plankjes bezet : de grond
van de vakken is met blaauw katoen, o f groen
Satyn, o f het geen nóch 'een voudiger is , met
wit lynwaat bekleed, dit moet zoo ruig zyn,
dat het de Schelpen..op hunne plaats'houd.
Iri'eenigë Kabinetten zyn déze trapjes, aan alle
derzelver oppervlaktens, met Spiegels be-
V kleed,