die men in den Koophandel Arabifche Gom
noemt, om dat men de eerfte uit Gelukkig
Arabiën heeft overgebracht, en vervolgens
uit Egypte , enz, maar den grootften handel
word ’er thans aan'de Senegal mede gedree-
y en, om dat dit foort van Acaciaas zeer gemeen
in de Landen zyn die aan deze Rivier
grenzen. De Afrikaanfche Mooren koomen
deze Gom uit deze boomen trekken; dit is
een des te aanmerkelyker tak van Koophandel
, om dat men weinig fabrieken heeft die
niet een meenigte van Arabifche Gom gebruiken.
Z ie A c a c ia , en G omboom.
S E N E K A , o f Vergiftwederstaanbe
WORTEL : VAN VlRGINI EN , Polygala Viv-
gimana. Men zend ons-onder dezen naain
een houtachtige en welriekende Wortel, .die
een lengte van vier duimen , en de dikte-van
een Schryfpen heeft, hy is bochtig, getakt en
veztlachtig; uitwendig geelachtig, en inwem*
dig witachtig ; zyn fmaak is.eenigzins. bitter,
een weinig fpeceryachtig. Deze langlevende
Wortel fchiet veel fteelenuit; eenige zyn
re ch t, en andere liggen ter aarde geboogen,.
z y zyn dun, geelachtig, enkelvoudig, on getakt,
rolrond, glad, zwak.* en een voet lang.
Deze fteelen zyn met beurtelings ftaandebla-
deren bezet , die een duim lang, glad, en
zonder Heekjes zyn. Deze fteelen eindigen
in een air die uit eenige van. elkanderen ver-
wyderde bloemen zamengeftelc is , zy gely-
ken volkoomen naar die van de gemeéne Po-
lygala, maar zyn veel kleinder, beurtelings
geplaatft, en. hebben geen fteeltj.es*
Men onderfcheid de Seneka-Wortel aan
een uitfpringende viicsachtige rib die aan
de eene zyde langs zyne_geheele lengte voortloopt:
men fchat hem zweetdryvent, pisdry-
v e n t , en vergift-wederftaande : hy loft het
lymachtige , taaije en ontftooken bloed op:
hy looft zomtyds den buik,en doet zelfs braken.
De Indianen, befehouwen hem als een
byzonder geneesmiddel tegens het vergift van
de Ratelflangen. Inderdaat, wanneer men
dit hulpmiddel fpoedig gebruikt, zoo dryft
het doorgaans het vergift uit de aderen , en,
loft het verdikte bloed op , vèrdryftde zwelling
* en herftek de zwakke en-kwynende-
pols» De Heer Tennent, een Engelfch Geneesheer,
die verfeheide jaaren in. Virginiën
gewoond heeft, ziende dat die geene , die
door de Ratel Hangen gebéeten wierden ,'dier-
getyke toevallen, overkwaamen , als z y , die
CoQïde. Pleuris, en de ontfteeking in de Long
aangetaft worden; te weeten , de moeijefy-
ke ademhaling., de hoeft, de braking vaneen
geftremc bloed, dat hunne pols fterk én. dik-
wyls Haat, enz. en dat men hen door het-ve-
bruik van de Seneka g en e e ftz o o befloot hy
dat dit geneesmiddel mede nuttig tegens de
pleuris en longevloed zyn kon, in welke ziek-
tens men toevallen opgemerkt heeft* dié over-
eenkomftig met de voorgaande zyn; en hyis
gelukkig geflaagt om verfeheide Lieden van
den oever van de dood te redden die door deze
kwaaien aangetaft waren. Z ie de Brief die
hy aan de Koninglyke Akademie.van>Parys ge-
fehreeven h e e f t , en het Effay on the Pleu-
S E O V A S S E U . Dit is een foort van
Virginiaanfch Hart.. Z ie H e r t ,
S E P S . Dit is een foort van Haagdis die
de Heer K le in in het gefïacht der Salamanders
plaatft» Columna. zecht r dat zy klein,
rond , leevendbarende , en op den rug met
zwarte en evenwydige ftreepen getekends:
haare ooren en oogen zyn klein,; haar Haart
is eenigzins fpits : de beide voorpooten zyn
naby den kop geplaatft en de twee achter»
fte naby den -aars; haare fchubbenhebben een
ruitswyze gedaante, en haar buik is wit; dat
met eebig-blaauw gemengt is : haare neasga- •
ten zyn aan het uiteinde van den : muil 'geplaatft.
De Schryvers koomen- geenzins omtrent de
gedaan te en eigenfehappen van dit Dier overeen:
eenige maaken ’er een Slang, andere een
Haagdis van, en b.yna alle befchryven zy het
als een vergiftigt Dier , e n ’ c geen een; bochtige
voortgang, maakt.
Dé' Heer Èauvage zecht, in éen Memorie
over den aart vaH Be ve rgiftige D ie r e n , en in 9t, byzonder die géne die men. in Prap.keryk vindr
’ t geen een Werk. i s , dat. door de Akadernie
van Rouaan, in het jaar 1754,, roet de prys
voor de Natuurkunde gekroont is , ^at de-
Sep$ een zeer gemeen dier in Languedoc is,
fchoo-n hétze.lfsonbekenti-s aan de "Geleerden'
in.het overige'van Vrankeryk : men verwart,
het met efe Blindflang ^ maar het verfchilt
van deze, om dat het, gelyk de Haagdiffen, vier
poötea en drie vingeren aan ieder dferzelver
heeft. Het is ongehoort, zecht hy , dat iemand
zich over de fchadelykheit van dit dier
beklaagt, heeft. Deze Scliryver voegt ’er by
dat een Hoen , een van deze dieren .gevonden
hebbende a het ■ v^aarfchynèlyk met den
kop'voorwaarts , zonder het te verpletteren-
doorzwolg: eenoögenbiik hier na, zachmen
de Seps uit een tegens overgeftelde opening
weder voortkomen, de Hen dit bemerkende,
zwolg het dier weder in :, en de Seps ging
lanss dezelve wech weder u i t : maar de Hen
ditfpefmoede zynde, fneedhaar, met haarén
bek.door, en zwolg haar dus voor de laatfte
maal in; dit be-wyft dat de Seps geen demin-
fte fchadelykheic bezitten , wanneer zy inwendig
gebruikt worden. En wie weet ,
voegt ’er de Heer Sauvage b y , o f zy door
haare eigenfehap om de ingewanden door te
gaan , en hen zonder ze te befchadigeh door
te kruipen , . geen beeter uitwerking in de
kronkeling der darmen, als het kwikzilver o f
de te o de 'kogels zouden vóórtbrengen 1
S E R A N C O L Y N , of S A R A N C O -
L YN . Zy die het Marmer bewerken gee-
ven dezen naam aan een Marmer van een'lfa-
bella kleur-, ’t geen met rood , enz, gevlakt
is. Men'graaft het ineen valleywan het Py-
reneefche gebergte u i t , naby een plaats, die
Serancolyn genoemt word. 'Z i e M a r m e r . -
S E R E N . Dit is een Slang van het E iland
Siciliën , die met rood , bruin en wit
gevlakt is. Ruifch,
S E RJ A N T . Men geeft dezen naam aan
een Ooft-Indifche. V ifch , die men nooit alleen
vangt, en die altoos “ van, eenige andere
vifïchen vergezelt -is , die hy tot een leidsman
verftrekt. Ruifch zecht , dat zyn lichaam
byna rond en ge voort is ; het heeft een
vaalroode kleur in het midden ; zyn kop en
.Haart zyn blaauvv ; zyn rug is met drie doornen
gewapenc, en met een foort van piek_
die naar de zyde van den Haart öyergeboo-
gen is*.
< S JE R IN G A , tSiiac. Dit is een Plant die
uit deOoft-Ihdiën oor.fpronkelyk is , en waar
van men verfeheide foonen onderfcheid die
door de kleur; der bloemen verfchi.llen , en
vry hoog opfehieten; andere zyn alleen kléine
Heeflers , gel yk de ^erziaanfehe Serin ga.
Hunne fchors is graauwachtig en groenach-
hg,; hunne ftammen zyn met een wit ervfpons-
achtig merg vervult;'de bladeren Haan tegens
elkanderen over-, 'Zy zyn glad, .groen en blinkende.
De Seringa bréngt in &'tnaand Mey
bloemtrofien voort , die -een aangename uit-
vveiking in de luftbp.fcbjes en tuinen doeii,
zoo wél door-de fchoonheit van de bloemen,
waar van eenige geftreepte bladeren hebben.
Deze foorten van oer in ga;behouden hun groen
tot dat het begint te vriezen ; maar hunne
bladeren zyn . aan het knagen van de Spaari-
fche;vliegen onderhevig.
De kleine Peruviaanfche Seringa die bladeren
als de Ligufter heeft, en die welke
wicté bloemen voprtbrengt , alsmeededie,
welkers bladeren ingefneeden zyn , maaken
een aangename uitwerking op de tuinbedden,
en hebben noch lieffelyker reuk als die geene
waar van wy eerft gefprooken hebben. Op
deeze bloemen volgen kleine platachtige
vruchten, die naar het yzer van een piek ge-
lyken,
De Seringa word ligtelyk door gèwortelt'
opflag vermeenigtvuldigt, dat men van den
v o e t ’der boompjes afneemt. Men kan de
takken mede in dë aarde inleggen om hen wortelen
te doen fchieten. Deze boompjes koomen
mede in de dorfte gronden vry Wel voort;
maar de Perziaanfche Seringa, vordert een
vette aarde.
’ Het poeder en het afkookzel van de zaden
zyn zamentrekken.de.
nS E R P E N T 5 T O N G E ( G r o o t e .),
Sagitta aquatica major. Dit is een foort van
"Wacer-R anonkel. Z ie op het woord Hane-
voET. 7 Haare bladeren zyn pyramidaai , -gelyk
een py-1.
S E R P E N T Y N . Deze naam geeft men
aan een Marmer dat een donkere groene kleur
en geelë aderen heeft, die flangswys voort-
loopen : men.vind hem in geen blokken van
een aanmerkelyke grootte. De fchoonfte grpe-
yen van dit Marmer zyn in Egypte en Griekenland.
Z ie M a r m e r .
S E R P E N T Y N S T E E N , Lapis
Scrpentinus , aut Oploiies. Dit is een foort
.van Pot fte en o f Smeétites , die vaft , hart,
groenach-tig, en met zwarte Hippen , ge.-
lyk eenige foorten van Marmer gevlakt is.
De Serpentynfteen , is meede aanmerkelyk
om zyne donkere groene kleur, de on do o i*-
fchynende , is de hardfte ; die geene die
pjaatzen heeft, welke zoo veel als halfdoor-
fchynendè- zyD ;" is de zagtfte ; men vind einzen
ft een in Zweedén. Men maakt ’ér mortieren
en andere vaten om te (tampen van ,
die een groote hardheit doof beenvuur ver-
kpygeht De Serpentynfteen word in een
Sss s I ,