dient zich in Peking van het vel van deze
Dieren om *er fchouwdermantels van te maken.
T JEN I A , zie L in dw o rm .
T A F F I A . Dit is de naam die de In-
woonders van de Amillifche Eilanden aan
den Brandewyn van het Suiker-Riet geven, dat
is te zeggen , aan die gene die men van het
fchuim en de grove Siropen van de Suiker
ilo o kt; de Franfchen geeven ’er de naam van
Guldive, en de Engelfche die van Rum aan,..
T A J A C U . Dit is een foort van MexL
kaanfch -Wild-Zwyn ; de Franfchen die in
Guayana woonen , noemen het Zwart-Ear-r
ken. Dit D ie r , zecht de Heer Briffon, is
een weinig kleinder als het gemeene Varken:
het heeft een korte en dikke hals; zypeoören
jzyn recht, fpi.ts* en omtrent drie duimen
lang; zyne oogen zyn klein , . en het heeft
geen ftaart;:zyn geheele lichaam is met borstels
bedekt, die veel, grover als die van- dé.
gemeene . Varkens zyn , zy zyn zwart, en
met een weinig witachtig ge mengt.. Deze
borftels zyn kort aan het onderfte der zyden,
en worden langzamerhand langer , naar mate
zy den rug naderen , op welke men ’ er heeft
die v y f o f zes duimen lengte hebben.
Dit Dier, verfchilt vooral van de andere-
foorten van dit geflacht, door een foort .van
beurs die-het op den rug omtrent het achter-
fte gedeelte heeft,, waar uit een vocht vloeit
dat een onaangename reuk heeft. D e Tajacu
is de'Caaigoara van Mar-ckgrave; Eduard
Tifon geeft’ér‘ een Ontleedkundige Befcbry--
ving van in de Tranfafr. Phllojopb. n. 133.
pag. 379. Ray zecht, dat desze-lfs onderfte
kaak veel langer als de bovenfte is , en dat
zyn buik geep hairen heeft. Het heeft, op
het middelfte van den kop ,.tuiïchen de .00-
ren, een bofch hairen, die voor het grootfte
gedeelte zwart zyn; de nagelen van zyne ach-
terfte po aten zyn veel. langer als die gene
gewoon el yk zyn van de Dieren die gevorkte
voeten hebben.
. Men vind de Tajacu in Nieuw Spanjen-,,
in Terra-Firma en in Brazil : deze Dieren
onthouden zich in troepen by elkanderen, en
bewoonen de Bergen en Bofïchen ; zy voeden,
zich met wortelen-, eikels en vruchten.
Bolivar zecht, dat zy de Slangen en Padden
b,e-oorlogen. jfofepb d'Acofta w il, dat men,
590 ras men. een van deeze Dieren gedood.
heeft , de dikte o f beurs, affnyden moet die
zy op den rug. hebben , want dat anders binnen
een half uur , hun vleefch niet meer eetbaar
zal zyn. Tifon zecht in tegendeel dat
wanneer men dit deel met de vinger te z-i-
men drukt, ’er een vocht uit voortkoomen
zal waar van de muskusachtige reuk zeer
aangenaam is*. ,
T A J T B I* Dit is een foort. van- Buidel-
R o t, die de Portugezen de naam van-Gsc/for-
fü Bomato geeven ; dit is de Tlaquatziri van
Klein. Zie P e i l a n d e r .
T A K A M A K G OM . Zie G om Ta-
C A M AHA CA..
T A K S C H I E T I N G E N , Bendroites..
Men geeft deze naam aan alle foorten van
delf bare lichamen die getakt zyn ,' of die
takkkén, gelyk de boomen hebben; tot deze-
behoort de Getakte Zilver-Ertz , enz. Men
geeft haar- mede de naam. van Bendramor-
pbes..
. T A L E R A * Dit is een Rivier-Vogel„
die de grootte van een.hen heeft : men vind
hem op Madagaskar. H y heeft violette vederen,:
maar het voorfte gedeelte van zyn kop*
bek, en pooien, zyn.rood,..
T A L E T E C . Dit is,een Virginiaanfche
Haagdis , die afchvervvig graauw , met dunne
fehubben bezet, en bevallig op den rug-,
men een ver in en ging. van wit en ros gefcha-
keertis ; het overige van het lichaam is met
kleine vierkante ruiten getekent; de ftaart
is lang,. fpits , en met ftreepjes by wyze
van ringen bezet* Seba , Thef I. tab,- 76*
n. i i ,
T A L L I P O T . Dit is een Boom'die
op het Eiland Cylon zeer beroemt is r zy-
ne bladeren zyn zoo groot, dat een eenig,
zoo men zecht, uitgebreidheit genoeg heeft
om verfcheide Lieden- voor- den reegen te-
befchutten. Z y behouden hunne buigzaam-
heit, fchoon-zy droog worden ; indi'ervoegen
, dat men hen- als een wayer vouvvem
kan:.. zy zyn , behalven d it,. zeer ligt. Hier
om gaan de Inwoonders nooit uit zonder een--
blad van dezen Boom , ft geen hem tot een.'
zennefchërm, en zelfs tot een cent op hunne.-
reizen verftrekt..
T A L K*
T A L K , Talium. Dit is een foort van
Steen die wederfpannig in het vuur is., en
wiens deelen geen bepaalde gedaante hebben
; zy zyn zeer dun , en fchynen echter
niets anders als een verzameling van zeer
korte, glansryke , ohgelyke , zagte ,. en vet
in ’t aanraken , wryfbare en breukige- blaadjes
te zyn. Deze Steen verfchilt van de
Moskovifche Mica , die men oneigentlyk ,
Rufifche Talk noemt: zie M i c a .
Dg Talk is zwaar ; hy wederftaat de werking
van een vuur in welk het Marmer in
Kalk verandert , en zonder dat zyne kleur
die hem vreemd is , noch zyne byzondere
zwaarte ’er merkbaar door verandert wbr-
den : hy word mede door de zuuren niet opgei
oft.'
Deze ftéenachtige zelfftandigheit vormt in
de groeven een vooregaande klomp : men on-
derlcheid ’er verfcheide foorten van ,'ft zy
door de kleur, oiido orfchynenthei t o f zwaarte
; ft zy door de hardheic a f fynheit van den
korb .-
De W i t t e T a l k , Talcum Argenteum,
is zeer zagt, zeer wryfb'aar , -half doorfchy-
nent, vet in ft aanraken en op het gezicht.
Men zecht dat men hem in Kanada vind.
De G e e l s T a l k , Talcum Aureum , is
ondoorfchynent tot in- zyne minfte deelen ,
en uit verfcheide kleine en geelachtige blaadjes
te zamen geftelt, die zomtyds rosaehtig,
gekromt en zeer breukig zyn.
De G roe n a c h t ig e T a l k , Talcum
vimcens, is uit een meenigte korte, naauw-
lyks doorfchynende , even als door-een-ge-
vloehte,. zilverachtige , groenachtrge en vvryf-
b&ren plaatjes te zamen geftelt. Deze Talk
koomt uk het Koningryk Napels, en word
naar .Venétien ge voert, alwaar men ’er een
fterken koophandel mede d-ryfu.
. De G e.me.kne T a l k , Talcum commune,
zamengepakt , en. ondoorfchynent,
hy heeft dikwyls verfch-illende kleuren ,zom-
Jyds is hy witachtig en geftreept, en dan weder
groenachtig en fchubachtig, en gelyk-
'yo.rmig, aan-geftremde olie,.men kan ’er even
a’s met kryt ftreepen mede trekken. Het is
yan dit foort van Talk die uit witre klompen
te zamen geftelt, dat men, door kalkbran-
het blanketzel bereid, ft geen een wit,
vet in ft aanraken , en parelkleurig poeder
is; de Vrouwen bedienen ’er zich van om de
luifter van hare kleur te vermeerderen. Deze
Talk is mede de grondllag van het rood
derhultafels, men kleurt het met Karmyn, en
mengt ’er eenige droppelen alie van Balfem-
Noten onder, om het zelfftandigheit te doen
verkrygen.
Men vind de gemeene Talk in groote klompen,
in de groeven , waar van de beddingen
naar den gezicht-einder gebogen zyn.. Eenige
Drogiften yerkoopen hem onder de naam
van Br tançons o f Spaan feb Kryt ; o fw e l onder
die van Blanket-Steen, Gemeene Talk, o f
Zeepachtige Steatites, o f onder die van Talci~
tes wanneer hy ge-adert o f zwartachtig is. H y
ontleent de naam van Kryt, om dat eenige
Kleermakers hem als Kryt gebruiken , om
ftreepen te trekken , die men gemakkelyk
mét kruim van brood •uit wifcht.
Het Potloot is een foort van Opfehuim-
1 opende Talk*
T A M A C U I L L A - H U I L L A , o f
S l a n g m e t H o n d e r t O o g ën . Fernandez
geeft in zyne Hiftorie van de Kruipende
Bieren van Nieuw Spanje , gelyk mede
Seba een Befehryving van deze Slang.. Haar
geheele lichaam is met een oneindig getal
ronde ringen bezaait ,■ die eenige overeen-
komft met oogen -hebben : de grootfte , die
met zwart gemerkt-zyn , zyn op den rug ge-
plaatft ; de kleinfte ft a an ter zyde van den
buik , deze zyn kaft an je bruin , -en hebben
een zwarte rand, en de-middelfte zyn geheel
wit : de rug is met breede ruitswyze-fehubben
bedekt, die tpeurig bruin, en afchvervvig.
rood zyn : de dwars-fehubben van de buik
zyn breed , afchverwig en trekken op het
geel:- haar kop is langwerpig , rosachtig, en
met eironde fehubben bedekt, die aan de boven
zyde : met eenige ftreepjes van een donkere
bruine kleur geftreept zyn: de nek heeft
een halve ring r de bek is zeer groot., en tot
aan den hals gefpleien: haar-e beide kaaken
zyn met lange tanden gewapent, die inwendig
omgekromtzyn ;.de booven lip is met een
breede rand bezet, en de rand van de andere:
lip heeft een zoom*
T A M A M .A -C À M E . De Indianen van
Nieuw-Spanje , geeven deze naam aan ecm
foort van kleine Geit*
lui 3,