ze wortel van een boom die in Virginië,
Brazil , Florida , en in verfcheide andere
Landfchappen van Amerika groeit.
De Safïafrasboom is een Jfoorc van Lanw-
rierboom , wiens Ham kaal , zeer recht , en
weinig verheeven is. Zyne takken breiden
zich aan zynen top u it , even als die van den
Pynboom , die men voor een gedeelte van
zyne takken-berooft heeft, zyne .bladeren
beilaan uit drie lobben, even als de bladeren
van den Vygenboom,zy zyn groenachtig aan
de boven zyde , en vvitachtig aan d.e onder
zyde , zyne bloemen zyn in troffen by; een
gefchikt , en in v y f deelen ingefneeden ; op
deze volgen beziën die gelykvormig aan die
van den Lauwrier zyn. Deze Boom is altoos
groen, het fchynt men hem in Vranke-
rylc aankweeken kan, fchoon hy ’er noch
zeer zeldzaam is.
Het Saflaftashout bevat een meenigte vlugge
en fyne deelen, ’ c geen zynen reuk be-
wyft , hét verwekt de ultwaaireming. en het
zweet, het fnyd en'ontbind de verdikte en
lymerige' vochten , yerzagt de fmerten dér
'jich t , geneefl de beroerdheit, en koude zinkingen.
Men gebruikt het met nut tegens de
venusziekte ; men trekt ’er een wezentlyke
Olie u i t , zomtyds verkoopt men Anyshout
in plaats van Saffafrashout,
S A .T E R , zie A ap.
• S A T E R T J E , Satyrus. De Heer JJn-
ttcsus geeft deze naam aan een Vlinder , die
zich op de fteenen en Rotzen z é t ; dit is de
Groette Argus; zyne vleugelen zyn vry gaaf,
bruin aan de boven zyde , zyne pogen zyn
zwart, en zyne oogleeden w it, hy heeft een
pogswyze vlak op de eerfle vleugelen , en
drie op de tweede,
S A T E R - V L I N D E R . Deeze naam
geeft men aan een Vlinder , die men in de
Boffchen vind. Het opperde van zyne vleugelen
is bruin , en heeft onregelmatige geele
vlakken; de eerfle vleugelen zyn geel aan de
boven zyde , en gefchaduuwt aan de randen.
Op iedere vleugel merkt men een witte flip
o p , die de gedaante van een oog heeft. De
tweede vleugelen hebben een treurige kleur,
die met wit 'en zwart ge mengt i s ; men be-
fchouwt deze Vlinder met vermaak‘in de Kabinetten
der Liefhebbers.
S A T U R N U S , zie D wa a l s tar .
S A U T E N E L L E , zie Z e e -Winde.
S A U V E G A R D E , Deze naam geeft
men aan een groote Amerikaanfche Haagdis.
Juffrouw Merian. zecht, dat -zy een Krokodil
van tien o f twaalf voeten in grootte evenaart
, en dat zy. haar de eijeren van verfcheide'
foorten van Vogelen zag verfijnden ; zy
voed zich met krengen , maar tafl de Men-
fchen nooit aan , gelyk dë Krokodil. .Wanneer
het w'yfje haareeijeren leggen w il, zoo
graaft zy het zand aan den-oever der Rivier
o p , alwaar zy hen in lecht, om dat. zy door
Be warmte van de Zon , zouden uitgebroed
worden. De Indianen eeten deze eijeren
welke de grootte van. die der Kalkoenen hebben
, maar zy zyn een weinig langer. Dit is
een dier van beiderly leeven ; het loeft zoo
wel in het water als op het Land, indiervoe-
gên dat h e t, wanneer het gebrek aan krengen
heeft, de viffehen be-porloogc, en by
gebrek van Viffchen, leeft het van Vliegen
en Mieren. Men vind deze Haagdis in.de
Surinaamfche Boffchen, haar kleur is gemar-
mert, en haare fchubben zyn dun en glad.
De Tejuguatn, en de Tupinambis, zyn mede;
een foort van Sauvegardes. Men zal in het
artikel Tupinambis zien , waarom men deeze
Haagdiffen dus noemt.
S A U V E - T E R R Ë . Dit is een foort
van Marmer, dat zynen naam van een Dorp ■
-ontleent, ’t geen dus genoemt is , en in het
Graaffchap Comminges le ch t,. het kan zeer
fchoon gepolyfl wórden , het heeft verfchil-
lende kleuren ; deszelfs grond is zwart, ea
het heeft witte en geele aderen en vlakken;,
men noemt het Brêcbe te Tarys. '
S C A B I O S A , SeHuitFTKRuiD-, Aï
o s t e e m k r ü i d , Scabiofa. Dit is een Plant
waar van men een groot getal foortei: onder-
fcheid. Wy zullen hier maar alleen de twee
foorten aanhaaien die gemeenzaam in de Ge-
neeskonfl gebruikt worden, te weeten:
i. De Ge m e e n e S c a b i o s a m b
V e l d e n en W e i d e n , Scabiofa vulgaris
pratenfis & ruralis, Deze groeft byna overal
onder het Graan , en in-de Velden, en Weiden;
haar wortel is lang.', recht en langlee-
vend , zy fchiet langwerpige en wolachtige
bladeren -uit, die aan de zyde ingefneeden
zyn: tuffehen deeze fchietenfleelen uit, die
t.wec o f drie voeten hoog, rond,, wolachtig,.
hol en met eenige tegens elkanderen overmande
bladeren bezet zyn 5 de toppen der
fteelen onderfleunen bloemen die in ronde
troffen verdeelt zyn , en uit ongelyke halve
bloempjes -van een blaauwe kleur beflaan :
op deze bloemen .volgen een foort van hoofd-
die groenachtig , fchubachtig , en uit
zaadhuisjes zamengeltelt zyn , die ieder een
zaad bevatten , dat langwerpig en met een
kroontje bezet is; Deze Plant bloeit in de
maanden juny en July; zy heelt een bittere
fmaak j men fchat haar Vergift-wederflaande,
afzettende en wöndheelende. De Apothekers
bereiden ’er een overgehaald' water van , ?t
geen nuttig tegens de kwaadaardige koortzen
is , en de borftzuivering bevordert.
2. De S ca bios a der B o ^schen' o f
Du iv e l s b e e' t , Mor Jus Diaboli. Zy- groeit
op de onbebouwde plaatz,en , in de weiden ,
en in de zandachtige BofTchÉn Uie eenigzins
vochtig zyn,, haar wortel is mede langlevende,
zoo dik als een vinger , k o r t, even ars
in het midden uitgeknaagt, en vezelachtig,
hy fchiet langwerpige en fpitze bladeren uit,
welke naar die van aegemeene Scabiofa ge-
lyken , maar zy zyn geheel, eenigzins aan
hunne randen get-ant, aan de boven zyae groen-
der als aan de onder zyde v ruuw, en aan lange
ffceelen vaflgehecht. TufTchen hen fchié-
teri, in ’t xiajaar, verfcheide fleelen ter hoogte
van omtrent twee voeten o p , deze zyn rond,
•roodachtig, getakt, 'aan ieder der leedjèsmet
twee kleine blaadjes bezet, zy brengen aan
de toppen bloemen v o o r td i e naar die Van
hetvoorige foort gelyken, maar meer bywy-
ze van hoofdjes by' een gefchikt zyn , zy hebben
een blaauwe o f purperachtige kleur , en
worden van ronde en gegroefde zaaden ge-
■ volgt. Deze Plant bloeit omtrent den Herrït,
men maakt vooral van haare bladeren gebruik;
zy zyn bitter, en een weinig zamentrekkent;
men fchryft deze Plant dezelve krachten als
de voorgaande toe , en byzonder tegens de
ontlleekingen van de k e e l, én de inwendige
verzweeringen»
S C A L O P E S . SeBa geeft deeze naam
Ran een wilde Amerikaanfche R o t , die dik-
ke en grobte zaadballen heeft, welke vry wel
|fl|| de mammen van een Schaap gelyken;
meer naar achteren , gaat ~de roeae neder-
Jaarts.' De Kop van dit Dier , gclykt naar
van den Vo s, hy eindigt in een punt, eru
muil geïylet vry wel naar den muil yaiu
een Varken ; het bedient ’er zich van om de
aarde om te wroeten, om zyn aas te zoeken,
en zich hooien te vormen , dié het voor dé
wilde Dieren Befchutten : zyne ooren zyn
breed ,. afhangende , byna kaal , en alleen
met eenige hairen hief en daar bezet. Het
heeft groote en zwarte oogen , die aan alle
zyden door donkere roode hairen befchut
worden ; de boven lip , die met een lange
knevel bezet ,is , en het geheele boven gedeelte
van het lichaam , zyn met hairen van
een donkere roode kleur bedekt , en die van
den buik en het voorhooft zyn helder geel.
De fïaart van dit Dier is lang en gekroefb,
zyne pooten zyn witachtig , en hebben geen
hairen, zy zyn gelyk die der Aapen gevormt,
en hebben vier vingeren en een duim , het
bedient ’er zich tot verfcheide gebruiken van,
zyn Haart dient hem om zich overal aan vaft
te hechten*
S C A M M O N IU M . Dit is een zamen-
geflremt , harflachtig , gomachtig en zeer
buikzuiverend fap , men vind ’èr twee'foor-
ten in de Winkels van, te weeten; de Scanr-
monium van Aleppo, en die van Smyrna.
1. De SCAMMONIUM van A leppo is ligt,,
en wryfbaar , wanneer men haar verbreekt,
heeft zy een bruinachtige graauwe en glans-
ryke kleur , en is byna geheel ondoorfchy-
nent, wanneer men haar handelt , o f wryft;
zoo verandert zy in een witachtig o f graauw
poeder, zy heeft een bittere fmaak, die van
een zekere fcherpe en een fterke reuk'ver-
gezel.t is. Men . brengt haar Van, Aleppo o f
St. jan d’Acre, ’t geen de plaats is , op welke
men haaf inzameit^
2. De S cammoniuM van Smyrna is zwartachtig,
meer zamengepakt, en zwaarder, in
een gelyke uitgebreidheit, als die van Aleppo.
Men brengt haar te Smyrna van een Stad
van Galatiën , die thans Cuté genaaitit word,
en van de flad Co gni, in het Landfchap Li-
caoniën o f Cappadocia,naby den Bérg Tau-
rus^ alwaar men haar in groote «meenigte in-
zamélt; maar men fchat die van Aleppo hoger,
en men verkiefl die gene die glansryk is,
gemakkeryk verbröoken kan worden, en zie b
zeer ligt tot een poeder laat brengen, die byna
fmaakeloos op de tong is, en die, wanneer
zy met een weinig Ipeekzel , o f eenig.
ander waterachtig vocht nat gemaakt is ,,melkachtig
word*
Nn.n'3, Me®