geen fcherpe fmaak gelyk de volgende; maar
z y is eenigzins rins ach tig, en groeit overal
op waterachtige plaatzenrnaare wortel is dun,
ichuins , vezelachtig , houtachtig en droog:
hy fchiet Reien ter hoogte van een. voet uit ,
z y zyn rond , hol , roodachtig , getakt, en
met knopen bezet; hare bladeren gelyken naar
die van de Perzik-of Wilgebomen* en zyn
zomtyds in het midden met een loodkleurige
vlak getekenthare bloemen komen, in den
zomer voort, zy vormen.airen, en zyn in den
fchootvan de opperfte bladeren geplaatft, en
aan lange fteel tjes vaftgehecht; ieder dezer
bloemen beftaat uit een enkel- blad,, ’t geen
gewonelyk een purperachtige en blinkende
kleur h e e f t e n zomtyds wit is: op deze bloemen
volgen eironde, platachtige* fpitze, en
zwartachiige zaden*. De Heer de 1'ournefort
beeft opgemerkt dat deze plant gekaauwt en
gefmaakt zynde, zamentrekking verwekt, en
dat zy het blaauwe papier egnigzins- rood*
maakt: zy word wondhelende en zamentrek- •
kende gefchat: haar afkookzel is nuttig tegens
den buikloop , en rodeloop,. en vooral-
wanneer men een verzwering in de ingewanden
vermoed , en voor de gebreken der huit;
dus laat men-het met nut door die-gene drinken
welke de geelzucht, o f andere gebreken
der huit hebben- Men leeft in de Sdemorien
•van de Akademie der Wetenfcbappen van Pa*-
vys, voor bet jdar. 1730, dat dezelve Heer de
Tournefort verzekert, dat dit foor-t van Per-
zikkruid een der krachtigfte wondhelende
kruiden is die hy kent, en dat haar af kookzel
in wyn, de voortgang van het koudvuur , op
«en verbazende wy-s-belet, dit doet het fcher-
j e Perzikkruid niet*.
3. Het S c h é r p e o f B r a i t d e n -
P e P e r z i k k r u i d , W a-t e r p e-
b e r Perficaria urens♦ Deze plant verfchilt
van de vorige,, hierin, dat hare ftelen hoger-
en minder getakt zyn; dat hare bladeremveel
fmalder, een weinig langer, en veel groen-
der zyn,. geen vlakken,, maar een brandende-
peperfmaak hebben; hare zaden-zyn driehoekig
en blinkende , men* mengt hen dikwyls'
onder de Cardamon. Zie dit'•woord.
Deze geheele plant heeft’, een fcherpe en
bytende fmaak: zy. koomtalle jaren op nieuw
v o o r t ,. en.groeit op alle waterachtige plaat-
zen, vooral op die gene op welke het water
gedurende den winter verdorven is : men be—
fiihouwt dit foort van. Perzikkruid-als zuive--
reut,, wondhelende en nuttigeip.de klifterep>;
tegens de periïingen en rodeloop: het is be*-
halven d i t , een goed oplofient en afzettent
middel, ’ t geen.nuttig in de verftoppingen isi
eenige Boeren dragen dit kruid in hunne
fchoenen voorde geelzucht, en waterzucht-*
Het water dat men ’er van ftookt, is een goed
geneesmiddel tegens het flym der blaas, er?
om de wormen te doden» Men bedient-’er
zich in eenige Landen van tegens pokken en
het lazaruszeer*. De bladeren van deze plant
verplettert, In op de jichtige deelen gelecht,
doet de fmerten ftillen; deze plant is van
menigvuldig gebruik in: de Wondheelders-
konft, voorde koude gezwellen der beenen
en d y e a , enz*, wanneer z y op verouderde
zweeren gelecht worden, zoo nemen zy hes
wilde vleefch weg; en zuiveren haar van de verrotting.
Wanneer men de wonden der Paarden.
met het Pap- o f afkookzel van dit kruid
wafcht, zoo. zetten ’er zich. geen vliegen opy
.zelfs in de grootfte hitte niet..
P E S T W O R T E L , . D o k k e b l a -
DE R-.S , G rO OTE.H,OE F B LADER Sf, P e ta--
fites, Dit is een plant van welke, men-twee
voorname Poorten, onderfcheid...
T. De G r o o te P e s two rte l , Pet aft--
tes major. Deze plant groeit langs de kanten
der vochtige plaatzen. Haar wortel is zeer
hardevende , dik , lang., uitwendig zwart ,
inwendig w it, en eenigzins bitter van fmaak,-
zyne reuk is-lieffelyk, en hy-kruipt in de aarde
:.- hy fchiet in de lente verfcheide ftelen ter
hoogte, van een half voet u it , zy Zyn dik,
hol, wolachtig,, en met eenige kleine blaadjes
bezet, welke fmal, fpits, en aan'hunne
toppen-, voordat de-andere bladeren te voor-
fchyn komen , met troswys- gefchikte •bloe--
mem bezet zyn , deze beftaan. uit halve pur-
pefachtige bloempjes, en.gelyken, zecht de
‘Heer de Tournefort, naar kleine bekertjes, die
in vier o f v y f deelen ingefneden zyn;- Deze
bloemen verwelken binnen weinig ty d , en
vallen met hare ftelen af;, zy. worden door
zaden g e v o lg td ie - ieder met een pluimpje
bezet zyn rna dardefteel afgevallen is, fchie-
ten ’èr groote , rondachtige bladeren uit, die
aan de randen eenigzins getanr, bruin g^oen-
aan de onder zyde , en in het midden aan een
dikke fteel vaftgehecht zyn, welke de lengte
van een voet heeft:- deze• bladeren hebben
de gedaante van een-omgekeerdem hoed, of
van een groote Paddeftoel, die op haar fteel
ftaat*. Op. eenige.plaatzen groeijen deze .bla-r
deren ter lengte van een man; in diervoegen
dat wanneer men tulfchen deze planten doorgaat,
het even eens is , o f men onder bomen
wandelde : zy duuren tot in den winter
waarna ’er weder nieuwe uitfehieten.
% De K l e in e P e s t w ö r t e l , Petaft-
tes minor. . Dit foort van Peftwortel heeft
witte bloemen ,- en is veel kleinder als de
voorgaande foort: zy bloeit mede in de Lente
, en voor dat de bladeren te voorfchyn
koomen: men vind haar veel zeldzaamer als
de Groote Peftwortel: zy groeit op de vochtige
en fchaduuwryke Bergen*
. Men bedient zich van de Wortelen van deze
planten in de Geneeskonft, en men maakt
zeldzaam van haare bladeren-gebruik: zy zyn
opftygingkerende, afzettende , wondheelen-
de, en wormdodend. De Duicfchers noemen
deze wortelen Pejiwederftaande, om hunne
■ krachten : men‘gebruikt hem uitwendig om
de gezwellen op te Ibflen , en om de ver-
zweering.en te zuiveren , zelfs tegens de hair-
worm, en de boosaardige zweeren.
. P E T E R S E L I E , T ü in p e t e r s e l i e
of H o f - E p p e , Petrofelinuni vulgare. Deze
plant kweekt men in de moeshoven aan*
Haar wortel is enkelvoudig, xzoo dik als èen
vinger,vezelachtig, witachtig., en diep in de
aarde ingedmkt; hy is goed om te eeten: hy
fchiet fteelen ter hoogte van drie voeten ,
en hooger uit;, zy zyn zoo dik als een duim,
rond , gevoort, geknoopt , ledig en getakt:
hare bjpderen zyn- gefnippelt , ingefneden ,
groen , en aan lange fteelen gehecht; haare
bloemen koomen aan de toppen der takken ,
in zonnefchermen voort; zy zyn ieder uit v y f
rooswys gefchikte blaadjes zamengeftelt:- op
deze bloemen volgen gepaarde zaden, die ge-
groeft, graauw en rondachtig zyn en een
fcherpe fmaak hebben.
Deze Plant weerftaat ligtelyk de hitte en
koude , mits men haar in een vette ö f eenigzins
vochtige -aarde zaait; dit is de reden,
waarom zy zeer wel by de fonteinen voört-
koomt: zy fchiet haar fteel eerft in het twee-*
j^ar u i t ; zy bloeid in den zomer; haare
zaden zyn in dö maand Auguftus ryp: men
onderfcheid noch andere foorten van gemee-
Peterfelie, die men meede. in de tuinen
aankweekt:- te weeten, de Gekrulde Peterfe-
uSy welkers gekronkelde bladeren zeer fchoon
men zecht daczy natuurlyk op Sardaigne
groeit; en de Groote Peterfelie, welkers wortelen
hardevende, en goed om te eeten, gelyk
die van de Selri, zyn , men noemt haar
Èngelfche Peterfelie,
Het gebruik der Peterfelie heeft reeds van
vroege tyden plaats gehad : zy word als een
der befte moeskruiden geróemt: zy is zeer
afzettende; zy neemt de verftoppingen weg,,
en bevorderd de maandftonden: haar gebruik
■ is zeer gemeenzaam in de keukens en Apotheken
: haare wortelen worden onder de
moeskruiden gemengt, en behooren tot het
getal der v y f groote afzettende wortelen :
haare bladeren maken, door hunne fpecery-
achtige en aangenaame fmaak, verfcheide
fpyzen bevalliger, en de vleefchfoepen pis-
dryvend; haar afkookzel is een goed zweet-
dryvend middel: haar zaad is nuttig tegens
het graveel, en om de Luizen te doen fter-
ven; het is een der vier kleine verwarmende
zaden-, welke die van de Eppe , Peterfelie,
Ammi en Daucus zyn*
De Peterfelie,, is voor alle gefteltheden
niet nuttig : men zecht, dat zy zeer fchade-
lyk is voor lieden die aan de vallende ziekte
onderhevig zyn, om dat zy de toevallen veel-
meenigvuldiger maakt. Men heeft mede opgemerkt
dat zy , door haare fpeceryachtige
en vlugge olie:het bloed oritfteekt, enhoofd-
pyn . veroorzaaktvooral in galachtige Lieden..
. P E T E R S E L IE - v a n M A C E D O N
I Ë N , E ppe o f R o t s -P e t e r s e l i e *
PetrófeJinum Macedonicum , dit is een plant
die natuurlyk in Macedoniën groeit, alwaar
zy tuiïchen de fteenen en op de rotzen voort-
koomt. Haar, wortel is aan die van de voorgaande
foort gelyk ; hy fchiet een fteel uit-,
die een en een half voet hoog, vry d ik, wol--
lig, cn getakt is. Deze plant gelykt voor ’t-
overige vry wel naar onze Peterfelie ; haare
bladeren zyn echter veel breeder , een weinig
meer ingefneden , en minder fcherp van
fmaak. Haar zaad is veel dunner en lang-'
werpiger, fpitzer en fpeceryachtiger; het heefteen
heete en fcherpe fmaak, die eenige over-*
eënkpmft met het Komynzaad heeft.-
Deze Peterfelie is de oprechte Petrofeli**
r.um der Ouden , en volftrekt van onze Tuin-
peterfèlie, onderfeheiden. Galenus^ zecht, dat
een ieder veel wérk van de Peterfelie van Macedoniën'maakt,
en dezelve tot hooger-prys
koopt, als veel uitmuntender zynde;. echter
LI- 3,. isi