tugeezen uit Brazil brengen : men kent de
plant thans noch niet naauwkeurig tot welke
hy behoort. Deze wortel is hbutachtig,
hart,-bochtig, uitwendig bruin en inwendig
donker geel; wanneer hy dwars doorge-
Ihèden is , Ziet men 'verfcheide rondlopende
kringen, dle^-door verfcheide ftralen gekruift
worden , welke in het middelpunt eindigen;
hy heeft geen reuk , en is eenigzins bitter;
deszelfs dikte evenaart die van een vinger,
en zomtyds die yan een arm. De Brazili-
aanfche Portugezen befchouwen hem als-een
byzonder krachtig geneesmiddel. Z y zyn gewoon
om hem in water te weeken , en op
een wetfteen af te flypen , welk afïlypzel zy
in een bekwaam vocht ontbinden, en dit aan
hunne zieken geeven: wy gebruiken hem mede
geraspt zynde. De ondervinding heeft ge-
leerc, dat hy byzonder nuttig in het graveel-
achtige kolyk, en de opftopping van het water
is : de fmerten worden byna in hetzelfde
oogenblik | door een overvloedige waterlozing
geftllt. Deze wortel brengt dit uitwerk-
zei v o o r t, door de flymachtige vochten te
verdeelen welke de pisvaten verftoppen. - H y
is met vrucht gebruikt tegens flymerige eng-
borftigheit, die de Lyders byna doet verflikken
: en zyn gebruik wierd van de zuivering
der borft gevolgt. Deze wortel is zeer nuttig
tegens de druipert, en om de bloedvloei-
jingen te {tempen. Op Cayenne gebruikt men
hem in de gerfte water, by gebrek van Safla-
fras. Pat eira Brava , is een Portugeefche
naam, die Wilde o f B aft aart Wynfiok betee-
kent. Butua is een Ïndiaaiifche naam , die
zoo veel als Hok wil zeggen* De Brazilianen
geven mede de naam van Membrocq aan
dezen wortel.
P A R d E T O N IU M . De Natuurkundigen
gelooven dat dit een Zee-ZoUt is , dat
door uitdamping uit het Zee-Water getrokken
word. Het heeft een pekelachiigefmaak,
en is zoo helder als de Aluin. Eenige willen
dat het Paroetonium door de müren wierd
voortgebracht.
P A R E T U V I E R , of P A L E T U -
V I E R . Men gelooft, dat dit dezelve
Boom is , die men Amerikaanfche Vytgenboom
noemt.
De Heer de Prefontaine aecht, dat men
drie foorten van Paretuviers heeft, de witte,
roóde, en violette. Derzelver hout is alleen
goed om te branden. De Indianen bedienen
zich van de fchors der violette om deze kleuren
zwart te ve rb en ; zy zou mede goed zyn
om leder te touwen , zoo wel als die van de
Eiken en Olmboomen. Langs de {lammen
van de Paretuviers fchieten een meenigte vezelen
uit, welke in deze boomen ingelyftzyn,
en wortelen fchieren. De Caraïbers bedienen
’er zich van om te binden. Wanneer
men de zegen , iy n e n , en ander vifch -v. and
bewaren w il, zoo laat men hen met de fchors
van dezen Böom kooken , waar by men een
{luk Gom Acajou v oegt; de violette kleur
die zy hier door. krygen , maakt hen duurzamer.
Volgens de Heer de Prefontaïrie , verfchilt
de witte Paretuvier van Cayenne zeer veel
door zyne wezentlyke deelea van den Man-
g lie r . Zie d it woort*
P A R K I E T , 'z ie P a p p e g Ay.
P A S S E -M U S C , dit is een klein Dier,
van welk in de Tranfaët♦ Philofoph♦ n. 137.
melding gemaakt word: deszelfs zaadballen,
fchoon lang bewaart, en zelfs wanneer zy
tot. zwartwordens toe gedroogt zynde, geeven
een muskus-reuk van zich , die men hoger,
als die der Muskus fchat, die men in de
Drogiftwinkels verkoopt.
P A S S I E - B L O E M , Bloem des Lydens,
Granadilla , dit is een fchoone uitlandfche
Plant die in Nieuw-Spanje, in de Vally Lile
groeit: zy word Granadilla genaamt, om dat
het inwendige van hare vrucht een weinig
naar die van den Granaat-Appelboom gelykt;
en PaJJiebloem, o f Bloem des Lydens, om dat
men w i l , dat de inwendige deelen van haare
bloem voor een gedeelte de werktuigen van
het Lyden van Chriftus vertonen. De wortelen
van deze Plant zyn kruipende , kn o opachtig
j vezelachtig, gemakkelyk te verbree-
kën, graauwachtig van kleur , en zoetachtig
van fmaak : zy fchiet lange ranken uit, die
dun, kruipende , en roodachtig groen zyn,
zy hebben klaauwtj.es , die hen dienen drè'zich
aan de boomen o f muren vaft te hechten. Hare
bladeren zyn glad, zenuwachtig, aan de
randen getant, fchoon groen van kleur., eé-
nigzins gelyk aan die van de kop, en beurtelings
geplaatft; zy hebben een gras reuk, en
haren fmaak is eenigzins bitter ; aan het on-
derlte gedeelte zyn zy met twee aanhangzels
o f opren bezet, die zeer groen zyn. Haare
bloemen koomen, geduurende den geheelen
.zomer,
ëomer, uit de fchoot der bladeren voort : zy
zyn groot, en beftaan uit verfcheide roosWys
gefchikte bladeren; derzelver kleur is wit,
en zy worden door een kelk onderfteunt, die
in v y f deelen gefcheiden is : uit het midden
van deze bloem verheft zich een Itamper,
die met v y f helmftyltjes bezet i s , en een
vrucht onderfchraagt, op welke drie lichaampjes
geplaatll zyn , die in zekervoegen fpy-
kers verbeelden. Tuflchen de bladeren eri
de itamper , is een kroön van franjes geplaatft
: de vrucht word onder het groeijen
vleezig, eirond, en byna zoo groot als een
Granaat-Appel, en heeft dezelve kleur wanneer
zy volkoomen ryp is , niaar zy heeft
geen kroontje : zy is met een rinsachtig fap
vervult, en bevat verfcheide eironde, platte
en gekorrelde zaden.
De Indianen en Spanjaarden openen deze
vruchten, gelyk men eijeren opent, en zy
zuigen ?er hef fap met veel fmaak- u it : zy
noemen deze vrucht in de taal van dat Land
Murucuya^ o f Maracoc*
P A T A C H , Dit is-een foort van Zcè-
Neltels , die een zonderlinge gedaante hebben
, en overvloedig in de omliggende ftree-
ken van de Zwarte-Zee groeijen. Haare as-
fche dient om Zeep te bereiden.
P A T A O U A. Dit is een Palmboom die
zeer gemeen op het vafte Land van Amerika,
en veel fterker als de Mart pa is , maar
zyne bladeren zyn zoo wel niet onderfteunt.
Deszelfs vruchten zyn kleinder en rónder.
Men trekt uit'deze vrucht een olie die geen
kwade fmaak heeft , en goed is om over de
falade gegeeten te worden; men bereid hém
gelyk men die van den Palmboom Aouara bereid:
zie A o u a r a .
De Negers leeven, voor een gedeelte van
de Amandelen van dezen Palmboom, die vry
aangenaam zyn wanneer men ze een weinig-
gerooftert heeft,
P A T A S . Dit is de naam die de Negers
van het Konïngryk Galam, aan een foort van
Aapen geeven , welke zoo hoog ros zyn, dat
het fchynt dat deze kleur hen 'door de kónft
gegeeven is: zyzyn dik en een weinig lomp-,
zeer ftout en fpotachtig. De Vader Labat
zecht I dat z y in een ry van de boomen nederdalen
; en dat, wanneer zy de Menfchen-
naauwkeurig befchouwt hebben , die in een
Schip zyn, zy hen uitjouwen, ofgrimatzen
II. D e e l ,
tegens hen maken , die van vermakelyke gebaarden
en fprongen vergezelt.zyn ; dikwyls
werpen zy hen ftukken droog hout, o f ftee-
nen , die zy van de aarde opraapen , o f wel
hunnen drek , die zy hier toe in hunne poo-
ten laten vallen, in het aanzicht: zy weigeren
zelf niet om in een twee-gevecht teftry-
den, dat is te zeggen, tegens zoo veel Men-
fchen, als zy Aapen fterk zyn. Weinig anders
als fn aphaan-fc ho o ten, zyn in ftaat om
hen te doen begrypen , dat de Party niet gelyk
is.
P A T A T T E N o f B a t a t t e n . Wy
zullen in dit artikel, de Aard-Appelen , en
Aard-Peeren, o f Topimambours beide befchry-
ven, om dat men door de tegens overftelling*
deze planten des te beter van elkanderen zou
konnen onderfchêiden , zy zyn beide uit
Amerika oorfpronkelyk, en door eenige
Schry veren met elkanderen verwart, door
deze verfchillende naamen aan eene plant te
geeven. Deze vereeniging zal des te ge-
voeglyker zyn, om dat deze planten, wier
nuttigheid, van de wortelen afhangt, ten
naaften by dezelve aankweeking vorderen*-.
Het geen wy ’er van zeggen zullen , is een.
uittrekzel van de Waarneemingen die in het
Economifche Journal, voor het Jaar 1762,
door een Landbouwer geplaatft zyn , welke
een ftuk land na by Oriënt in Bretagne , ’t
geen woeft lag,heeft beginnen te bebouwen;
en die , om de koften van een zoo koftbare
onderneeming te verminderen , ’er Aard-ap-
pelen op aangekweekt heeft.
De Patatten , zyn éen zeer kruipent foort
van Convolvuluswier bladeren glad zyn ,
en doorgaans de gedaante van een fpits hart
hebben. Deze plant bemint alleen de warme
Landen: zy groeit natuurlyk tuflchen de twee
Keerkringen in A z ia , Afrika en Amerika;
men kweekt dezelve mede in Spanje aan.
Haar wortel is knobbelachtig, meer langwerpig
als rond, en meer o f min roodachtig
geel, De Patatten hebben een fmaak welke
die van de Marrons Kaftanjes evenaart.
Aard-Appelen»
De Aard-Appelen zyn een foort van Sola-
num , die hoekachtige fteelen , ter hoogte
van twee o f drie voeten uitfehieten , en takken
, uit welke gepaarde bladèren voortkoo-
men, die wolachtig en ingefneden zyn. Haare
bloemen hebben gewoonelyk. een appel-
I i bloes